'He, mevrouwtje, ik weet nu ook wel dat een van de wielen piept, maar ik ben van plan om tegen je stuitbeen te pissen. Mag het?'
-Ja, het mag. (zegt ze)
'Ho hoo, ho ho hoo, mag het?' (ik staar naar de dataprojector)
-Ja, het mag.
Het mag. Potverdikke, het mag. Ik mag tegen haar stuitbeen pissen. Goverdomme, het mag. Ik zou niet eens weten waar haar stuitbeen is. Nee, serieus, ik heb geen idee wat ze bedoelt, een wiel piept, de dataprojector zoemt.
'Waar is je stuitbeen,' roep ik luidkeels. Dat weet ik niet, zegt ze. Ze is het kwijt geraakt. Godverdomme! Is ze dat stuitbeen kwijt geraakt.
Maar allez, godverdomme, dat kan niet ver te zoeken zijn. Vraag Van Dorpe waar dat stuitbeen te vinden is. Ja maar, dat weet ze niet. Hoe, wat, kent ge Stijn Van Dorpe niet? Ik zet twee stappen achterwaarts, zwijmel, ze kent Stijn Van Dorpe niet.
Maar allez zeg, die geit kent Stijn Van Dorpe niet. Waar is je stuitbeen, vraag ik. Hier, zegt ze.
Hmm, zeg ik, mooi, goed, heel erg goed, een mooi stuitbeen.
'Ja, het is mooi,' zegt ze.
'Het is mooi,' zeg ik, 'ja, het is mooi.'
Uit het Paleolithicum hebben ze de scherven die een raadsel bieden. Met wat ze tegenwoordig hebben, doen we een eeuwigheid.
zondag 4 mei 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten