vrijdag 24 augustus 2012

meisje

Ze zou tot aan het marktplein kunnen stappen. Ze had een valies bij gehad kunnen hebben, een paraplu. De straat gaat in een brede bocht tegen een heuvel op. Het marktplein is boven. Daar aangekomen maakt ze rechtsomkeert. Op het marktplein is een zomerse menigte. Er is een kerk. Een groep mensen staat om een man die kunstjes uitvoert. Tussen de bloembakken staan banken. Ze had op een bank kunnen plaats nemen en naar de mensen kijken die naar de goochelaar kijken. Dat doet ze niet. Ze maakt rechtsomkeert.

Ze zou in het Italiaanse restaurant kunnen tafelen. Net waar de straat een brede bocht maakt, is een Italiaans restaurant. Onderaan Haymarket, waar het station te zien is en de burcht op een rotshoogte boven het station, maakt ze opnieuw rechtsomkeert. Ze betreedt een plek vlak naast het Italiaanse restaurant. Ze had aan een kleine tafel plaats kunnen nemen, in een rij van tafels waar tot helemaal achterin de zaak alle vrouwen aan dezelfde kant van de tafel zitten, de mannen aan de andere kant. Dat doet ze niet. Ze neemt plaats aan het venster, waar ze de brede bocht van de straat kan zien, de auto's die met de voorsteven omhoog op het steile wegdek staan, de huizenrij waarvan ze op die plek aan het venster ook de daken kan zien. Het is een brede, houten tafel waaraan makkelijk minstens een dozijn mensen had kunnen zitten. Later maakt ze kennis met een Australische actrice die aan de tafel voor het raam komt zitten. De actrice is in gesprek met iemand die voor het festival werkt. Ze had kunnen zeggen om wat voor reden zij in Edinburgh is. Dat doet ze niet. Met belangstelling luistert ze naar het verhaal van de actrice.

Ze overnacht in het Hilton, een eind van het stadscentrum vandaan. Het ontbijt is naar alle waarschijnlijkheid vreselijk. De koffie heeft een smaak van desinfectiespul, aan het spek kleeft een rug van boter. Ze had in het landschap kunnen slapen. Ze zou naar het landschap stappen en een struik uitzoeken. 's Ochtends likt ze aan de bladeren van een hazelaar. Dat doet ze niet. Ze overnacht in het Hilton. 's Ochtends neemt ze een bus naar Haymarket. Rond het middaguur staat ze voor de grafzerk van Oliver Oliphant, a bookseller, de pijp uit in 1823, dat staat op de grafzerk. Boven de graafplaats is het gebruikelijke rumoer van Princess Street.
Op straat wandelen mensen met een bekertje koffie. Zo stappen ze over straat, ze drinken koffie.

Een jongen met een kleine rugzak om rent over het plein. Over het plein waait een geur van kip.

Geen opmerkingen: