dinsdag 6 oktober 2015

pardon

Wachten tot hij naar beneden komt. Dat wil zeggen. Tot hij niet naar beneden komt.
Zit dus maar te wachten tot hij naar beneden komt. Naar beneden komt ie niet.

Je had een boek kunnen lezen. Je had je schoenen gepoetst kunnen hebben. Als je in de keuken
voor het raam was gaan staan, had je gezien kunnen hebben hoe een klein, spits vogeltje,

het winterkoninkje, op de rand van een emmer neerstreek en daar enkele seconden bleef zitten.
Dat wil zeggen. Net lang genoeg om opeens te beseffen: winterkoninkje. Net lang genoeg

om het woord twee keer uit te spreken. Dat deed je niet. Hij was op de rand van de badkuip gaan zitten,
in z'n onderbroek, nadat hij sinds elf uur 's ochtends, toen hij door het vinnige geluid van een elektrische wekker
opeens niet langer op het inderhaast gebouwde vlot midden de Mekong zat,
op bed was blijven liggen, onder een deken dat naar turf rook. Om kwart voor zeven, zo ongeveer,
was hij wakker geworden. In dat kamertje had je voor het eerst het damegambiet geprobeerd.
De wijzer die het wakker schrikken van de wekker aangaf, stond op halfacht. In de kamer was een lichtstrook
waarin een niet te tellen aantal partikeltjes onrustig dooreen dreven. Om een reden die niet verklaard kan worden en waarover hij later, als het om een of andere reden ter sprake kwam, geen verklaring of althans geen duidelijke verklaring afgelegd zou hebben,
bleef hij in bed liggen, nadat hij niettemin de moeite genomen had om dwars over het bed te kruipen en in een lastige houding,
lastig en vervelend omdat hij liever onder het deken was blijven liggen, de wijzer die het wakker schrikken aangaf op elf plaatste.
Zo had hij alle tijd om de dag uit te stellen.

Of hij naar beneden komt en hoe lang jij op dat moment zou blijven wachten, kon door een kleinigheid bepaald worden,
iets wat jij, zodra de vrouwelijke TV-reporter het woonvertrek betreedt, om een volstrekt onverklaarbare reden over het hoofd ziet: dat hij ook vandaag niet naar beneden komt.

Zit dus maar te wachten tot hij naar beneden komt. Tot hij in het dagboek alles van zich afgeschreven heeft. Tot het gedicht bestaat. Tot uiteindelijk ook de reporter er genoeg van heeft. Naar beneden komt hij niet.

Wacht maar, sukkel, denk je, tot het broodje op is. De reporter, een extraverte dame die ongetwijfeld weet dat Chantal Akerman net vandaag gestorven is,
vraagt of in de Nederlandse literatuur ooit méér naar beneden kwam. Wacht maar tot ie komt, zeg je.

De aarde is niet breder dan het kleine raam. Wacht maar tot hij naar beneden komt,
tot hij het broodje op heeft, inderdaad, en opeens bereid is tot een miljoen. Speculeer.

Alles wat je zei en deed heeft voortaan die specifieke vorm, als koteletten die aan een wasdraad hangen.
Naar beneden komt hij niet.

Geen opmerkingen: