calle Marquesa de Moya 14
Calle Marquesa de Moya is een smalle doorgang tussen de kathedraal en het planssoen aan de voet van het Alcazaba.
Ik zit op een bordes schuin tegenover huisnummer 14. Twaalf, het belendende nummer, is afgebroken. In 1988 woonde ik op nummer 14. Van 12 rest niet meer dan een restant van de okergeel gekalkte gevel. De deur en de ramen zijn dichtgemetst. Huisnummer 14 is er niet beter aan toe. Van de verdieping waar Ursula en Lars de liefde bedreven, bleef alleen waar ik zat. In de smalle doorgang ruikt het naar urine. Marquesa de Moya werd een pisstraat.
Het blad van een jacaranda komt aangewaaid over het geplaveide straatdek. Eerst is er niemand. Dan toch een koppel. Ze betreden het zonlicht, sluiten een hek en stappen naar het Alcazaba. Een blonde deerne komt aansluipen, nerveus, ze staart heel even naar huisnummer 14. De voorzijde van het pand, waar een Zweed en waar later ook nog Sylvia logeerde, is intact. Aan een van de draden hangt een roodwitgeruit hemdje. Die wasdraden hadden ze er ook eind jaren tachtig al. De jongedame stapt naar de hoek van Calle Pedro de Toledo. Ongeveer op hetzelfde moment komt iemand aanstappen die huisnummer 16 betreedt.
Vanop de plek waar ik zit, kan ik makkelijk de binnenstructuur zien van de kamers waar Ursula verbleef. De muren staan in een woeker van struikgewas. In het gebladerte is het luik te zien van de kamer waar ik verbleef.
Van de ruïne is één muur intact, die van de kamer waar Lars verbleef.
Een bedelaar slentert naar de hoek met Calle Pedro de Toledo, vraagt of ik een sigaartje heb. Wat later vindt hij op het straatdek een broeksriem die hij aan het deskundig onderzoek onderwerpt.
Boven het terras van de ruïne is nog altijd de kruin van een olijfboom, die er ook toen was.
donderdag 29 oktober 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten