#1 Alba
Bij nader toezien is het, voor wie geen andere illusies heeft, ronduit verbluffend dat een dame van stand zich met Canus associeerde, iemand waarover gekke verhalen de ronde deden, soms hoorde je van een freule dat zij met grote stelligheid wist dat hij van adel was, van een ander dat hij de laatste afstammeling van de Tasmaanse tijger was en iemand vertelde me dat hij hevig stonk naar bier en pis en in een Joodse bakkerij over beduimelde boekjes gebogen zat. Ook werd verteld dat hij een bult had die op die van een dromedaris leek, wat de dame, die zich in Kundera en Roth gespecialiseerd had, er niet van weerhield om prompt met het bekakte individu in bed te kruipen, terwijl ze van Canus eigenlijk ook niet meer wist dan dat wat ze vertelden. Zelf had ze het voorkomen van iemand die van adel had kunnen zijn. Met grote zorg besteedde ze aandacht aan haar verschijningsvorm, geen detail had ze over het hoofd gezien kunnen hebben, de lippenstift en het parfum dat ze gebruikte, de delicate stilering van de behaarde lichaamsdelen, het raffinement van de stukken waarmee ze haar ijzingwekkende naaktheid bedekte, vodden met een zweem van haute couture en bel epoque, dingen die ze eigenhandig fabriceerde, dingen die ze maakte zonder ander beginselen dan naald en draad. Ook liep ze zo goed als altijd op hakken, een geluid dat op de schelle stem van het onhebbelijke meisje na het huis tot in verste uithoeken domineerde en net zo vaak een militair karakter had. De sigaretten deed ze geraffineerd, met een door lust geaffecteerd gebaar alsof ze Marlène Dietrich kon. Niet minder routineus trof Canus haar boven kruiswoordraadsels aan, in die hoekjes van het gebruikelijke magazine waar de woorden toch net nog dat uitgekookte raadsel hadden van wat Perec geschreven had. Eigenlijk kookt ze ook alleen maar omdat ze het kind te voederen heeft. De routine is die van het kruiswoordraadsel en altijd weer hetzelfde standje.
zondag 31 januari 2016
zaterdag 30 januari
Transcriptie van Tuesday 30 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 262, JANUARY 1940.
Onmogelijk om op een en hetzelfde moment in driehonderdvijftig boeken te lezen. Of hangt het af van hoe je een moment definieert? Historisch bekeken is de holocaust een moment, een druppel op de hete plaat van alles tegen alles. Om het haardvuur aan de praat te houden ben ik de hele tijd door met takhout en houtblokken bezig. Er doet zich een herhaling van handelingen voor en variaties op die handelingen. In een garage word ik met vijfhonderd boeken geconfronteerd. Dat levert een moment terwijl de confrontatie met elk van die boeken net zo goed een moment levert. Het moment heeft een tijdsduur. Kan die tijdsduur zo exact bepaald worden dat het, om maar een voorbeeld te geven, samenvalt met 80 seconden? Of hebben we het moment korter in te schatten en is tegelijk elke bibliotheek eigenlijk niet meer dan een verzameling van momenten, los van de obscure beslissing om dat ene boek wel en een ander niet te lezen. Hoewel het meer dan een jaar nam om Der Mann Ohne Eigenschaften te lezen, bleef het toch beperkt tot dat ene moment, het lezen van. De lectuur van Der Man Ohne Eigenschaften had al het overige glazig gemaakt.
Onmogelijk om op een en hetzelfde moment in driehonderdvijftig boeken te lezen. Of hangt het af van hoe je een moment definieert? Historisch bekeken is de holocaust een moment, een druppel op de hete plaat van alles tegen alles. Om het haardvuur aan de praat te houden ben ik de hele tijd door met takhout en houtblokken bezig. Er doet zich een herhaling van handelingen voor en variaties op die handelingen. In een garage word ik met vijfhonderd boeken geconfronteerd. Dat levert een moment terwijl de confrontatie met elk van die boeken net zo goed een moment levert. Het moment heeft een tijdsduur. Kan die tijdsduur zo exact bepaald worden dat het, om maar een voorbeeld te geven, samenvalt met 80 seconden? Of hebben we het moment korter in te schatten en is tegelijk elke bibliotheek eigenlijk niet meer dan een verzameling van momenten, los van de obscure beslissing om dat ene boek wel en een ander niet te lezen. Hoewel het meer dan een jaar nam om Der Mann Ohne Eigenschaften te lezen, bleef het toch beperkt tot dat ene moment, het lezen van. De lectuur van Der Man Ohne Eigenschaften had al het overige glazig gemaakt.
zaterdag 30 januari 2016
vrijdag 29 januari
Transcriptie van Sunday 29 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 202, JANUARY 1939.
Ja, Brussel is gevallen. Begrijpelijk. Arabieren hebben de hoofdstad gemonopoliseerd, controleren de kruispunten. De imams prediken een toekomst van gebed en geweld, die van Hitler, met het inferieure geweld van een tegendraadse holocaust. Alles speelt in de kaart van het rechtse rapalje. Wat we nu hebben zijn hoogstens de oefeningen van een terreurbewind, en de slachtoffers zijn bekend. Iedereen. Eigenlijk maakt het weinig uit met wie ze beginnen. De vermorzeling is begonnen. Aan het stadhuis hebben ze vijfhonderd mensen samengedreven. Uit die menigte werden vijftien personen gepikt die zonder requisitoor gedood werden. Hitler predikt het nieuwe Europa. Met Freud schoot het toch al niet op. In de bibliotheken zitten zijn sympathisanten over een oeuvre gebogen zonder het besef dat Brussel gevallen is.
Ja, Brussel is gevallen. Begrijpelijk. Arabieren hebben de hoofdstad gemonopoliseerd, controleren de kruispunten. De imams prediken een toekomst van gebed en geweld, die van Hitler, met het inferieure geweld van een tegendraadse holocaust. Alles speelt in de kaart van het rechtse rapalje. Wat we nu hebben zijn hoogstens de oefeningen van een terreurbewind, en de slachtoffers zijn bekend. Iedereen. Eigenlijk maakt het weinig uit met wie ze beginnen. De vermorzeling is begonnen. Aan het stadhuis hebben ze vijfhonderd mensen samengedreven. Uit die menigte werden vijftien personen gepikt die zonder requisitoor gedood werden. Hitler predikt het nieuwe Europa. Met Freud schoot het toch al niet op. In de bibliotheken zitten zijn sympathisanten over een oeuvre gebogen zonder het besef dat Brussel gevallen is.
vrijdag 29 januari 2016
herrie
Ik had het loodje gelegd, snorkelde, dreef in een dikke laag van steeds vetter wordende verzinsels. In het belendende huis deed zich een bestorming voor. Een aardappelzak van minstens honderd kilo was dwars door de vaginale snede in het wijf beland en had er niet te benoemen tumult veroorzaakt. In de belendende kamer was een plof te horen alsof een nijlpaard door het dakraam getuimeld was. Ik draaide me op de andere zij, sloot me af van het tumult, kroop in het cocon van slaap en honing. De herrie in het belendende huis hield aan. Op gegeven ogenblik meende ik boven het luide gebonk ook nog het gejank van een hond te horen. Tijdens de nieuwjaarsreceptie op een belendend huisnummer had ik van andere buren vernomen dat ze de hond en de dikke, bolronde, in chagrijn gefermenteerde dame, die in de buurt als Eeuwige Lach bekend staat, bij voorkeur op een andere plaats willen. Niet op huisnummer 178. Ook de koeien zullen last van haar hebben, zei ik. Hoe zit het met haar zoon, zei iemand. Bovenop haar terreur natuurlijk ook nog die van de zoon en de honden.
In de nachtelijke herrie deed zich voor het eerst een nieuw patroon voor, dat van aardappelzakken die met een dikke plof door de plankenvloer zakten. Het gebeuk en gebonk nam vijf minuten. Half in verbazing om het helse lawaai draaide ik me in een nog diepere laag van het verzinsel, tot het donker als een aardappelzak op m'n kop donderde.
In de nachtelijke herrie deed zich voor het eerst een nieuw patroon voor, dat van aardappelzakken die met een dikke plof door de plankenvloer zakten. Het gebeuk en gebonk nam vijf minuten. Half in verbazing om het helse lawaai draaide ik me in een nog diepere laag van het verzinsel, tot het donker als een aardappelzak op m'n kop donderde.
donderdag 28 januari 2016
Willy
Ik ben met de promo voor het concert van BLURT bezig, heb net DS en DM aangeschreven, wat eigenlijk niet zoveel uitmaakt,
je kan er op gif innemen, en het hoeft niet eens gif te zijn, een lading vogeldrek volstaat, om zonder jeuk aan de teelballen te weten dat wat zich tegenwoordig als kwaliteitspers slijt gebukt gaat onder zo'n gigantische modderstroom van mainstream dat geen vierkante millimeter rest voor het betere werk,
ook tijdens de gedichtendag zullen alleen de aan dat mainstreamideaal beantwoordende godinnen het woord nemen,
alleen moorden lijken heel even af en toe de aandacht af te leiden,
zelfs de vraag of je bij voorkeur een blanke of een zwarte te vermoorden hebt, of de persverantwoordelijke,
of je in een concertzaal toeslaat, op een plein in een godvergeten gat,
een flight van Tehran naar London uit het luchtruim flikkert of rustig en zonder aanhang naar het beeldscherm van je computer zit te kijken,
waar zoveel rotzooi drijft dat je het toch al helemaal niet in z'n totaliteit bekijken kan; en dan kom ik dus bij Willy uit,
zonder andere noodzaak dan dat wat me bezighield.
Ik had Willy ontmoet op een moment, begin jaren tachtig, niemand lag wakker van de jeuk aan het godvergeten gat, dat hij evenmin met wat anders bezig was dan het gelag van net die dag. Willy had zich in dingen gespecialiseerd waar ik weinig tot niets van wist.
Later dook hij opnieuw op uit de drek van alledag. Het moet om meerdere redenen een vreemde ontmoeting geweest zijn. Onderin een hoop drek vertoevend waar ik geen raad mee wist, staarde ik naar zijn verbaasde blik.
je kan er op gif innemen, en het hoeft niet eens gif te zijn, een lading vogeldrek volstaat, om zonder jeuk aan de teelballen te weten dat wat zich tegenwoordig als kwaliteitspers slijt gebukt gaat onder zo'n gigantische modderstroom van mainstream dat geen vierkante millimeter rest voor het betere werk,
ook tijdens de gedichtendag zullen alleen de aan dat mainstreamideaal beantwoordende godinnen het woord nemen,
alleen moorden lijken heel even af en toe de aandacht af te leiden,
zelfs de vraag of je bij voorkeur een blanke of een zwarte te vermoorden hebt, of de persverantwoordelijke,
of je in een concertzaal toeslaat, op een plein in een godvergeten gat,
een flight van Tehran naar London uit het luchtruim flikkert of rustig en zonder aanhang naar het beeldscherm van je computer zit te kijken,
waar zoveel rotzooi drijft dat je het toch al helemaal niet in z'n totaliteit bekijken kan; en dan kom ik dus bij Willy uit,
zonder andere noodzaak dan dat wat me bezighield.
Ik had Willy ontmoet op een moment, begin jaren tachtig, niemand lag wakker van de jeuk aan het godvergeten gat, dat hij evenmin met wat anders bezig was dan het gelag van net die dag. Willy had zich in dingen gespecialiseerd waar ik weinig tot niets van wist.
Later dook hij opnieuw op uit de drek van alledag. Het moet om meerdere redenen een vreemde ontmoeting geweest zijn. Onderin een hoop drek vertoevend waar ik geen raad mee wist, staarde ik naar zijn verbaasde blik.
maandag 25 januari 2016
maandag 25 januari
Ik beschik niet over het eerste en tweede deel van de door Penguin in vijf delen uitgegeven dagboeknotities van Virginia Woolf. Alles samen heeft het een spanwijdte van 27 jaar. Het derde volume begint met wat ze op dinsdag 6 januari 1925 schrijft:
Tuesday 6 January
The disgraceful truth is that I shall run year into year, for I cant waste so many blank pages.
Van 1925 tot haar dood in 1941 zou ze nooit op 25 januari in het dagboek schrijven. Of hoor ik aan het dagboek te schrijven?
Voor die eerste dagboeknotitie van 1925, nadat Virginia en Leonard Woolf weer in Londen verbleven, op huisnummer 52 van Tavistock Square waar zich ook het hoofdkwartier van Hogarth Press bevond, gebruikte ze het schriftje dat ze in 1924 gebruikt had. Pas op 18 maart, nadat ze sinds 6 januari 1925 niet meer in het dagboek geschreven had,
These last pages belong to the Common Reader, & were written in bed with influenza; now, at last, having sent off the last proofs today, I have got my new diary made, & shall close this, with a thousand apologies, & some ominous forebodings at the sight of all the blank pages.
schakelt ze over op het blanco van een nieuw schriftje en noteert, om te beginnen,
52 Tavistock Square WC
1925
op de titelpagina, het adres in het Londense Bloomsbury district waar zij en Leonard verbleven als ze niet in Monk's House waren.
In het dagboek bleef sinds die dag 25 januari zonder notitie. In het nieuwe schriftje en de op dat nieuwe schriftje volgende schriftjes zou 25 januari zonder notitie blijven.
Tuesday 6 January
The disgraceful truth is that I shall run year into year, for I cant waste so many blank pages.
Van 1925 tot haar dood in 1941 zou ze nooit op 25 januari in het dagboek schrijven. Of hoor ik aan het dagboek te schrijven?
Voor die eerste dagboeknotitie van 1925, nadat Virginia en Leonard Woolf weer in Londen verbleven, op huisnummer 52 van Tavistock Square waar zich ook het hoofdkwartier van Hogarth Press bevond, gebruikte ze het schriftje dat ze in 1924 gebruikt had. Pas op 18 maart, nadat ze sinds 6 januari 1925 niet meer in het dagboek geschreven had,
These last pages belong to the Common Reader, & were written in bed with influenza; now, at last, having sent off the last proofs today, I have got my new diary made, & shall close this, with a thousand apologies, & some ominous forebodings at the sight of all the blank pages.
schakelt ze over op het blanco van een nieuw schriftje en noteert, om te beginnen,
52 Tavistock Square WC
1925
op de titelpagina, het adres in het Londense Bloomsbury district waar zij en Leonard verbleven als ze niet in Monk's House waren.
In het dagboek bleef sinds die dag 25 januari zonder notitie. In het nieuwe schriftje en de op dat nieuwe schriftje volgende schriftjes zou 25 januari zonder notitie blijven.
zondag 24 januari 2016
I Can't Remember #8
I can't remember if I ever had a specimen of the Naja naja species, or Indian cobra, in front of me. In a zoo for instance.
I can't remember when I first noticed that the complete Blake & Mortimer series had been stolen from my library.
I can't remember when I noticed that the Indonesian bronze, a small and precious statue from late Eighteenth Century depicting a dog, eventually related to the worship of Yama, had been stolen from one of the racks in my workingplace.
I can't remember when I first heard of or read on Georges Perec and his opus magnum La vie mode d'emploi.
I can't remember the colour of my first bike.
I can't remember the list of curriculum vitae related things, which may have had three or even four pages of mostly irrelevant habits and events, such as my first cup of coffee, the discovery of the act of masturbation, my second girlfriend, the year I discovered Nabokov and so on, added to a large collection of typewritten poetry which I send in a rather gloomy mood to a number of local editors. This finally lead to the publication of a half a dozen of poems. They didn't publish the curriculum vitae list, though it may largely have been more interesting than the poetry I had written.
I can't remember at what age I discovered that Santa Claus was nothing else but a handsome fake.
I can't remember the first name of that party playing the drunk neighbour in Everything For The Garden, the first and only theatre play in which I had a major part. And it now seems that I even can't remember the author.
I can't remember the name of the cat we used to have at Tuinstraat 4.(1)
I can't remember my first purchase on boekwinkeltjes.nl. It may have been a Daniël Robberechts or a Robert Walser novel or a Bernhard something maybe.
I can't remember how and when Peter Jacquemyn got introduced to the late evening events at croxhapox art center. I see five possible tracks: (a) Bart Maris introduced Peter Jacquemyn,(2) (b) Merlyn, member of The Singing Painters, at that time still a trio, introduced Peter, (c) Peter introduced himself, (d) Guy Couckhuyt, a coinnaisseur of jazz avant-garde and experimental, mentioned Peter Jacquemyn, (e) any other scenario.(3)
I can't remember when memory began. With that little bird on the pavement, dead and naked, or with that goose tribe at the back of the garden, or a vintage table or a mural maybe?
I can't remember the walk I made late that evening during the opening event of a solo show at El Terral, a joint near Màlaga cathedral. Where you 'v been, Navas asked, as I entered El Terral, far too late to be the featured object. I can't remember what I said. To the seacoast, I may have said. Handmade things covered the place and I guess I wanted to make sure that it would have no other victim but me. How unfortunate to forget the dust of any such sunset.
I can't remember how we got to the barn, the three of us, after a seven day track through the wood on the slopes of Mount Victory, with no other food but rice crackers and muësli and nothing else but the path we had in front of us, crossing the slopes and rivers south of La Push and the wet and future territory filled with female sharks. An Indian took us to the far side of that one river too large to cross without the boat he had. That night the road we took ended in the barn.
I can't remember why I love you, I said, looking at the big toe of my left foot. Then looking at some shadow next to that big toe of my left foot I once again said that I couldn't remember why I loved her. A slow stream of heavy silence filled the room. Then looking at the big toe again I said I didn't know, unaware of anything else but a rather exciting coincidence.
(1) Pussy seems probable. Pronounced as such, and in Dutch language a rather common name for female and male cats, it has no reference to the female genitals but points a diminutive for the species itself.
(2) Bart used to perform quite often at croxhapox since his very first Kamikaze crox-performance in 1996.
(3) Someone told me that the famous A to Z list of animals, mentioning 25 specimen, adding anything else as final reference, has to be contributed to Jorge Luis Borges, who himself attributed it to one or other Chinese poet.
I can't remember when I first noticed that the complete Blake & Mortimer series had been stolen from my library.
I can't remember when I noticed that the Indonesian bronze, a small and precious statue from late Eighteenth Century depicting a dog, eventually related to the worship of Yama, had been stolen from one of the racks in my workingplace.
I can't remember when I first heard of or read on Georges Perec and his opus magnum La vie mode d'emploi.
I can't remember the colour of my first bike.
I can't remember the list of curriculum vitae related things, which may have had three or even four pages of mostly irrelevant habits and events, such as my first cup of coffee, the discovery of the act of masturbation, my second girlfriend, the year I discovered Nabokov and so on, added to a large collection of typewritten poetry which I send in a rather gloomy mood to a number of local editors. This finally lead to the publication of a half a dozen of poems. They didn't publish the curriculum vitae list, though it may largely have been more interesting than the poetry I had written.
I can't remember at what age I discovered that Santa Claus was nothing else but a handsome fake.
I can't remember the first name of that party playing the drunk neighbour in Everything For The Garden, the first and only theatre play in which I had a major part. And it now seems that I even can't remember the author.
I can't remember the name of the cat we used to have at Tuinstraat 4.(1)
I can't remember my first purchase on boekwinkeltjes.nl. It may have been a Daniël Robberechts or a Robert Walser novel or a Bernhard something maybe.
I can't remember how and when Peter Jacquemyn got introduced to the late evening events at croxhapox art center. I see five possible tracks: (a) Bart Maris introduced Peter Jacquemyn,(2) (b) Merlyn, member of The Singing Painters, at that time still a trio, introduced Peter, (c) Peter introduced himself, (d) Guy Couckhuyt, a coinnaisseur of jazz avant-garde and experimental, mentioned Peter Jacquemyn, (e) any other scenario.(3)
I can't remember when memory began. With that little bird on the pavement, dead and naked, or with that goose tribe at the back of the garden, or a vintage table or a mural maybe?
I can't remember the walk I made late that evening during the opening event of a solo show at El Terral, a joint near Màlaga cathedral. Where you 'v been, Navas asked, as I entered El Terral, far too late to be the featured object. I can't remember what I said. To the seacoast, I may have said. Handmade things covered the place and I guess I wanted to make sure that it would have no other victim but me. How unfortunate to forget the dust of any such sunset.
I can't remember how we got to the barn, the three of us, after a seven day track through the wood on the slopes of Mount Victory, with no other food but rice crackers and muësli and nothing else but the path we had in front of us, crossing the slopes and rivers south of La Push and the wet and future territory filled with female sharks. An Indian took us to the far side of that one river too large to cross without the boat he had. That night the road we took ended in the barn.
I can't remember why I love you, I said, looking at the big toe of my left foot. Then looking at some shadow next to that big toe of my left foot I once again said that I couldn't remember why I loved her. A slow stream of heavy silence filled the room. Then looking at the big toe again I said I didn't know, unaware of anything else but a rather exciting coincidence.
(1) Pussy seems probable. Pronounced as such, and in Dutch language a rather common name for female and male cats, it has no reference to the female genitals but points a diminutive for the species itself.
(2) Bart used to perform quite often at croxhapox since his very first Kamikaze crox-performance in 1996.
(3) Someone told me that the famous A to Z list of animals, mentioning 25 specimen, adding anything else as final reference, has to be contributed to Jorge Luis Borges, who himself attributed it to one or other Chinese poet.
zaterdag 23 januari 2016
zaterdag 23 januari
Transcriptie van Saturday 23 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 51, JANUARY 1937.
Een grijze, ouderwetse dag. Geen mist boven het kanaal. De aken glijden naar een nog een oudere bestemming. Sandra is dood en dat zou ik niet geweten hebben als Robin het me niet verteld had. Robin vertelt het me, Sandra is dood. Weet je het van Sandra, zegt hij. Nee, zeg ik. Dat ze dood is, zegt hij. Dus met Sandra zit het zo. En om een of andere reden verbaast het me geen zak. Ze zouden haar bij haar thuis aangetroffen hebben in een kamer waar ook nog twee vrijers sliepen, nadat ze ongetwijfeld een of andere cocktail uitprobeerden en die onfortuinlijke roes met liquor bevloeid hadden. Altijd hetzelfde verhaal, dezelfde ijzingwekkende bloemen, de altijd te smalle koffer. De vrijers die ze die avond had, zouden nu in voorhechtenis zitten. Op het lichaam van Sandra werd een autopsie uitgevoerd, omdat niet duidelijk was onder welke omstandigheden ze aan haar eind gekomen was, en nog voor ook maar iemand van dat feit op de hoogte had kunnen zijn hadden ze haar vijf vadem diep gestopt. De tafel ontbrak, het beddenlaken, de matras, de personen met wie ze de liefde bedreven had. Nog meer dingen ontbraken, toen ze als een hond begraven werd. Dat ze geen familie had.
Een grijze, ouderwetse dag. Geen mist boven het kanaal. De aken glijden naar een nog een oudere bestemming. Sandra is dood en dat zou ik niet geweten hebben als Robin het me niet verteld had. Robin vertelt het me, Sandra is dood. Weet je het van Sandra, zegt hij. Nee, zeg ik. Dat ze dood is, zegt hij. Dus met Sandra zit het zo. En om een of andere reden verbaast het me geen zak. Ze zouden haar bij haar thuis aangetroffen hebben in een kamer waar ook nog twee vrijers sliepen, nadat ze ongetwijfeld een of andere cocktail uitprobeerden en die onfortuinlijke roes met liquor bevloeid hadden. Altijd hetzelfde verhaal, dezelfde ijzingwekkende bloemen, de altijd te smalle koffer. De vrijers die ze die avond had, zouden nu in voorhechtenis zitten. Op het lichaam van Sandra werd een autopsie uitgevoerd, omdat niet duidelijk was onder welke omstandigheden ze aan haar eind gekomen was, en nog voor ook maar iemand van dat feit op de hoogte had kunnen zijn hadden ze haar vijf vadem diep gestopt. De tafel ontbrak, het beddenlaken, de matras, de personen met wie ze de liefde bedreven had. Nog meer dingen ontbraken, toen ze als een hond begraven werd. Dat ze geen familie had.
donderdag 21 januari 2016
donderdag 21 januari
Een buurvrouw vertelt me dat haar dochter werk gevonden heeft bij een bedrijfje dat op joggers jaagt. Dat heeft ze met pijl en boog te doen en om dat te kunnen had ze eerst een opleiding te volgen bij een stam in Herentals. Ook werd haar linkerhersenhelft verwijderd, iemand zou haar handtas gestolen hebben en ze werd aan een stuk door verkracht met de in het ochtendjournaal geflambeerde opiniestukken. De extenties van de zintuigen leiden meestal acuut tot doofheid en verblinding, maar met Doris leek het mee te vallen. Driemaals daags vulde ze de sudoku in en under the limbo was ze zo behendig dat niemand haar volgen kon. Naakt op een dromedaris zittend jaagt ze op het uitschot.
Ouwe Theo vertelde me dat hij vorige week met een drol door het hoofd geschoten werd en zich intussen aan nog ergere dingen verwacht. Tijdens het abbatoir zat hij gelukkig niet bij Mengele ingedeeld maar bij een klasgenoot die poëzie deed en zich in haiku gespecialiseerd had, hoewel zelfs Borges naar verluidt niet wist wat hij zich daar bij voor te stellen had.
En ook haar jongste neef zou werk gevonden hebben. We zitten in het achterhuis aan de keukentafel, ze schenkt het neutje bij, we hebben het over AA Gent, ik heb een onmetelijke hoeveelheid boterbollen bij zeg ik, ik dump de boterbollen in het schaaltje, op de radio opent het ochtendjournaal en ook de boete, voor het eten van de boterbollen zeg ik.
Thijs vond werk bij het parkeerbedrijf, zegt ze. Ik schenk het neutje nog een keer, we heffen het glas, gele gekke mieren warrelen over het behangpapier.
Ouwe Theo vertelde me dat hij vorige week met een drol door het hoofd geschoten werd en zich intussen aan nog ergere dingen verwacht. Tijdens het abbatoir zat hij gelukkig niet bij Mengele ingedeeld maar bij een klasgenoot die poëzie deed en zich in haiku gespecialiseerd had, hoewel zelfs Borges naar verluidt niet wist wat hij zich daar bij voor te stellen had.
En ook haar jongste neef zou werk gevonden hebben. We zitten in het achterhuis aan de keukentafel, ze schenkt het neutje bij, we hebben het over AA Gent, ik heb een onmetelijke hoeveelheid boterbollen bij zeg ik, ik dump de boterbollen in het schaaltje, op de radio opent het ochtendjournaal en ook de boete, voor het eten van de boterbollen zeg ik.
Thijs vond werk bij het parkeerbedrijf, zegt ze. Ik schenk het neutje nog een keer, we heffen het glas, gele gekke mieren warrelen over het behangpapier.
woensdag 20 januari
Transcriptie van Monday 20 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 354, JANUARY 1941.
Om kort te gaan, nuchter bekeken, elke ochtend biedt dezelfde troep. Ik lig naar het plafond te kijken. Buiten is het blauwe geluid van iemand die met na verloop van tijd verbijsterende regelmaat op een stuk hout timmert, op een paal, op een stok of op iets dergelijks. Tot ik, na het geluid gedurende enige tijd min of meer aandachtig beluisterd te hebben, tot de conclusie kom dat een van de aanwonenden met z'n houtvoorraad bezig is, dezelfde klerelijer godverdomd die jaarlijks twee keer de hoog boven het wegdek uittorende taxushaag die zijn bescheiden villa van de buitenwereld afschermt toetakelt door iemand van een hierin gespecialiseerde firma met een elektrische zaagmachine op het ding los te laten. Het blauwe geluid is een sympathiek geluid. De eigenaar van de met een metershoge, loodrechte taxushaag ommuurde villa beschikt over goed gereedschap, één tik volstaat om het hout te klieven. Bijna achteloos, zo stel ik het me voor, plukt hij een stuk uit de houtvoorraad, die zich ter linkerzijde vlak naast hem bevindt, plaatst het stuk op het kaphout, zoals vader deed, en dan heft hij de rechterarm voldoende hoog om de neerwaartse slagbeweging, zonder hierover na te denken, geoefend, met één tik het gewicht te geven dat nodig is om het hout in één keer te klieven, waarna hij meteen nog een stuk neemt, en dan nog een en nog een en nog een en ze zonder ook maar één hapering een voor een klieft, net zo accuraat als de handen die weten hoe een Mozartsonate moet. In een damp van groezelig licht kruip ik uit bed, nadat ik gisteren kort wat tijd doorgebracht had in het stadscentrum, in de Oude Houtlei een parkeerplaats gevonden had, eerst bij iemand langsging om het meest recente schilderwerk te bekijken, dan een boekweitpannenkoek met kaas, ei en mosterd te verorberen en een ogenblik later in een rayon met autobiografische literatuur een exemplaar van De stemmenimitator van Thomas Bernhard aan te treffen, de Arbeidersperseditie uit 1981, en van Stefan Zweig twee door Belfond uitgegeven volumes. En dan was er natuurlijk ook nog Devi, die hoog aangeschreven staat in de zaak waar ze tegenwoordig werkt, en in de boekenwinkel iemand die net voor me aan de kassa stond en nooit eerder een boek gekocht had, hij leek niet te weten hoe het moest, hij had net zo goed 250g filet americain of Poolse lookworst besteld kunnen hebben en had vervolgens van de cassière vernomen dat ze van de Poolse lookworst alleen in het Luikse filiaal nog één exemplaar hadden. Wat natuurlijk net zo goed verbaast, is dat de werkzaamheden in de Sint-Denijslaan, die naar verluidt hoogstens tot begin november zouden nemen, nog altijd niet een stadium hebben met een ander dan het huidige perspectief, dat van eindeloos aanmodderend geploeter. Ik verzamelde wat dingen in een plastiekzak, reed naar het woonerf, waar me op Elly na geen enkele verrassing wachtte. Met Elly kwam het op het Malem-project, wat ik nu in z'n volle omvang voor me had. In bioplanet hield Ella zich met een ander nummer bezig. Elly had me over het woonproject verteld waar ze midden jaren tachtig Antichambre hadden gehad. Ik reed om de Watersportbaan heen en weer een ogenblik later was ik in de keuken met tuinbonen bezig, met ui en look en nootmuskaat. Met de pan op het kookfornuis nam ik wat tijd voor Bernhard en Miller en de eerstvolgende performance van Thomas Tajo, die me bijzonder gedetailleerd beschreven had hoe hij het zag. En dan was er natuurlijk ook nog Zweig, die als altijd bijzonder hoffelijk afscheid nam.
Om kort te gaan, nuchter bekeken, elke ochtend biedt dezelfde troep. Ik lig naar het plafond te kijken. Buiten is het blauwe geluid van iemand die met na verloop van tijd verbijsterende regelmaat op een stuk hout timmert, op een paal, op een stok of op iets dergelijks. Tot ik, na het geluid gedurende enige tijd min of meer aandachtig beluisterd te hebben, tot de conclusie kom dat een van de aanwonenden met z'n houtvoorraad bezig is, dezelfde klerelijer godverdomd die jaarlijks twee keer de hoog boven het wegdek uittorende taxushaag die zijn bescheiden villa van de buitenwereld afschermt toetakelt door iemand van een hierin gespecialiseerde firma met een elektrische zaagmachine op het ding los te laten. Het blauwe geluid is een sympathiek geluid. De eigenaar van de met een metershoge, loodrechte taxushaag ommuurde villa beschikt over goed gereedschap, één tik volstaat om het hout te klieven. Bijna achteloos, zo stel ik het me voor, plukt hij een stuk uit de houtvoorraad, die zich ter linkerzijde vlak naast hem bevindt, plaatst het stuk op het kaphout, zoals vader deed, en dan heft hij de rechterarm voldoende hoog om de neerwaartse slagbeweging, zonder hierover na te denken, geoefend, met één tik het gewicht te geven dat nodig is om het hout in één keer te klieven, waarna hij meteen nog een stuk neemt, en dan nog een en nog een en nog een en ze zonder ook maar één hapering een voor een klieft, net zo accuraat als de handen die weten hoe een Mozartsonate moet. In een damp van groezelig licht kruip ik uit bed, nadat ik gisteren kort wat tijd doorgebracht had in het stadscentrum, in de Oude Houtlei een parkeerplaats gevonden had, eerst bij iemand langsging om het meest recente schilderwerk te bekijken, dan een boekweitpannenkoek met kaas, ei en mosterd te verorberen en een ogenblik later in een rayon met autobiografische literatuur een exemplaar van De stemmenimitator van Thomas Bernhard aan te treffen, de Arbeidersperseditie uit 1981, en van Stefan Zweig twee door Belfond uitgegeven volumes. En dan was er natuurlijk ook nog Devi, die hoog aangeschreven staat in de zaak waar ze tegenwoordig werkt, en in de boekenwinkel iemand die net voor me aan de kassa stond en nooit eerder een boek gekocht had, hij leek niet te weten hoe het moest, hij had net zo goed 250g filet americain of Poolse lookworst besteld kunnen hebben en had vervolgens van de cassière vernomen dat ze van de Poolse lookworst alleen in het Luikse filiaal nog één exemplaar hadden. Wat natuurlijk net zo goed verbaast, is dat de werkzaamheden in de Sint-Denijslaan, die naar verluidt hoogstens tot begin november zouden nemen, nog altijd niet een stadium hebben met een ander dan het huidige perspectief, dat van eindeloos aanmodderend geploeter. Ik verzamelde wat dingen in een plastiekzak, reed naar het woonerf, waar me op Elly na geen enkele verrassing wachtte. Met Elly kwam het op het Malem-project, wat ik nu in z'n volle omvang voor me had. In bioplanet hield Ella zich met een ander nummer bezig. Elly had me over het woonproject verteld waar ze midden jaren tachtig Antichambre hadden gehad. Ik reed om de Watersportbaan heen en weer een ogenblik later was ik in de keuken met tuinbonen bezig, met ui en look en nootmuskaat. Met de pan op het kookfornuis nam ik wat tijd voor Bernhard en Miller en de eerstvolgende performance van Thomas Tajo, die me bijzonder gedetailleerd beschreven had hoe hij het zag. En dan was er natuurlijk ook nog Zweig, die als altijd bijzonder hoffelijk afscheid nam.
dinsdag 19 januari 2016
tweede variatie
Uit de ongewisse dood van McCrindle, lang voor ik hem gekend had kunnen hebben, volgt noodzakelijkerwijs dat ik doorgaans geen ruimer beeld van deze monsterlijke geschiedenis heb dan wat me aangepraat werd, dàt wat me verteld werd omdat ik net als opa een snor en een deukhoed hebben zou en geen andere mening dan de naam ik die had.
In de sneeuwstorm heb ik schrijvers ontmoet die me over McCrindle vertelden, ook toen bleek dat ik de ouwe McGrindle was en het oude spoor naar de doorgang liep waar hij verdwenen was, Musil, die me over de leugen vertelde, Roth en Walser die over het oude spoor voor me uitliepen, anderen die de aanvang van de vele geschiedenissen kenden en iemand die over de zoetigheden en leugens gebogen zat en ze een voor een benoemde, de schrijvers, de filosofen, de genieën van het zoete vermaak en van leugens als warrelende vlokken.
De handdruk betekende dat ik zou omkomen van honger en dorst, maar ook de bloemen van een oude nacht en van de struiken zonder dood en dorst en met het gedicht waarin jij naast me stond.
In de sneeuwstorm heb ik schrijvers ontmoet die me over McCrindle vertelden, ook toen bleek dat ik de ouwe McGrindle was en het oude spoor naar de doorgang liep waar hij verdwenen was, Musil, die me over de leugen vertelde, Roth en Walser die over het oude spoor voor me uitliepen, anderen die de aanvang van de vele geschiedenissen kenden en iemand die over de zoetigheden en leugens gebogen zat en ze een voor een benoemde, de schrijvers, de filosofen, de genieën van het zoete vermaak en van leugens als warrelende vlokken.
De handdruk betekende dat ik zou omkomen van honger en dorst, maar ook de bloemen van een oude nacht en van de struiken zonder dood en dorst en met het gedicht waarin jij naast me stond.
laatst
Gelijk. Mezelf. McCrindle. Mening. Eigennaam. Doorgaan. Theo. Aanvang. Zien. Gang. Kennen. Sneeuwvlok. Schrijvers. Zoet. Verdwenen. Leugen. Volgen.
Him. Oprijst. Haar. Bloemetjes. Hand. Dood. Dag. Alles. Dat. Dorst.
Spookeucalyptus. Said. Hemel. Wil. Gezonden. Sterren. Verdiend. Goddank. Gedicht. Jij. Getuige. Meer. Vrouw. Opstaan. Einde. Witz.
About. Gesuizel. Mesure. Intelligent-redlich. Bracht. Gradus. Noodzakelijkerwijs.
eerste variatie
Gelijk heeft ie, die goedlachse deukhoed, als hij zoals ik van mening is dat het een leugen is die hem door mijn schedel werd aangepraat.
Van ouwe Theo, die, neem me niet kwalijk, die ik niet gekend heb, ouwe Theo die naar verluidt een deukhoed had, ook dat is me verteld, die een deukhoed had, die als elke McCrindle een deukhoed had, dat is bekend, de eerste McCrindle zonder deukhoed moeten ze nog kakken, mét maatpaksnor en apenschedel, en zo'n bargoense apenschedel krijgt zelfs een jonge, gezonde zeug niet uit haar gat geperst, van de ouwe McCrindle passeerde een anekdote die doorluchtig genoemd kan worden en vaak verteld werd, zoals het er nu eenmaal altijd en overal aan toegaat, alleen al z'n dochter had het honderd keer gezegd en zou het na die honderdste keer noodzakelijkerwijs nog een keer zeggen. Hoe Theo aan z'n eind gekomen was, hield ze voor een ander moment. Deze plechtige ontboezemingen over de ouwe McCrindle met of zonder deukhoed, met of zonder apenpak, waarin hij de ene keer met een bijl stomdronken door de slaapkamer waggelde om nog voor er wat anders gebeurd had kunnen hebben met z'n poten in z'n nek in de bestekamer op een stoel te zitten in het stoffige claire obscure van telkens weer dezelfde anekdote, of die andere keer, als het meisje het huis betreedt, waarbij ze zelden het jaartal over het hoofd ziet, met vijf SS-officieren die door het huis benen en de ouwe McCrindle die met z'n poten aan net die stoel vastzit waar hij meestal plaatsnam, telkens hij na het ouderwets gezuip waggelend van deur naar tafelrand door de bestekamer stapte en hem evenmin het plezier ontzegd kon worden om abusievelijk op de deukhoed plaats te nemen. Een sneeuwvlok daalt over het wegdek. Alleen die ene sneeuwvlok.
Him. Oprijst. Haar. Bloemetjes. Hand. Dood. Dag. Alles. Dat. Dorst.
Spookeucalyptus. Said. Hemel. Wil. Gezonden. Sterren. Verdiend. Goddank. Gedicht. Jij. Getuige. Meer. Vrouw. Opstaan. Einde. Witz.
About. Gesuizel. Mesure. Intelligent-redlich. Bracht. Gradus. Noodzakelijkerwijs.
eerste variatie
Gelijk heeft ie, die goedlachse deukhoed, als hij zoals ik van mening is dat het een leugen is die hem door mijn schedel werd aangepraat.
Van ouwe Theo, die, neem me niet kwalijk, die ik niet gekend heb, ouwe Theo die naar verluidt een deukhoed had, ook dat is me verteld, die een deukhoed had, die als elke McCrindle een deukhoed had, dat is bekend, de eerste McCrindle zonder deukhoed moeten ze nog kakken, mét maatpaksnor en apenschedel, en zo'n bargoense apenschedel krijgt zelfs een jonge, gezonde zeug niet uit haar gat geperst, van de ouwe McCrindle passeerde een anekdote die doorluchtig genoemd kan worden en vaak verteld werd, zoals het er nu eenmaal altijd en overal aan toegaat, alleen al z'n dochter had het honderd keer gezegd en zou het na die honderdste keer noodzakelijkerwijs nog een keer zeggen. Hoe Theo aan z'n eind gekomen was, hield ze voor een ander moment. Deze plechtige ontboezemingen over de ouwe McCrindle met of zonder deukhoed, met of zonder apenpak, waarin hij de ene keer met een bijl stomdronken door de slaapkamer waggelde om nog voor er wat anders gebeurd had kunnen hebben met z'n poten in z'n nek in de bestekamer op een stoel te zitten in het stoffige claire obscure van telkens weer dezelfde anekdote, of die andere keer, als het meisje het huis betreedt, waarbij ze zelden het jaartal over het hoofd ziet, met vijf SS-officieren die door het huis benen en de ouwe McCrindle die met z'n poten aan net die stoel vastzit waar hij meestal plaatsnam, telkens hij na het ouderwets gezuip waggelend van deur naar tafelrand door de bestekamer stapte en hem evenmin het plezier ontzegd kon worden om abusievelijk op de deukhoed plaats te nemen. Een sneeuwvlok daalt over het wegdek. Alleen die ene sneeuwvlok.
maandag 18 januari 2016
milonga van Jorge en Julio
Het is altijd dezelfde toestand, altijd hetzelfde verhaal.
Soms gebeurt het in Buenos Aires, soms onder Parijs op een weg naar het zuiden.
Soms is er alleen het veld en de konijnen.
Altijd gaan ze aan de haal met wat ik over hen verteld had kunnen hebben
en het eindigt ook altijd weer met hetzelfde verhaal en de anecdotes van iemand die in Italië geweest is
en als het donkert bij voorkeur naar het glas met Chianti kijkt.
De kemphanen zijn er eentje van hier en eentje van een andere plek en in het woud de oude bekenden. Avond wolkt over de dingen.
Het is altijd dezelfde avond, altijd dezelfde duisternis
en met het glas Chianti ook altijd dezelfde plek. Nooit hebben ze meer gezegd dan wat te zeggen was.
Nooit hebben ze meer gezien.
Toch is het net dat wat ze willen, ook als ze naar het relaas van de vreemdeling luisteren.
Soms gebeurt het in Buenos Aires, soms onder Parijs op een weg naar het zuiden.
Soms is er alleen het veld en de konijnen.
Altijd gaan ze aan de haal met wat ik over hen verteld had kunnen hebben
en het eindigt ook altijd weer met hetzelfde verhaal en de anecdotes van iemand die in Italië geweest is
en als het donkert bij voorkeur naar het glas met Chianti kijkt.
De kemphanen zijn er eentje van hier en eentje van een andere plek en in het woud de oude bekenden. Avond wolkt over de dingen.
Het is altijd dezelfde avond, altijd dezelfde duisternis
en met het glas Chianti ook altijd dezelfde plek. Nooit hebben ze meer gezegd dan wat te zeggen was.
Nooit hebben ze meer gezien.
Toch is het net dat wat ze willen, ook als ze naar het relaas van de vreemdeling luisteren.
zondag 17 januari 2016
weekendalfabet
aantal Tien kunstenaars: Femmy, Olga, Bram, Alejandra, Clara, Nina, Thomas, Klaas, Johanna, Renée.
augmentation (1) Nog een pintje. Dan nog een pintje. En nog eentje. (2) In een geroezemoes van leegte.
autisme Eenrichtingspraten, het autisme van de politieke zaak.
bier Dertig lege bakken. Dertig lege bakken bier.
bladzijde Das Buch Ohne.
ceremonie Performer verdwijnt in dikke mistlaag, wat me nu ik dit schrijf aan Identificazione di una Donna doet denken.
deksel Praten met het deksel op de neus.
doodsoorzaak De poolreiziger met buikloop is door het wak gezakt.
droog Zestien droge worsten.
Fedorova Personen die het werk van Olga Fedorova verrukkelijk vinden.
Jiddu 'The whole structure of the being is put together by thought.' From a discourse with David Bohme.
maan (1) Ugetsu monogatari, liederen van de maan na de regen, een film van Kenji Mizoguchi. (2) Met maan is het afgelopen, Clovis, nog een hap en je hebt 'm helemaal opgegeten.
moeder (1) Schrikwekkend is iedere moeder, wat me nu ik dit schrijf... Parafrase: voor deze frasering werd gebruik gemaakt van... /opsomming, recept/ (2) Met één hap van haar struisvogelverstand had ze de kleine met huid en haar verslonden.
nutteloos Als iedereen ervandoor is, op Base na (die ook, zij het hoogstens door auteur dezes, The Base genoemd wordt), komt het gesprek eerst op Het leven een gebruiksaanwijzing, daarna op nutteloze ruimtes: Base had ergens in het oeuvre van bovenvermeld auteur een fragment aangetroffen dat hij heel erg geschikt vond om aan te geven waar het met zijn fotografie tegenwoordig om gaat, en kon zich de titel van die editie niet herinneren. Ik wel, Espèces d'espaces, of Ruimten rondom, Base had idd. in de Nederlandse vertaling zitten lezen, waarin Perec het op bladzijde 66 van de oorspronkelijke editie expliciet over nutteloze ruimte heeft: D'un espace inutile J'ai plusieurs fois essayé de penser à un appartement dans lequel il y aurait une pièce inutile, absolument et délibérément inutile. Ca n'aurait pas été un débarras, ça n'aurait pas été une chambre supplémentaire, ni un couloir, ni un cagibi, ni un recoin. C'aurait été un espace sans fonction. Ca n'aurait servi à rien, ça n'aurait renvoyé à rien. /Georges Perec, Espèces d'espaces, Galilée, 1974/2000, p. 66/ Tijdens het gesprek, na gedurende langere tijd allerlei ruimtes en plekken overwogen te hebben, ontdekken we dat net door de ingenieuze constructie van het barmeubel waaraan we plaats genomen hadden tussen het barmeubel en de zijkant van een ijskast, die haar niet eerder in vraag gestelde positie vlak naast de punt van het barmeubel en een steunbeer heeft, een lege hoek gecreëerd was die ons idd. als volstrekt nutteloos opvalt. Perec evenwel besteedt geen /aandacht aan dit soort/ efemere plekjes, een /bijvoorbeeld door de positie van een sofa in de hand/ gewerkte lege plek /waar ogenschijnlijk niets gebeurt of niets gebeuren kan./ Een plek bekleedt met het geheel der leegte, een sfeer, perplex, deemsterend en plekbedervend, desgewenst met bedbenevelend beeldscherm en meegedeeld slechts met pengeschreven medeleven. Zoiets dus. Bestaat zo'n plek?
ongelukje (1) Glas valt, tikt vloer aan, spat uiteen, wat me nu ik dit schrijf aan Identificazione di una Donna doet denken. (2) Iemand rotzooit met de afstandsbediening.
ook (1) Ik ook hoor, zegt iemand. Waarna volgende opsomming: drek, stront, aars, kutlul, anus, pis, staatshoofd. (2) Fla... Fla... Fla..., stotterde het hoogbejaarde konijn, fla, fla, flapdrol.
ruil /extract/ A. Het nut van een kleine notitie.
Thompson Iemand heeft nooit eerder van Richard Thompson gehoord.
tijdsverloop (1) Ongeveer tien minuten. (2) Na gedurende langere tijd.
titel Met Atlantis Na Plato hadden we eerst alleen de titel, Atlantis Na Plato, net als alle andere, recente titels - op Deaf Man's Villa na - door Jelle bedacht. Het project kortom begon met de overweging wat gaan we met die titel doen. Femmy kwam eerst en nog tijdens die eerste vergadering over wat gaan we met die titel doen kwam Nina mee in.
van De ouders van. De zus van. De moeder van. De zoon van. De vriend van.
vast (1) Voor Karel is Mieke een vaststaand feit. (2) Haar partner zit vast aan... (3) Vaste partner: Karel zit vast aan Mieke.
verbazing Wat me verbaast, zegt iemand, is dat die mensen van Aalst het zo graag over pis en kak hebben.
versregel Wat me nu ik dit schrijf aan.
verzameling La vie mode d'emploi, Ruimten rondom, La disparition, Rue Vilin, Les revenentes.
vleespenis Na slopend lange onderhandelingen hadden ze besloten om het brons, een hermafrodiet of hefemale voorstellende, alsnog aan het dorpsplein toe te voegen, mits de penis een, euh, iets kleiner formaat hebben zou, waarbij de stadsbeambte schielijk Michelangelo als voorbeeld gaf.
voorbeeld Tussen droom & daar is Walter kwam Rinus de kameel het veld opgewandeld.
x X e y zijn niet langer samen.
zen Elke avond voor het slapengaan een half uur Jiddu Krishnamurti.
augmentation (1) Nog een pintje. Dan nog een pintje. En nog eentje. (2) In een geroezemoes van leegte.
autisme Eenrichtingspraten, het autisme van de politieke zaak.
bier Dertig lege bakken. Dertig lege bakken bier.
bladzijde Das Buch Ohne.
ceremonie Performer verdwijnt in dikke mistlaag, wat me nu ik dit schrijf aan Identificazione di una Donna doet denken.
deksel Praten met het deksel op de neus.
doodsoorzaak De poolreiziger met buikloop is door het wak gezakt.
droog Zestien droge worsten.
Fedorova Personen die het werk van Olga Fedorova verrukkelijk vinden.
Jiddu 'The whole structure of the being is put together by thought.' From a discourse with David Bohme.
maan (1) Ugetsu monogatari, liederen van de maan na de regen, een film van Kenji Mizoguchi. (2) Met maan is het afgelopen, Clovis, nog een hap en je hebt 'm helemaal opgegeten.
moeder (1) Schrikwekkend is iedere moeder, wat me nu ik dit schrijf... Parafrase: voor deze frasering werd gebruik gemaakt van... /opsomming, recept/ (2) Met één hap van haar struisvogelverstand had ze de kleine met huid en haar verslonden.
nutteloos Als iedereen ervandoor is, op Base na (die ook, zij het hoogstens door auteur dezes, The Base genoemd wordt), komt het gesprek eerst op Het leven een gebruiksaanwijzing, daarna op nutteloze ruimtes: Base had ergens in het oeuvre van bovenvermeld auteur een fragment aangetroffen dat hij heel erg geschikt vond om aan te geven waar het met zijn fotografie tegenwoordig om gaat, en kon zich de titel van die editie niet herinneren. Ik wel, Espèces d'espaces, of Ruimten rondom, Base had idd. in de Nederlandse vertaling zitten lezen, waarin Perec het op bladzijde 66 van de oorspronkelijke editie expliciet over nutteloze ruimte heeft: D'un espace inutile J'ai plusieurs fois essayé de penser à un appartement dans lequel il y aurait une pièce inutile, absolument et délibérément inutile. Ca n'aurait pas été un débarras, ça n'aurait pas été une chambre supplémentaire, ni un couloir, ni un cagibi, ni un recoin. C'aurait été un espace sans fonction. Ca n'aurait servi à rien, ça n'aurait renvoyé à rien. /Georges Perec, Espèces d'espaces, Galilée, 1974/2000, p. 66/ Tijdens het gesprek, na gedurende langere tijd allerlei ruimtes en plekken overwogen te hebben, ontdekken we dat net door de ingenieuze constructie van het barmeubel waaraan we plaats genomen hadden tussen het barmeubel en de zijkant van een ijskast, die haar niet eerder in vraag gestelde positie vlak naast de punt van het barmeubel en een steunbeer heeft, een lege hoek gecreëerd was die ons idd. als volstrekt nutteloos opvalt. Perec evenwel besteedt geen /aandacht aan dit soort/ efemere plekjes, een /bijvoorbeeld door de positie van een sofa in de hand/ gewerkte lege plek /waar ogenschijnlijk niets gebeurt of niets gebeuren kan./ Een plek bekleedt met het geheel der leegte, een sfeer, perplex, deemsterend en plekbedervend, desgewenst met bedbenevelend beeldscherm en meegedeeld slechts met pengeschreven medeleven. Zoiets dus. Bestaat zo'n plek?
ongelukje (1) Glas valt, tikt vloer aan, spat uiteen, wat me nu ik dit schrijf aan Identificazione di una Donna doet denken. (2) Iemand rotzooit met de afstandsbediening.
ook (1) Ik ook hoor, zegt iemand. Waarna volgende opsomming: drek, stront, aars, kutlul, anus, pis, staatshoofd. (2) Fla... Fla... Fla..., stotterde het hoogbejaarde konijn, fla, fla, flapdrol.
ruil /extract/ A. Het nut van een kleine notitie.
Thompson Iemand heeft nooit eerder van Richard Thompson gehoord.
tijdsverloop (1) Ongeveer tien minuten. (2) Na gedurende langere tijd.
titel Met Atlantis Na Plato hadden we eerst alleen de titel, Atlantis Na Plato, net als alle andere, recente titels - op Deaf Man's Villa na - door Jelle bedacht. Het project kortom begon met de overweging wat gaan we met die titel doen. Femmy kwam eerst en nog tijdens die eerste vergadering over wat gaan we met die titel doen kwam Nina mee in.
van De ouders van. De zus van. De moeder van. De zoon van. De vriend van.
vast (1) Voor Karel is Mieke een vaststaand feit. (2) Haar partner zit vast aan... (3) Vaste partner: Karel zit vast aan Mieke.
verbazing Wat me verbaast, zegt iemand, is dat die mensen van Aalst het zo graag over pis en kak hebben.
versregel Wat me nu ik dit schrijf aan.
verzameling La vie mode d'emploi, Ruimten rondom, La disparition, Rue Vilin, Les revenentes.
vleespenis Na slopend lange onderhandelingen hadden ze besloten om het brons, een hermafrodiet of hefemale voorstellende, alsnog aan het dorpsplein toe te voegen, mits de penis een, euh, iets kleiner formaat hebben zou, waarbij de stadsbeambte schielijk Michelangelo als voorbeeld gaf.
voorbeeld Tussen droom & daar is Walter kwam Rinus de kameel het veld opgewandeld.
x X e y zijn niet langer samen.
zen Elke avond voor het slapengaan een half uur Jiddu Krishnamurti.
vrijdag 15 januari 2016
Atlantis Na Plato
boven: Johanna Kristbjörg Sigurdardottir. Een werk uit de reeks /Neo/ Constructiv-Emotionalism (2013). Acryl op doek.
onder: Femmy Otten, potloodtekening, werk in situ (2016)
boven/onder: serendipity
boven: Olga Fedorova. Forest, olie op paneel
onder: Klaas Rommelaere. Geen weefwerk maar Smyrna-techniek. Als 't ie er in z'n eentje aan bezig is, neemt één werk ongeveer vijf maanden.
boven/onder: Olga Federova. Olie op paneel.
onderste foto: Johanna Kristbjörg Sigurdardottir: werk uit haar periode aan het HISK.
donderdag 14 januari 2016
Atlantis Na Plato
Van alle foto's die ik van dit werk van Femmy Otten maakte is dit de meest recente foto. Jelle en Femmy hielden zich bezig met de belichting van het bas-reliëf.
Het bas-reliëf is een portret van Femmy en had tegelijk een zelfportret kunnen zijn. Aan het lichaam is de ontbrekende sexe toegevoegd, de noodzakelijke volledigheid van het ik en de ander. Het waarom ontbreekt omdat het overtollig is.
foto onder: Werktafel.
foto boven: Is dit de juiste hoogte?
foto onder: Situatie.
foto boven: Werk van Olga Fedorova.
onder: Een sculptuur van Femmy Otten.
Boven: zaalzicht met werk van Klaas Rommelaere en Femmy Otten.
Onder: Femmy Otten.
Boven: Klaas Rommelaere. Een van de Smyrna-tapijten van Klaas kwam over een stoel te hangen.
Onder: Johanna Kristbjörg Sigurdardottir.
Boven: Bram Demunter. Een voor Atlantis Na Plato gemaakt werk.
Onder: de tafel van Femmy Otten.
woensdag 13 januari 2016
nec plus ultra
Dus laten we ophouden met de problematieken op te delen in rechts of links, alsof er een rechtse en een linkse oplossing zou zijn waar ook maar iemand wat aan heeft, en met niet langer door rechts en links gekleurde oplossingen voor de dag komen.
En dat is maar goed ook, zegt ze.
En wat is ze naïef, de linkerzijde, hoe meelijwekkend naïef is die linkerzijde.
Geen volk waar ook ter wereld heeft behoefte aan een rechtse regering en geen rechtse regering, waar ook ter wereld, recht op een volk.
Het belangrijkste streefdoel van deze eeuw: afschaffen van het huidige economisch-politieke model.
Het is om problemen vragen.
Het probleem is natuurlijk niet alleen maar Syrië of zo.
Het rechtse discours is au fond heel erg simpel: niet luisteren naar wat een ander te zeggen zou hebben; als ze dat deden, hadden ze met correct afgestelde argumentaties te komen en tegelijk, wat de basis is van een democratisch debat, niet alles wat fout liep op een ander af te schuiven, waarmee ze au fond alleen vertellen dat ze over de hele problematiek niets te zeggen hebben en natuurlijk net daarom net zo luid te keer gaan dat het gesprek ontaardt in een zompig heen en weer trappen.
Het Westen krijgt waar het om gevraagd heeft: sinds meer dan tien eeuwen hebben ze de aardbol geplunderd en het plunderen houdt niet op.
Honderden en nog eens honderden gemeenschappen werden beroofd van alles wat ze hadden.
In mijn land, zegt de dame, hebben we geen stemplicht.
Jaarlijks 200duizend Syriërs, meer willen ze niet hebben, lees ik.
Met een minirok? Natuurlijk blijf ik uit Brussel weg.
Pim Fortuyn zat lekker in het midden; hij was niet uitgesproken rechts, dat hebben de media ervan gemaakt; en hij zei wat vooral ter linkerzijde helemaal niemand had durven zeggen maar wat niettemin gezegd moest worden: 200duizend moslims, op een dag krijg je daar problemen mee.
Recent gaf een in Nederland uitgevoerde en bijzonder uitvoerige enquête aan, merkt de gesprekspartner op, dat maar liefst 50% van de geënquêteerde moslims voorstander is van het invoeren van de sharia: dubbelop op z'n kop: in Nederland en België heeft niemand wat aan dat dinosaurische, imbeciele sexisme en in landen waar ze menen dat ze er wel wat aan hebben hoort het bestreden en afgeschaft te worden, want meer dan een überdoctrinaire huishoudelijke politiek van zowel individuele als publieke verkrachting is het nu eenmaal niet.
Saoudi-Arabië sponsort wereldwijd moskeeën. Binnenkort hebben ze er eentje in Gouda waar met elke beurt vijftienduizend individuën gehersenspoeld zullen kunnen worden. Het wordt naar verluidt de grootste moskee van Europa. In Europa horen geen moskeeën te staan. De liturgische rite is een zinloze rite, de belijdenis van een dogmatische verstandverbijstering die het helaas zonder waarheid stellen moet, wat de liturgie verklaart en het infantiele geklungel. Omdat het bouwen van anti-moskees een dure kost is, is aan te bevelen om alle reeds bestaande kerken en moskees te sluiten en tot de grond af te breken.
Wat ons als Ontdekkingreizigers in de maag gesplitst werd, de romantiek van Columbus en zijn aanverwanten: roof, plundering, moord, verkrachting, genocide.
Wat we vooruitgang noemen is te herleiden tot het profijt en de woekerende gulzigheid van een in eigen nat gaargekookte schijn-elite die nog altijd meent dat er ondanks alles wat geroofd werd nog meer te roven valt; in de resorts waar ze verblijven blijven ze voorlopig de grote jan uithangen, niet in staat om te bedenken dat zelfs een vaatwasmachine een volstrekt overbodige luxe is en dat de woeker van hun blauwe met chloroform vergrendelde zwembaden de wereld van noord- tot zuidpool met een groteske imbeciliteit vergiftigt.
Zonder de utopie van een globaal non-ulitarisme, en een vooral op politiek en economisch vlak radicaal andere pak, is vooruitgang ondenkbaar geworden.
En dat is maar goed ook, zegt ze.
En wat is ze naïef, de linkerzijde, hoe meelijwekkend naïef is die linkerzijde.
Geen volk waar ook ter wereld heeft behoefte aan een rechtse regering en geen rechtse regering, waar ook ter wereld, recht op een volk.
Het belangrijkste streefdoel van deze eeuw: afschaffen van het huidige economisch-politieke model.
Het is om problemen vragen.
Het probleem is natuurlijk niet alleen maar Syrië of zo.
Het rechtse discours is au fond heel erg simpel: niet luisteren naar wat een ander te zeggen zou hebben; als ze dat deden, hadden ze met correct afgestelde argumentaties te komen en tegelijk, wat de basis is van een democratisch debat, niet alles wat fout liep op een ander af te schuiven, waarmee ze au fond alleen vertellen dat ze over de hele problematiek niets te zeggen hebben en natuurlijk net daarom net zo luid te keer gaan dat het gesprek ontaardt in een zompig heen en weer trappen.
Het Westen krijgt waar het om gevraagd heeft: sinds meer dan tien eeuwen hebben ze de aardbol geplunderd en het plunderen houdt niet op.
Honderden en nog eens honderden gemeenschappen werden beroofd van alles wat ze hadden.
In mijn land, zegt de dame, hebben we geen stemplicht.
Jaarlijks 200duizend Syriërs, meer willen ze niet hebben, lees ik.
Met een minirok? Natuurlijk blijf ik uit Brussel weg.
Pim Fortuyn zat lekker in het midden; hij was niet uitgesproken rechts, dat hebben de media ervan gemaakt; en hij zei wat vooral ter linkerzijde helemaal niemand had durven zeggen maar wat niettemin gezegd moest worden: 200duizend moslims, op een dag krijg je daar problemen mee.
Recent gaf een in Nederland uitgevoerde en bijzonder uitvoerige enquête aan, merkt de gesprekspartner op, dat maar liefst 50% van de geënquêteerde moslims voorstander is van het invoeren van de sharia: dubbelop op z'n kop: in Nederland en België heeft niemand wat aan dat dinosaurische, imbeciele sexisme en in landen waar ze menen dat ze er wel wat aan hebben hoort het bestreden en afgeschaft te worden, want meer dan een überdoctrinaire huishoudelijke politiek van zowel individuele als publieke verkrachting is het nu eenmaal niet.
Saoudi-Arabië sponsort wereldwijd moskeeën. Binnenkort hebben ze er eentje in Gouda waar met elke beurt vijftienduizend individuën gehersenspoeld zullen kunnen worden. Het wordt naar verluidt de grootste moskee van Europa. In Europa horen geen moskeeën te staan. De liturgische rite is een zinloze rite, de belijdenis van een dogmatische verstandverbijstering die het helaas zonder waarheid stellen moet, wat de liturgie verklaart en het infantiele geklungel. Omdat het bouwen van anti-moskees een dure kost is, is aan te bevelen om alle reeds bestaande kerken en moskees te sluiten en tot de grond af te breken.
Wat ons als Ontdekkingreizigers in de maag gesplitst werd, de romantiek van Columbus en zijn aanverwanten: roof, plundering, moord, verkrachting, genocide.
Wat we vooruitgang noemen is te herleiden tot het profijt en de woekerende gulzigheid van een in eigen nat gaargekookte schijn-elite die nog altijd meent dat er ondanks alles wat geroofd werd nog meer te roven valt; in de resorts waar ze verblijven blijven ze voorlopig de grote jan uithangen, niet in staat om te bedenken dat zelfs een vaatwasmachine een volstrekt overbodige luxe is en dat de woeker van hun blauwe met chloroform vergrendelde zwembaden de wereld van noord- tot zuidpool met een groteske imbeciliteit vergiftigt.
Zonder de utopie van een globaal non-ulitarisme, en een vooral op politiek en economisch vlak radicaal andere pak, is vooruitgang ondenkbaar geworden.
maandag 11 januari 2016
la vide mode d'emploi #3
In een wanordelijke leegte rij ik naar het laatste station.
In het lege gebied van het tot de laatste oever uitgestrekte gebied.
En in dit naakte hinterland,
met de bomen en de huizen en het dunne licht boven een plek waar schapen grazen,
in die nooit eerder geordende leegte,
met de dodo's in het blauwe licht van een oud journaal,
met de dode kameel waarin ik te slapen had,
met opnieuw een dag net zo gek en zonder orde,
met het begin van een dag die ik alleen bedacht had kunnen hebben,
en dan
in die leegte
naar de beloofde tafel stappen met dodo in spinazie op het menu. En de spinaziesoep. O! O!
In het lege gebied van het tot de laatste oever uitgestrekte gebied.
En in dit naakte hinterland,
met de bomen en de huizen en het dunne licht boven een plek waar schapen grazen,
in die nooit eerder geordende leegte,
met de dodo's in het blauwe licht van een oud journaal,
met de dode kameel waarin ik te slapen had,
met opnieuw een dag net zo gek en zonder orde,
met het begin van een dag die ik alleen bedacht had kunnen hebben,
en dan
in die leegte
naar de beloofde tafel stappen met dodo in spinazie op het menu. En de spinaziesoep. O! O!
maandag 11 januari
8u30 Wakker. In de slaapkamer met grotendeels neergelaten rolluiken is weinig licht. Het ochtendlicht bevindt zich bij voorkeur aan de tuinzijde van het huis.
8u32 My name, the goddess said, comes from the ancient region of Bactria. Zonder zich aan- of uit te kleden stappen maatpakpinguïns over het asfalt.
8u35 Op de schijtpot plaats genomen hebbend, in die vooral dan met comfort gezegende houding, produceert een jong en gezond specimen dagelijks anderhalve kilo stront.
Van de bejaarde theaterdiva werd gezegd dat zij elke dag begon met het drinken van een glas ochtendurine.
8u41 The domesticated human being has served as roustabout and employee since ancient times. The species nevertheless produces wild variaties as well, commonly known as outcast and ranging from the homeless vaguebond to some of the wealthiest arses on the goddamn planet. Artists and poets, seen and experienced as different from the domesticated species, often tend however towards conformism as soon as they experience that its widespread practice proves to be quite comfortable and in general more promising than the idealized opposite.
10u20 Inkopen in een bakkerij in de Sportstraat. Vier boterkoeken, drie pistolets en een portie kabeljauwsalade.
De eerste zin van Der Mann Ohne Eigenschaften drentelt over de in noeste bedrijvigheden ter plaatse trappelende en naar verre oorden hunkerende populaties.
10u36 Een oude boom, onverschrokken in de late ochtendstroom.
10u50 Ik parkeer de auto op het woonerf, open de poort en sleur de oranje flescontainer naar de rand van het wegdek.
11u05 Ik parkeer de auto in de Oudescheldestraat na een labyrintische tocht door de door eenrichtingsstraten en verbodstekens geteisterde buitenwijk, vlak voor het huisnummer waar ik verwacht word. In de doorgang naar het achterhuis staat een jonge, zwartharige vrouw. In en boven het huis is het orgie van lawaaierige machines. We stappen naar het achterhuis, water zeikt uit een goot, en betreden een min of meer als kantoor ingerichte loft. De dame vertelt me dat ze aan een scenario werkt. We sleuren een sokkel door het trappenhuis.
11u20 Jelle betreedt croxhapox, heeft een broodje bij, neemt aan de rode tafel plaats. Het gesprek komt op de schuifdeur. Ik zet koffie, verorber een van de koffiekoeken, open de laptop, tik de gmail-account aan en lees dat Bowie, drie dagen geleden had ik naar Black Star zitten luisteren, dood is.
Verbijsterd staar ik naar het berichtje: Bowie dood. Natuurlijk sterven we allemaal, en ook tamelijk snel, het neemt geen tijd, we zijn overigens net zo vaak reeds morsdood voor we het delict van het meest pure genot en de aan dat genot gerelateerde dingen in volle omvang beseft hadden kunnen hebben.
12u20 Ik stap naar het nabijgelegen station. Iemand fluit. Els had gezegd dat ze met een trein van halfeen in Gent Dampoort arriveren zou. Ik neem plaats in de doorgang, lees wat het krantbeginsel weet. Ze hebben het niet over Bowie. In de cafetaria heb ik het met de blonde jongedame over Catweasel. Catweasel die tot hij over het beijzelde voetpad uitgleed elke dag in de cafetaria had doorgebracht, aan de verste tafel.
Ik drink de koffie, neem de krant door, Els duikt niet op en zo neem ik na verloop van tijd toch weer de afstand naar het woonerf, ga aan de laptop zitten en beantwoord wat ik te beantwoorden heb. De dood van Bowie spookt.
14u In de Oudescheldestraat pik ik het werk van Johanna Kristbjörg op, en Johanna.
17u Regen. We bespreken het hok van Thomas Tajo. In een van de stockruimtes vinden we wat we nodig hebben.
18u30 Spinaziesoep, gestoomde spinazie en lengfilet.
8u32 My name, the goddess said, comes from the ancient region of Bactria. Zonder zich aan- of uit te kleden stappen maatpakpinguïns over het asfalt.
8u35 Op de schijtpot plaats genomen hebbend, in die vooral dan met comfort gezegende houding, produceert een jong en gezond specimen dagelijks anderhalve kilo stront.
Van de bejaarde theaterdiva werd gezegd dat zij elke dag begon met het drinken van een glas ochtendurine.
8u41 The domesticated human being has served as roustabout and employee since ancient times. The species nevertheless produces wild variaties as well, commonly known as outcast and ranging from the homeless vaguebond to some of the wealthiest arses on the goddamn planet. Artists and poets, seen and experienced as different from the domesticated species, often tend however towards conformism as soon as they experience that its widespread practice proves to be quite comfortable and in general more promising than the idealized opposite.
10u20 Inkopen in een bakkerij in de Sportstraat. Vier boterkoeken, drie pistolets en een portie kabeljauwsalade.
De eerste zin van Der Mann Ohne Eigenschaften drentelt over de in noeste bedrijvigheden ter plaatse trappelende en naar verre oorden hunkerende populaties.
10u36 Een oude boom, onverschrokken in de late ochtendstroom.
10u50 Ik parkeer de auto op het woonerf, open de poort en sleur de oranje flescontainer naar de rand van het wegdek.
11u05 Ik parkeer de auto in de Oudescheldestraat na een labyrintische tocht door de door eenrichtingsstraten en verbodstekens geteisterde buitenwijk, vlak voor het huisnummer waar ik verwacht word. In de doorgang naar het achterhuis staat een jonge, zwartharige vrouw. In en boven het huis is het orgie van lawaaierige machines. We stappen naar het achterhuis, water zeikt uit een goot, en betreden een min of meer als kantoor ingerichte loft. De dame vertelt me dat ze aan een scenario werkt. We sleuren een sokkel door het trappenhuis.
11u20 Jelle betreedt croxhapox, heeft een broodje bij, neemt aan de rode tafel plaats. Het gesprek komt op de schuifdeur. Ik zet koffie, verorber een van de koffiekoeken, open de laptop, tik de gmail-account aan en lees dat Bowie, drie dagen geleden had ik naar Black Star zitten luisteren, dood is.
Verbijsterd staar ik naar het berichtje: Bowie dood. Natuurlijk sterven we allemaal, en ook tamelijk snel, het neemt geen tijd, we zijn overigens net zo vaak reeds morsdood voor we het delict van het meest pure genot en de aan dat genot gerelateerde dingen in volle omvang beseft hadden kunnen hebben.
12u20 Ik stap naar het nabijgelegen station. Iemand fluit. Els had gezegd dat ze met een trein van halfeen in Gent Dampoort arriveren zou. Ik neem plaats in de doorgang, lees wat het krantbeginsel weet. Ze hebben het niet over Bowie. In de cafetaria heb ik het met de blonde jongedame over Catweasel. Catweasel die tot hij over het beijzelde voetpad uitgleed elke dag in de cafetaria had doorgebracht, aan de verste tafel.
Ik drink de koffie, neem de krant door, Els duikt niet op en zo neem ik na verloop van tijd toch weer de afstand naar het woonerf, ga aan de laptop zitten en beantwoord wat ik te beantwoorden heb. De dood van Bowie spookt.
14u In de Oudescheldestraat pik ik het werk van Johanna Kristbjörg op, en Johanna.
17u Regen. We bespreken het hok van Thomas Tajo. In een van de stockruimtes vinden we wat we nodig hebben.
18u30 Spinaziesoep, gestoomde spinazie en lengfilet.
zondag 10 januari 2016
zondag 10 januari
Ter hoogte van Nazareth kon je boven de heuvels in het zuiden, onder een opeenstapeling van zich grotendeels horizontaal over het landschap voortslepende wolken, een lamme, draderige uier zien, iets dat als zeegras aan de onderkant van de romp van het flottielje vast leek te zitten en van die ene plek ver in het landschap bij benadering het begin van een aquarel maakte, een weke, vlekkerige, niet aan de geometrische usances van het landschap beantwoordende massa.
In Bissegem vroeg ik in een bakkerij, een keet waar ik eerst aan voorbij gereden was, of ze wisten waar de Bissegemse straat was.
Met wat de bakker hierover wist, had ik net zo makkelijk tot Wladiwostok kunnen rijden. De plek waar ik verwacht werd bleek zich net om de hoek te bevinden. Toen ik desalniettemin toch in Wladiwostok uit de auto stapte en de werkplaats van de Bissegemse kunstenaar betrad, was de fazant het eerste wat me opviel.
In Bissegem vroeg ik in een bakkerij, een keet waar ik eerst aan voorbij gereden was, of ze wisten waar de Bissegemse straat was.
Met wat de bakker hierover wist, had ik net zo makkelijk tot Wladiwostok kunnen rijden. De plek waar ik verwacht werd bleek zich net om de hoek te bevinden. Toen ik desalniettemin toch in Wladiwostok uit de auto stapte en de werkplaats van de Bissegemse kunstenaar betrad, was de fazant het eerste wat me opviel.
La vide mode d'emploi #2
Nu eerst hersens en een maatpak.
Nu eerst het maatpak en een iPad.
Nu eerst een nieuwe ijskast.
Nu eerst Roger de deur uit.
Nu eerst een nieuwe vaatwasmachine.
Nu eerst dit toupetje proberen. Zo goed als nieuw.
Nu eerst het nieuwe muizenpak proberen.
Nu eerst je luizenreet.
Nu eerst in detail uitschrijven wat Josine over het tweede hoofdstuk zei.
Nu eerst het witte gat.
Nu eerst de laatste bladzijde.
Nu eerst de fictie van het getal.
Nu eerst tien uur lekker niets doen.
Nu eerst lekker niets.
Nu eerst het maatpak en een iPad.
Nu eerst een nieuwe ijskast.
Nu eerst Roger de deur uit.
Nu eerst een nieuwe vaatwasmachine.
Nu eerst dit toupetje proberen. Zo goed als nieuw.
Nu eerst het nieuwe muizenpak proberen.
Nu eerst je luizenreet.
Nu eerst in detail uitschrijven wat Josine over het tweede hoofdstuk zei.
Nu eerst het witte gat.
Nu eerst de laatste bladzijde.
Nu eerst de fictie van het getal.
Nu eerst tien uur lekker niets doen.
Nu eerst lekker niets.
zaterdag 9 januari 2016
La vide mode d'emploi #1
La vide mode d'emploi.
Auteur: onbekend.
Aantal bladzijden: te vermenigvuldigen met factor 0.
ISBN: 0000000000000.
Verkoopprijs: 0 euro.
Eerste druk: uitverkocht.
Winstmarge: nihil.
De leegte een gebruiksaanwijzing.
Auteur: onbekend.
Aantal bladzijden: onbeperkt.
Vertaling: zo gepiept.
Editeur: opgeslokt.
Eerste tot en met tweehonderddrieëntwintigste druk: uitverkocht.
Winstmarge: nihil.
Auteur: onbekend.
Aantal bladzijden: te vermenigvuldigen met factor 0.
ISBN: 0000000000000.
Verkoopprijs: 0 euro.
Eerste druk: uitverkocht.
Winstmarge: nihil.
De leegte een gebruiksaanwijzing.
Auteur: onbekend.
Aantal bladzijden: onbeperkt.
Vertaling: zo gepiept.
Editeur: opgeslokt.
Eerste tot en met tweehonderddrieëntwintigste druk: uitverkocht.
Winstmarge: nihil.
vrijdag 8 januari 2016
zaterdag 9 januari
Transcriptie van Thursday 9 January, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 351, JANUARY 1941.
Het blanco. Alles gesmolten en geklit tot witte troep. Altijd weer die witte troep. De witte kak, de blauwe kak, alles gaat in vlammen op. Het wit brandt, het blauw brandt, de berkjes branden, de rozelaar brandt, de iepen en de eiken branden, alle auto's en kerken en luiers laaien in een hevig en ontevreden vuur. Opgebrand is de bladzijde voor ook maar één woord het wit aangeraakt had kunnen hebben, telkens opnieuw, met elke bladzijde, een asfontein, een warreling van gebouwen en ketens en noodzakelijkheden; zo kwam het. Zelfs deze niet te tillen bladzijde, zwaar als een tot het dek met moorden gevulde aak, warrelt strompelend door het wit. Manitou, daal over dit dorp, kom als een schicht van vlees, daal in het vlees, maak me woedend, maak ons donker en onzichtbaar in de vlammen van Asheham en het drama van die met oude tragedies verwende hond. Ach, sorry, neem me niet kwalijk, wat een sentimentele, achterbakse smeerlapperij. Even het pootje heffen en de klerekak-van-wat-bedoel-ik zit van onder tot boven onder de goddelijke troep van moedermelk en luiers en het melodramatisch geschijt van Wagner en Schobert, en de troep van het Surrealisme, om kotsmisselijk van te worden, en de troep van het Dadaïsme, van het Futurisme en het Dadaïsme, om te braken tot ik het braaksel kak, en dan godverdomme ook nog het modernisme, geen zak beter dan de luizenklotereet die je met haar slap geschijt van triest sentiment naar je godverdomd hoogst persoonlijk verdiende verdoemenis kakte, geen zak beter godverdomme. En altijd weer alleen omdat ik het alleen om net die reden niet vergeten kan. Prachtig. Hoe intens is naar dit moment toegeleefd, dat we sans gêne prediken dat ik deze verliefdheid werkelijk onuitstaanbaar prachtig vind.
Eergisteren hebben ze Boulez ondersteboven in een kist gedropt. Hoe onfortuinlijk zijn ze toch, de tot Kerstmis opgespaarde doden, de lijken aan tamme koordjes in een taaie wind en alles wat ik intussen vergeten ben.
Het blanco. Alles gesmolten en geklit tot witte troep. Altijd weer die witte troep. De witte kak, de blauwe kak, alles gaat in vlammen op. Het wit brandt, het blauw brandt, de berkjes branden, de rozelaar brandt, de iepen en de eiken branden, alle auto's en kerken en luiers laaien in een hevig en ontevreden vuur. Opgebrand is de bladzijde voor ook maar één woord het wit aangeraakt had kunnen hebben, telkens opnieuw, met elke bladzijde, een asfontein, een warreling van gebouwen en ketens en noodzakelijkheden; zo kwam het. Zelfs deze niet te tillen bladzijde, zwaar als een tot het dek met moorden gevulde aak, warrelt strompelend door het wit. Manitou, daal over dit dorp, kom als een schicht van vlees, daal in het vlees, maak me woedend, maak ons donker en onzichtbaar in de vlammen van Asheham en het drama van die met oude tragedies verwende hond. Ach, sorry, neem me niet kwalijk, wat een sentimentele, achterbakse smeerlapperij. Even het pootje heffen en de klerekak-van-wat-bedoel-ik zit van onder tot boven onder de goddelijke troep van moedermelk en luiers en het melodramatisch geschijt van Wagner en Schobert, en de troep van het Surrealisme, om kotsmisselijk van te worden, en de troep van het Dadaïsme, van het Futurisme en het Dadaïsme, om te braken tot ik het braaksel kak, en dan godverdomme ook nog het modernisme, geen zak beter dan de luizenklotereet die je met haar slap geschijt van triest sentiment naar je godverdomd hoogst persoonlijk verdiende verdoemenis kakte, geen zak beter godverdomme. En altijd weer alleen omdat ik het alleen om net die reden niet vergeten kan. Prachtig. Hoe intens is naar dit moment toegeleefd, dat we sans gêne prediken dat ik deze verliefdheid werkelijk onuitstaanbaar prachtig vind.
Eergisteren hebben ze Boulez ondersteboven in een kist gedropt. Hoe onfortuinlijk zijn ze toch, de tot Kerstmis opgespaarde doden, de lijken aan tamme koordjes in een taaie wind en alles wat ik intussen vergeten ben.
asteroid
Elementary, Watson.
Sir.Would it make an asteroid to make the unsaid words visible?
In this case, Sir, if you expect me to say so, it won't.
Right. Well, anyway. I mentioned the asteroid because his planet obviously needs one. Somewhere next to a naughty deep black hole. Music. The Music. Did I take it from the morning paper, that this room, unlike its gloomy atmosphere,
should have been loaded with music? Would a clavicula not be the least to be expected?
Both, Sir. Four of it.
Elementary, Watson, elementary.
woensdag 6 januari 2016
performance
Performance Brooke Carlson (AU). Master Luca (Gent). Croxhapox, 6 januari 2016. Doors: 20u. Performance: 20u15 tot c21u. Aanwezigen: 35.
Churrasco
Toen ze over net natte voetpad stapten, van het ooit als zodanig vormgegeven plekje x naar nog zo'n plekje, waar Churrasco zich weinig tot niets bij voorstellen kon,
over het voetpad naast de met een kraaknette overjas aangedikte schedel en de net zo kraaknette halsboord waaruit een lange nek stak,
terwijl de persoon die zich met deze verschijnselen aan hem voordeed met brede stappen over het voetpad keilde, zo wijd en breedstaps dat Churrasco gauw afzag van het niet als zodanig bedoelde directief en honds als een schaduw achter de ander aangleed,
misschien kwam een auto langszij, er deden zich geen musea en mussen voor en de huizenrijen hadden geen andere plek dan de naakt boven de halsboord uitstekende schedel van iemand die Churrasco hoogstens als onbekend en niet bepaald snugger gecatalogeerd had kunnen hebben,
besloot hij om niet alleen het natte voetpad te nemen zoals het was,
met de blote nek van de stoelenmaker die boven de halsboord uitstak, maar ook net die blote nek en van die blote nek alleen wat boven de halsboord uitstak.
Aanbeland in de brocante, waar stoelen en tafels op elkaar stonden en nog eens zoveel spullen op en naast elkaar stonden,
gaf de boven de kraaknette halsboord uitstekende schedel aan dat net aan Churrasco weinig te hebben was. Aan Churrasco zouden ze weinig hebben.
Dat gezegd hebbend keek de stoelenmaker glunderend om zich heen, schudde ook nog de hand van de persoon die als uitbater van de brocante bekend stond en repte zich naar het verdiep om er te graaien wat hij graaien kon.
Een van de meisjes kwam achter hem aan en begluurde de boven de halsboord uitstekende lange nek. Langnek deed het zo goed dat helemaal niemand gemerkt had kunnen hebben dat alle bekeken en uitverkoren stukken zich een tel later in z'n onderbroek bevonden, vinyl en/of boeken, het leek weinig uit te maken.
Later, in de oudmodische winkel met stoelen, tafels en ander meubilair, kwam de buit op tafel, tien stuks.
Van tafel tot tafel in nooit als zodanig narratief vormgegeven plekjes.
over het voetpad naast de met een kraaknette overjas aangedikte schedel en de net zo kraaknette halsboord waaruit een lange nek stak,
terwijl de persoon die zich met deze verschijnselen aan hem voordeed met brede stappen over het voetpad keilde, zo wijd en breedstaps dat Churrasco gauw afzag van het niet als zodanig bedoelde directief en honds als een schaduw achter de ander aangleed,
misschien kwam een auto langszij, er deden zich geen musea en mussen voor en de huizenrijen hadden geen andere plek dan de naakt boven de halsboord uitstekende schedel van iemand die Churrasco hoogstens als onbekend en niet bepaald snugger gecatalogeerd had kunnen hebben,
besloot hij om niet alleen het natte voetpad te nemen zoals het was,
met de blote nek van de stoelenmaker die boven de halsboord uitstak, maar ook net die blote nek en van die blote nek alleen wat boven de halsboord uitstak.
Aanbeland in de brocante, waar stoelen en tafels op elkaar stonden en nog eens zoveel spullen op en naast elkaar stonden,
gaf de boven de kraaknette halsboord uitstekende schedel aan dat net aan Churrasco weinig te hebben was. Aan Churrasco zouden ze weinig hebben.
Dat gezegd hebbend keek de stoelenmaker glunderend om zich heen, schudde ook nog de hand van de persoon die als uitbater van de brocante bekend stond en repte zich naar het verdiep om er te graaien wat hij graaien kon.
Een van de meisjes kwam achter hem aan en begluurde de boven de halsboord uitstekende lange nek. Langnek deed het zo goed dat helemaal niemand gemerkt had kunnen hebben dat alle bekeken en uitverkoren stukken zich een tel later in z'n onderbroek bevonden, vinyl en/of boeken, het leek weinig uit te maken.
Later, in de oudmodische winkel met stoelen, tafels en ander meubilair, kwam de buit op tafel, tien stuks.
Van tafel tot tafel in nooit als zodanig narratief vormgegeven plekjes.
Miller
Hij heeft het boek met de titel The Books in My Life opgetild boven het rode tafelblad. Traag, zonder zich in het plotse handgebaar te verslikken, ontfermt hij zich over het boek, tilt het boven het rode tafelblad, haalt het met een tot onderin het gebaar zwaar van genot hangende beweging naar zich toe, traag, want nu hij besloot om zich even met het boek bezig te houden heeft hij er net zoveel tijd voor als wie ook praktisch gesproken nodig gehad hebben zou om de bouwplannen van een broodheer door te nemen, voor andere deskundigen zich over de geplande verbouwing ontfermen. Om te beginnen. Met die zich in zijn blik uitstrekkende traagheid, waarin een haardvuur gonst en de als goud oplichtende diepte van een single malt, waarin je zonder hierover na te denken automatisch traag en genotzuchtig achterover leunt, bekijkt hij de cover van het boek. De antiquarische editie, die van New Directions uit 1969, bevalt hem. Hij bekijkt het alsof alleen de cover al, het bekijken van de cover, het naar zich toehalen van het boek, boven de rode tafelrand, en het bekijken van de cover, als een vederlichte en in haar curve trage misschien net iets dikkere golf over hem heen tuimelt, dikker en onstuimiger dan de veronderstelde golf, net iets gretiger dan de andere golven, net een tik wijder over de blanke naaktheid van zijn net zo plotse als trage aandacht. Nu hij het boek eindelijk voor zich heeft, het vasthoudt en als enige met het gehavende exemplaar van die eerste editie uit 1969 te maken heeft, een jaartal dat om nog een reden zijn interesse heeft, slaat hij het hele boek in één keer om. Hier, op de achterflap, staat wat hij om te beginnen lezen wil:
LITERATURE
HENRY MILLER
THE BOOKS IN MY LIFE
Some writers attempt to conceal the literary influences which have shaped their thinking - but not Henry Miller. In this unique work, he gives an utterly candid and self-revealing account of the reading he did during his formative years. In The Books in My Life he shares the thrills of discovery that many kinds of books have brought to a keenly curious and questioning mind.
Hij leest de tekst die de achterflap biedt, slaat het boek achterin open, vraagt of ik het op boekwinkeltjes aangetroffen heb. Nee,
zeg ik. Waar ik het aantrof, herinner ik me niet. Op een zondag, de boekenmarkt aan het water? Wellicht was naast de verrukkelijke cover net de tweede paragraaf van de tekst op de achterflap doorslaggevend: Some of Miller's favorite writers are the giants whom most of us revere - authors such as Dostoievsky, Boccaccio, Walt Whitman, James Joyce, Thomas Mann, Lao-Tse. To them he brings fresh and penetrating insights. But many are lesser-kown figures: Krishnamurti, the prophet-sage; the French contemporaries Blaise Cendrars and Jean Giono; Richard Jeffries, who wrote The Story of My Heart; the Welshman John Cowper Pawys; and scores and others.
Met enkele van die auteurs had ik een identiek verloop, met Dostojewski, waarbij ik vaak midden de nacht wakker schrok en opeens niet wist waar ik me bevond, met Joyce die ik niet alleen verbluffend maar ook best vervelend vond, met Mann en Lao-Tse, met Cendrars en Krishnamurti. Het trof me dat Miller niet alleen Dostojewski en Joyce maar ook Cendrars en Krishnamurti vermeldde. Van alle dichters is net Cendrars wellicht de meest spontane en van alle profeten net Krishnamurti die ene die toch iets te vertellen heeft, net omdat hij alles wat we denken en weten op een catastrofaal heldere manier in vraag stelt en in die heldere vraagstelling het antwoord zit.
Dus, ja, The Books in My Life van Miller interesseerde me wel. Van de auteurs waren er natuurlijk ook een aantal, niet eens gering, die ik niet kende, G. A. Henty bijvoorbeeld, waar voor de volledigheid aan toegevoegd kan worden dat Miller wellicht niet van Gijssen, Brouwers en Daele afwist en dat ongetwijfeld ook Bukowski en Echenoz aan het als zodanig meest herkenbare plekje van z'n reet hingen. Wat we niet kennen, is onbekend.
LITERATURE
HENRY MILLER
THE BOOKS IN MY LIFE
Some writers attempt to conceal the literary influences which have shaped their thinking - but not Henry Miller. In this unique work, he gives an utterly candid and self-revealing account of the reading he did during his formative years. In The Books in My Life he shares the thrills of discovery that many kinds of books have brought to a keenly curious and questioning mind.
Hij leest de tekst die de achterflap biedt, slaat het boek achterin open, vraagt of ik het op boekwinkeltjes aangetroffen heb. Nee,
zeg ik. Waar ik het aantrof, herinner ik me niet. Op een zondag, de boekenmarkt aan het water? Wellicht was naast de verrukkelijke cover net de tweede paragraaf van de tekst op de achterflap doorslaggevend: Some of Miller's favorite writers are the giants whom most of us revere - authors such as Dostoievsky, Boccaccio, Walt Whitman, James Joyce, Thomas Mann, Lao-Tse. To them he brings fresh and penetrating insights. But many are lesser-kown figures: Krishnamurti, the prophet-sage; the French contemporaries Blaise Cendrars and Jean Giono; Richard Jeffries, who wrote The Story of My Heart; the Welshman John Cowper Pawys; and scores and others.
Met enkele van die auteurs had ik een identiek verloop, met Dostojewski, waarbij ik vaak midden de nacht wakker schrok en opeens niet wist waar ik me bevond, met Joyce die ik niet alleen verbluffend maar ook best vervelend vond, met Mann en Lao-Tse, met Cendrars en Krishnamurti. Het trof me dat Miller niet alleen Dostojewski en Joyce maar ook Cendrars en Krishnamurti vermeldde. Van alle dichters is net Cendrars wellicht de meest spontane en van alle profeten net Krishnamurti die ene die toch iets te vertellen heeft, net omdat hij alles wat we denken en weten op een catastrofaal heldere manier in vraag stelt en in die heldere vraagstelling het antwoord zit.
Dus, ja, The Books in My Life van Miller interesseerde me wel. Van de auteurs waren er natuurlijk ook een aantal, niet eens gering, die ik niet kende, G. A. Henty bijvoorbeeld, waar voor de volledigheid aan toegevoegd kan worden dat Miller wellicht niet van Gijssen, Brouwers en Daele afwist en dat ongetwijfeld ook Bukowski en Echenoz aan het als zodanig meest herkenbare plekje van z'n reet hingen. Wat we niet kennen, is onbekend.
dinsdag 5 januari 2016
vergadering
Oeman is er niet.
Wat zou dat geven, Oeman is er niet, wat hij bevestigt, ik ben er niet, waaruit enerzijds blijkt dat hij er toch is...
De secretaris kijkt op uit het schriftje.
Iedereen aanwezig, roept iemand.
De secretaris staart naar wat hij zonet in het schriftje noteerde.
Oeman is er niet, is zijn conclusie. Wat Oeman bevestigt, ik ben er niet.
Dan is iedereen aanwezig, toch, roept iemand.
Nee, concludeert de secretaris: Oeman is er niet.
Secretaris (buigt zich discreet naar me toe): Heb jij een idee... hebben we iedereen of...
Ik: Oeman is er niet.
Secretaris (noteert): Iedereen en Oeman niet.
(spreekt de vergadering toe): Behalve Oeman is iedereen aanwezig. (De bestuursleden knikken, iemand schenkt een biertje uit.)
Secretaris (buigt zich discreet naar me toe): Is die Oeman te vertrouwen? Ik bedoel...
De voorzitter komt tussenbeide: Laten we niet langer op Oeman wachten en aan de vergadering beginnen. (De bestuursleden knikken, iemand schenkt een biertje uit.)
Gauw blijkt dat niet alleen Oeman er niet is, Oeman die meteen verbolgen overeind veert, maar ook het oudste bestuurslid, Kopernikov, die zijn stem kennelijk aan Graballov gegeven had, die er evenmin bij is.
Secretaris (spreekt de vergadering toe): hoeveel agendapunten hebben we?
Iemand: Ik heb er twee.
Secretaris (noteert): ... twee agendapunten.
Voorzitter (tast in z'n broekzak): Ik geloof dat ik er hier ook nog eentje zitten heb.
Ik: Maakt drie agendapunten.
Voorzitter: Nog iemand?
Wat zou dat geven, Oeman is er niet, wat hij bevestigt, ik ben er niet, waaruit enerzijds blijkt dat hij er toch is...
De secretaris kijkt op uit het schriftje.
Iedereen aanwezig, roept iemand.
De secretaris staart naar wat hij zonet in het schriftje noteerde.
Oeman is er niet, is zijn conclusie. Wat Oeman bevestigt, ik ben er niet.
Dan is iedereen aanwezig, toch, roept iemand.
Nee, concludeert de secretaris: Oeman is er niet.
Secretaris (buigt zich discreet naar me toe): Heb jij een idee... hebben we iedereen of...
Ik: Oeman is er niet.
Secretaris (noteert): Iedereen en Oeman niet.
(spreekt de vergadering toe): Behalve Oeman is iedereen aanwezig. (De bestuursleden knikken, iemand schenkt een biertje uit.)
Secretaris (buigt zich discreet naar me toe): Is die Oeman te vertrouwen? Ik bedoel...
De voorzitter komt tussenbeide: Laten we niet langer op Oeman wachten en aan de vergadering beginnen. (De bestuursleden knikken, iemand schenkt een biertje uit.)
Gauw blijkt dat niet alleen Oeman er niet is, Oeman die meteen verbolgen overeind veert, maar ook het oudste bestuurslid, Kopernikov, die zijn stem kennelijk aan Graballov gegeven had, die er evenmin bij is.
Secretaris (spreekt de vergadering toe): hoeveel agendapunten hebben we?
Iemand: Ik heb er twee.
Secretaris (noteert): ... twee agendapunten.
Voorzitter (tast in z'n broekzak): Ik geloof dat ik er hier ook nog eentje zitten heb.
Ik: Maakt drie agendapunten.
Voorzitter: Nog iemand?
zondag 3 januari 2016
zondag 3 januari
Transcriptie van Wednesday 3 January, The Virginia Woolf Diary volume 4; Penguin Books, 1982; p. 255, JANUARI 1940.
Het Apenhuis, Kotskak
De heel erg lange drol die ik vandaag gekakt heb, sleep ik als een staart achter me aan. Iemand had me een tekening cadeau gedaan uit The Impending Gleam, geen originele Baxter natuurlijk maar wat Louise ervan gemaakt had, twee dagen voor oudejaarsavond toen opa zich voor de houtkachel op de schotel met hert en wilde paddenstoel had zitten voorbereiden. 's Avonds laat nam ik wat tijd voor Philemon, die naast het haardvuur in slaap gevallen was en zich de hele dag met het oplossen van Zweedse kruiswoordraadsels en sudoku's bezig gehouden had. Het benieuwde me wel wat hij er van gemaakt had. Stiekem hoopte ik te ontdekken hoe hij het deed, en ik stelde me al voor dat ik het net zo goed kon, maar zijn handschrift is verbluffend, wat al meteen uit de puzzel op bladzijde 1 bleek en ook uit alle volgende bladzijden, die hij ingevuld had alsof hij met z'n broek tot de enkels aan een doctoraat had zitten werken. In de kleinste kamer hadden ze een kalender met Klee en Schmidt-Rotluff waarover iemand opmerken zou, toen we over de schotel met hert en bospaddenstoel gebogen zaten, dat Corinth, die les aan ze gegeven had, ze met net zo schaamteloze als uitgesproken expertise overklaste. De betekenis die het voor Philemon gehad kon hebben, ontging me. Spoorloos bladerde ik door de gewichtige volumes, trof op elke bladzijde een niet te ontcijferen oplossing en het interesseerde me al bij al heel erg weinig. Alleen de jongedame die over de schotel met dampende koolsoep gebogen stond, leek er zin in te hebben. Zelf kijk ik vooral uit naar de roman zonder eigenschappen, naar het donshaar van sneeuwvlokken, naar een winter die ik om een andere reden niet vergeten zal, met een stoffige zon boven de van einder tot einder reikende industrieterreinen & het witte stof in de voortuin.
Het Apenhuis, Kotskak
De heel erg lange drol die ik vandaag gekakt heb, sleep ik als een staart achter me aan. Iemand had me een tekening cadeau gedaan uit The Impending Gleam, geen originele Baxter natuurlijk maar wat Louise ervan gemaakt had, twee dagen voor oudejaarsavond toen opa zich voor de houtkachel op de schotel met hert en wilde paddenstoel had zitten voorbereiden. 's Avonds laat nam ik wat tijd voor Philemon, die naast het haardvuur in slaap gevallen was en zich de hele dag met het oplossen van Zweedse kruiswoordraadsels en sudoku's bezig gehouden had. Het benieuwde me wel wat hij er van gemaakt had. Stiekem hoopte ik te ontdekken hoe hij het deed, en ik stelde me al voor dat ik het net zo goed kon, maar zijn handschrift is verbluffend, wat al meteen uit de puzzel op bladzijde 1 bleek en ook uit alle volgende bladzijden, die hij ingevuld had alsof hij met z'n broek tot de enkels aan een doctoraat had zitten werken. In de kleinste kamer hadden ze een kalender met Klee en Schmidt-Rotluff waarover iemand opmerken zou, toen we over de schotel met hert en bospaddenstoel gebogen zaten, dat Corinth, die les aan ze gegeven had, ze met net zo schaamteloze als uitgesproken expertise overklaste. De betekenis die het voor Philemon gehad kon hebben, ontging me. Spoorloos bladerde ik door de gewichtige volumes, trof op elke bladzijde een niet te ontcijferen oplossing en het interesseerde me al bij al heel erg weinig. Alleen de jongedame die over de schotel met dampende koolsoep gebogen stond, leek er zin in te hebben. Zelf kijk ik vooral uit naar de roman zonder eigenschappen, naar het donshaar van sneeuwvlokken, naar een winter die ik om een andere reden niet vergeten zal, met een stoffige zon boven de van einder tot einder reikende industrieterreinen & het witte stof in de voortuin.
zaterdag 2 januari
Transcriptie van Friday 2 January, The Virginia Woolf Diary volume 4; Penguin Books, 1982; p. 3, JANUARI 1931.
you got that crazy feeling
i got that crazy feeling too
Bovenaan de bladzijde: THEY WERE ALIVE AND THEY SPOKE TO ME. In The Books in My Life ben ik op bladzijde 34 beland: As I was saying, the chance remark of a friend, an unexpected encounter, a footnote, illness, solitude, strange quirks of memory, a thousand and one things can set one off in pursuit of a book. There are times when one is susceptible to any and all suggestions, hints, intimations. And there are times again when it takes dynamite to put one afoot and astir. (1) Dan bladzijde 35 en bovenaan die bladzijde: Best of all, I learned that there really is a mysterty involved in the creation of good books. To say, for example Een bladzijde omdraaien. Met elke bladzijde: nog een bladzijde.
Het is me vaker opgevallen dat ik gedurende een min of meer lange periode zo goed als elke dag in het atelier bezig kan zijn bijna zonder dat het tijdsverloop me opvalt. Zo'n tijdsverloop geeft vaak ongeveer drie maanden. Soms begint het eind december, soms begin november, soms eind april, een andere keer begint het aan het eind van de zomer. Of de dagen langer of korter worden, doet er niet toe. In het holst van die tijd, als zo goed als elke overweging deel uitmaakt van het werk, als het op het scootertje van Biesheuvel in één geut naar Patagonië gaat en het 's avonds laat na de helse, krankzinnige tocht toch weer in de luie zetel eindigt met een glas rode wijn binnen handbereik, zijn het eind en het begin een en hetzelfde. Zelfs het restaurant 's avonds, waar een jonge vrouw me vraagt of ik al een beslissing genomen heb, terwijl ik eindeloos lang heb zitten dubben over de mosselen in kerrieroom, worst met appelmoes en de tongfilets. Heeft iemand gewonnen? vraagt ze. Hoe treurig is het bestaan van iemand die, bedenk ik een ogenblik later, terwijl ik mij slechts heel erg vaag herinner wat ik daarover in de media gelezen had kunnen hebben: hoe droevig is het bestaan van wie niet tot genot in staat is. Vandaag liep het best aardig. Het was niet de eerste keer dat ik om 3u 's nachts opeens klaarwakker overeind kroop, naar het doorlaatklepje staarde en meteen doorhad dat de lichtomstandigheden in het atelier niet van die aard zouden zijn dat ik er aan de slag kon. Met 956 had ik een eitje te pellen, maar dat zou natuurlijk pas kunnen als ik in het stromende bos deze misschien wat luchtige variatie op het oude thema voor me had. In een schilderij heb je klaar te komen. Hier een foto gebruiken en menen dat je genoeg gehad had kunnen hebben aan die foto, is een luxe. Met elke foto is wel iets aan te vangen, mits je over voldoende talent beschikt om dat te doen. En zo kroop ik dus ook vandaag weer over de promenade van Poussin, in een landschap zonder foto's, en wandelde in ochtendlicht over het natte doek, een nieuwe, aanvankelijk heel erg dun gepenseelde compositie in een damp van vlakke en vale vlekken.
Daar kan ik natuurlijk net zo goed nog eens 3 maanden mee bezig blijven. Hierover is gelukkig weinig bekend. Niemand verplicht me om het te doen. 's Avonds een fles Syrah ontkurken, een blikje bocquerones, genieten van Henry Miller. Zelfs met de appeltjes en de vissoep doen we het niet voor het geld.
(1) Henry Miller, The Books in My Life, p. 34, New Directions 1969.
you got that crazy feeling
i got that crazy feeling too
Bovenaan de bladzijde: THEY WERE ALIVE AND THEY SPOKE TO ME. In The Books in My Life ben ik op bladzijde 34 beland: As I was saying, the chance remark of a friend, an unexpected encounter, a footnote, illness, solitude, strange quirks of memory, a thousand and one things can set one off in pursuit of a book. There are times when one is susceptible to any and all suggestions, hints, intimations. And there are times again when it takes dynamite to put one afoot and astir. (1) Dan bladzijde 35 en bovenaan die bladzijde: Best of all, I learned that there really is a mysterty involved in the creation of good books. To say, for example Een bladzijde omdraaien. Met elke bladzijde: nog een bladzijde.
Het is me vaker opgevallen dat ik gedurende een min of meer lange periode zo goed als elke dag in het atelier bezig kan zijn bijna zonder dat het tijdsverloop me opvalt. Zo'n tijdsverloop geeft vaak ongeveer drie maanden. Soms begint het eind december, soms begin november, soms eind april, een andere keer begint het aan het eind van de zomer. Of de dagen langer of korter worden, doet er niet toe. In het holst van die tijd, als zo goed als elke overweging deel uitmaakt van het werk, als het op het scootertje van Biesheuvel in één geut naar Patagonië gaat en het 's avonds laat na de helse, krankzinnige tocht toch weer in de luie zetel eindigt met een glas rode wijn binnen handbereik, zijn het eind en het begin een en hetzelfde. Zelfs het restaurant 's avonds, waar een jonge vrouw me vraagt of ik al een beslissing genomen heb, terwijl ik eindeloos lang heb zitten dubben over de mosselen in kerrieroom, worst met appelmoes en de tongfilets. Heeft iemand gewonnen? vraagt ze. Hoe treurig is het bestaan van iemand die, bedenk ik een ogenblik later, terwijl ik mij slechts heel erg vaag herinner wat ik daarover in de media gelezen had kunnen hebben: hoe droevig is het bestaan van wie niet tot genot in staat is. Vandaag liep het best aardig. Het was niet de eerste keer dat ik om 3u 's nachts opeens klaarwakker overeind kroop, naar het doorlaatklepje staarde en meteen doorhad dat de lichtomstandigheden in het atelier niet van die aard zouden zijn dat ik er aan de slag kon. Met 956 had ik een eitje te pellen, maar dat zou natuurlijk pas kunnen als ik in het stromende bos deze misschien wat luchtige variatie op het oude thema voor me had. In een schilderij heb je klaar te komen. Hier een foto gebruiken en menen dat je genoeg gehad had kunnen hebben aan die foto, is een luxe. Met elke foto is wel iets aan te vangen, mits je over voldoende talent beschikt om dat te doen. En zo kroop ik dus ook vandaag weer over de promenade van Poussin, in een landschap zonder foto's, en wandelde in ochtendlicht over het natte doek, een nieuwe, aanvankelijk heel erg dun gepenseelde compositie in een damp van vlakke en vale vlekken.
Daar kan ik natuurlijk net zo goed nog eens 3 maanden mee bezig blijven. Hierover is gelukkig weinig bekend. Niemand verplicht me om het te doen. 's Avonds een fles Syrah ontkurken, een blikje bocquerones, genieten van Henry Miller. Zelfs met de appeltjes en de vissoep doen we het niet voor het geld.
(1) Henry Miller, The Books in My Life, p. 34, New Directions 1969.
vrijdag 1 januari 2016
951
951. Stilleven met de 10 18 editie uit 1953 van Les gommes van Alain Robbe-Grillet, met Place d'Italie van Giorgio de Chirico op de cover en frambozenyoghurt als ontbijt. Olieverf op doek, 35x27. (2015-2016)
Atrament M. Aureolin R. Capuut mortuum M. Groene omber OH. Indigo extra OH. Kobalt-Coelinblau M. Lasur-oxid Braun M. Lasur-oxid Gelb M. Lasur-oxid Orange M. Mengtinten. Olijfgroen donker OH. Paint medium B. Paynesgrau M. Titanium wit R. Ultramarijn B. Ultramarijn violet B. Unbleached titanium pale (Parchement) S. Van Dijck bruin (Kassel) extra OH. Zinkwit OH.
B Blockx. M Mussini/Schminke. OH Oudt Hollandt. R Rowney. S Sennelier.
Abonneren op:
Posts (Atom)