Ik beschik niet over het eerste en tweede deel van de door Penguin in vijf delen uitgegeven dagboeknotities van Virginia Woolf. Alles samen heeft het een spanwijdte van 27 jaar. Het derde volume begint met wat ze op dinsdag 6 januari 1925 schrijft:
Tuesday 6 January
The disgraceful truth is that I shall run year into year, for I cant waste so many blank pages.
Van 1925 tot haar dood in 1941 zou ze nooit op 25 januari in het dagboek schrijven. Of hoor ik aan het dagboek te schrijven?
Voor die eerste dagboeknotitie van 1925, nadat Virginia en Leonard Woolf weer in Londen verbleven, op huisnummer 52 van Tavistock Square waar zich ook het hoofdkwartier van Hogarth Press bevond, gebruikte ze het schriftje dat ze in 1924 gebruikt had. Pas op 18 maart, nadat ze sinds 6 januari 1925 niet meer in het dagboek geschreven had,
These last pages belong to the Common Reader, & were written in bed with influenza; now, at last, having sent off the last proofs today, I have got my new diary made, & shall close this, with a thousand apologies, & some ominous forebodings at the sight of all the blank pages.
schakelt ze over op het blanco van een nieuw schriftje en noteert, om te beginnen,
52 Tavistock Square WC
1925
op de titelpagina, het adres in het Londense Bloomsbury district waar zij en Leonard verbleven als ze niet in Monk's House waren.
In het dagboek bleef sinds die dag 25 januari zonder notitie. In het nieuwe schriftje en de op dat nieuwe schriftje volgende schriftjes zou 25 januari zonder notitie blijven.
maandag 25 januari 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten