Wat evident is, is gewelddadig, zelfs wanneer deze evidentie op zachte toon, met liberaal fatsoen en democratisch wordt uitgedragen; wat paradoxaal is, wat niet meteen onder de betekenis valt, is minder gewelddadig. Roland Barthes
In hetzelfde boek, Roland Barthes door Roland Barthes, oorspronkelijk uitgegeven door Editions du Seuil als Roland Barthes par Roland Barthes (op welke bladzijde het hierboven geciteerde fragment zich bevindt herinner ik me niet), een boek waarin ik vandaag voor het eerst sinds midden jaren negentig wat zit te bladeren (en nu herinner ik me ook nog wie het over die Nederlandse, door SUN uitgegeven vertaling had gehad: Ivan; het lag bij hem thuis op de keukentafel naast de korf van een boeket witroze kerkrozen, of tulpen, en in een schaaltje, op of naast het boek, lag een voorraad vers geplukte boterbonen, of kardemom, of pijnappelpitten; er waren nog boeken; tijdschriften, kranten; aan de muur naast de smalle doorgang hing een zwart-witfoto van de oude Matisse die een meisje aan het tekenen is; dit alles herinner ik me grosso modo zoals je je herinneren kan dat op een winterse dag op het strand van Oostende twee personen een weinig voorovergebogen tegen de wind stappen, dat beeld levert het stuifzand hoewel de heldere waarneming hiervan misschien een decennium eerder plaatsvond, ruig touw dat opgekruld in het zand ligt op een plek waar de oprukkende golven er nog net niet bij kunnen en het spoor, meerdere sporen van mensen die een tijd eerder ongeveer op dezelfde plek en ongeveer in dezelfde richting over het strand stapten), in dat boek dus, tref ik vandaag volgende passage aan:
'Poëtisch' (zonder waardeoordeel) kan men elk vertoog noemen waarin het woord de idee aan de hand neemt en leidt: als u de woorden zozeer liefheeft, dat u voor ze bezwijkt, dan trekt u zich terug uit de wet van het betekende, van de schrijverij. Het is letterlijk een onirisch vertoog (onze droom pikt de woorden op die hem onder de neus komen en maakt er een verhaal van). Mijn lichaam zelf (en niet alleen mijn ideeën) kan uit woorden worden opgebouwd, kan in zekere zin door woorden worden geschapen: (bladzijde 166)
Nu zou het eigenlijk ook best kunnen dat ik het vorige citaat niet uit Roland Barthes door Roland Barthes heb, maar uit Sade, Fourier, Loyola, ook uitgegeven door Editions du Seuil, ontdek ik, vier jaar eerder dan Roland Barthes par Roland Barthes. Op welke bladzijde laat ik in het midden. Om dat na te vlooien heb ik een kantoor te openen. Twee secretaresses. Berlusconi is klant aan huis. Als aan zijn intelligentie een voorwerp toegedicht zou kunnen worden. Aan intelligentie tout court: de afstand tussen droom en werkelijkheid. Ik heb niet de matière om een roman of zelfs maar een essay te schrijven, schreef ik op 21 januari 1996.
Dagboeknotities, waarvan het nut niet altijd honderd procent zeker is, ik beweer niet dat het mijn favoriete lectuur is, zijn op wat correspondentie en poëzie na, het enige auteursrechtelijke medium waarmee ik min of meer vertrouwd ben. Neem Woolf. Het vijfde, laatste deel van The Diary, een uitgave van Penguin Books; dit keer sla ik het open op blz 200-201:
Tuesday 24 January
On the plancards this afternoon: Franco at the gate of Barcelona: Measures for defence. This refers to our new voluntary service. The one is the cause of the other. Yesterday 300 bullets were found thrown into the bushes the other side of Tavistock Square. A reporter came to ask if Mr Woolf could give any information. One of the Irish rebels lodges in Tavistock Place or Court. These are notes I scribble hastily, while L. (exacerbated by the itch again) goes to the Cocktail at the BBC. Bij Tuesday 24 January is een voetnoot: 13. VW has misdated this Wednesday Jan 24th.
Vandaag op het menu: Jos is dood en wordt begraven. Ik heb de wekker gezet. Je kan niet ongeschoren op zo'n begrafenis arriveren, ook al is het die van Jos, die zelden keurig geschoren was.
's Ochtends raast een onweer over de agglomeratie. Ik lig naar het geweld te luisteren. Geratel, bliksem, donder. Het geluid is overweldigend. Ze krijgen Jos niet de grond in, met dit ontij wordt het een begrafenis op zee. Ik draai me op m'n zij, luister sluimerend naar de neerstortende barricades. Er is een gek geluid. Een haven van tijd na dit geluid besluit ik om toch maar uit bed te kruipen. Op het gelijkvloers is drip sound music. Ik had het zelf geschreven kunnen hebben. Regenwater spoelt over het keramische fornuis. Ik geef het wat tijd, schroef de lattestores vooraan tot raamhoogte, merk dat de druivelaar in z'n geheel omlaag kwam. Potverdraaid.
zondag 28 juli 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten