vrijdag 26 juli 2013

futiliteit of meesterwerk

We drinken picon vin blanc, later een stevige rode wijn, en iemand vertelt me volgende anekdote. Het moet 1989 geweest zijn. Wat tegenwoordig het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst heet, hokte in een aantal zalen van het Museum voor Schone Kunsten. In het bos klinkt de roep van een woudvogel. We hadden het over Daniël Robberechts gehad. Een van de personen die mee aanzit had ooit een boek van Robberechts uitgegeven. De persoon die aan het woord is, vertelt hoe hij en z'n ouders op een dag in 1989 in het Museum voor Schone Kunst langsgingen. Eerst hadden ze wat gegeten bij een Italiaan vlak bij het Belfort. De museumdirecteur stond vlak naast de jongedame die de tickets scheurde. De vader van de persoon die aan het woord is had toen naar verluidt een walrussnor. De museumdirecteur keek naar de snor. Z'n blik haperde aan die snor, verneem ik. De gesprekspartner vertelt dat hij en z'n moeder zich later in een van de zalen achterin bevonden. Ze stonden voor het werk van een Japanse kunstenaar. Het was die ronde zaal, herinnert hij zich. Midden de zaal lag een mikado van aluminium buizen en op de lambrisering stonden vijftig vloertegels. In een oogwenk begrepen ze waar het om ging. De moeder stapte naar de eerste tegel, hij naar de laatste. Ze tilden de tegel, hij de laatste, zij de eerste, van de lambrisering die als sokkel diende, en plaatsten het ding op de vloer, exact daar waar de tegels hadden kunnen staan als de Japanse kunstenaar het zo bedoeld had. De vraag die ze zich stelden was of de Japanse kunstenaar het zo bedoeld had, het zo bedoeld had kunnen hebben, maar het was ook meer dan die vraag, verneem ik, het was een nieuwsgierigheid naar de identiteit van de presentatie, of de presentatie überhaupt een identiteit had die wat toevoegde aan wat toch helemaal niemand weet, hoe je actuele kunst definiëren moet. Ze hadden de ingreep pas uitgevoerd toen een fotograaf de zaal betrad. Hij nam foto's van het werk.

Geen opmerkingen: