maandag 22 juli 2013

kopstront

In 1996 begon ik aan een cyclus die Kopstront als titel had. Ik had een syllabische vertaling gemaakt van het derde Shakespeare sonnet en plande om meteen ook alle andere sonnetten zo'n beurt te geven. Dat viel tegen. Het waren er teveel en ik had andere dingen te doen. Wat ik overigens een prachtige drogreden vind: ik had andere dingen te doen.
Het zal je verbazen om te weten wat de persoon die op dat moment beweert wat anders te doen te hebben net op dat moment te doen heeft. Als het hoognodig moet, gaat hij naar achter.

een variatie op Shakespeare sonnet 5

Ik weet dat ik een slaaf ben,
van uw ontrouw in de eerste plaats
en van wat aan hondsheid bleef.

De haast na het belsignaal zegt dat het nu ook weer niet zo haastig moet.
Bezorg me een touw, ik gord het om. Vrije wil.

Ik ben een baviaan, ethisch niet gedoctoreerd, alleen als aap toegewijd
aan de desilussie van een beschaafde zaak.
De brokken die ik maak zijn het voer dat u serveert.


Als het straks weer kerstdag is, vind ik het wellicht niet langer een stomme zin: dat ik een slaaf ben weet ik best. In 1996 had ik het wellicht ook niet anders geschreven kunnen hebben.

Wat aardig om een zin ter beschikking te hebben die ik 17 jaar geleden schreef en daar mee te kunnen doen wat ik maar wil.

Geen opmerkingen: