hoofdstuk 1, waarin ik moeizaam tussen de feiten doorkruip Midden de nacht word ik een paar keer wakker. De eerste keer heb ik het gevoel dat mijn maag in een zurig kubusje veranderd is. De tweede of derde keer ben ik drijfnat. Later heb ik het gevoel dat ik op een dik en veilig kussen drijf, de maagstoornis is opgelost of op z'n minst veranderd in een behaaglijke leegte.
's Ochtends, een late ochtend, ik word wakker rond een uur of tien, word ik met een toenemend aantal mankementen en onvolkomenheden geconfronteerd, pijn in de rug, slappe spieren, pijnlijke vinger- en teentoppen, kortademigheid, knarsende longen. Ik besluit slechts de gebruikelijke en hoogst noodzakelijke maatregelen te nemen, slik een geut echinacea, neem wat propolis, later op de dag Aswaganda, een Indisch preparaat en Drosera rotundifolia waarvan ik maar liefst 30 druppeltjes toevoegen mag aan warm water of fruitsap naar keuze. Ook halveer ik stiekem een citroen en pers beide helften in een glas met heet water. Dat stelt me in staat om tot een uur of drie met de inbox en de blog bezig te blijven. Van tijd tot tijd trilt de gsm. De oproepen beantwoord ik met grote tegenzin. Sjoerd springt binnen, is niet eerder op huisnummer 37 geweest. Hij heeft een thermos met warme witloofsoep bij. Dat is attent van Sjoerd en Gwen. De soep is prima. Drie borden. Marc informeert naar mijn toestand, maakt zich zorgen over het verdwenen document. 's Avonds stap ik naar een biozaak in de buurt. Dat valt mee. Een broodje, rodebietenpasta, pasta van brocolli, seitan, pompelmoessap van Hageland, saliesnoepjes en een 50 ml flesje met tinctuur van zonnedauw, een vleesetende plant. De verpakking vermeldt dat 't een gunstige invloed heeft op borst en keel. Weer thuis plak ik met m'n rug gedurende enige tijd tegen een van de radiatoren. Ik besluit om een stapje te wagen, neem de auto en rij naar 't Gouden Hoofd. Hier hebben ze een rustige avond, zelfs het tafeltje vlakbij de gaskachel staat ter beschikking. Ik nestel me vlak voor de gaskachel, bestel de dagschotel en een glas water. Aan de belendende tafel twee jongedames. Wat ze eten ontgaat me. Een manspersoon staat met ze te praten. Mijn blik valt op de dinsdageditie van 's lands meest ondernemingsgezinde krantje. Hij heeft beide armen om het dagbladverschijnsel heen geklemd, alsof hij 't voor boosaardige blikken behoeden wil. Ik kruip overeind, spreek het jongmens aan, een sympathieke kerel. 'Heb je De Morgen al doorgekauwd,' vraag ik hoffelijk, 'of moet je er nog aan beginnen?' Hij moet er nog aan beginnen. Als hij er mee klaar is, mag ik het hebben, belooft hij. Een van de dames tast in haar reistas en reikt me het exemplaar aan dat ze zelf tijdens het forenzisch halfuur doornam. Ze is tevreden als ik niet vergeet om het haar terug te bezorgen. Lusteloos sla ik de bladzijden om.
hoofdstuk 2, waarin ik naast Sven Van Swaef aan de toog van 't Gouden Hoofd beland en warme wijn te drinken krijg De rug was me opgevallen. De rug was me niet zomaar opgevallen. Eerst is er de weelderige haardos, dan de ietwat nonchalante houding van iemand die zich van nature amper zorgen maakt, later, als ik de portefeuille tevoorschijn gris, het is Annemie die uitrekent wat ik te betalen heb, het montere gezicht van Sven Van Swaef.
- Van Swaef! Ik dacht dat gij het waart.
Ik blijf plakken, Sven trakteert, ik bestel een glas warme wijn. De wijn is op smaak gebracht met honing en een schijfje citroen, misschien hebben ze er ook wat kruidnagel aan toegevoegd.
Van Swaef is een groot voorstander van simpele dingen. Tot die simpele dingen behoort de houtkachel. Het gesprek komt op vinyl en z'n revox, een platendraaier met kristallen ontvanger. Dat is muziek op z'n zuiverst. Als het apparaat gerepareerd moet worden gaat hij in Dendermonde langs bij de Radio- en Tevekliniek van Maurits De Letter. Ge valt achterover, preciseert Van Swaef, van wat ge daar te zien krijgt.
Aan de Brusselse Poort ontdekte hij een nieuwe keet, Jour de Fête, een aan te raden restaurantje. Onlangs heeft hij er een wildschotel genuttigd: wild met kastanjepuree, (likkebaardend) brrrrrrrrrr, h-m-m-m! (likkebaardend) brrrrrrrrrr, h-m-m-m!
Ik pik nog een interessante instructie mee over hoe je koffie opgieten moet: eerst een geut koud water, dan het kokendhete water.
En deze: een weinig chicorie toevoegen.
Of deze: een snuifje zout toevoegen.
Een lauwe moeheid overvalt me.
hoofdstuk 3, waarin ik met een gaslek te maken krijg Diagnose 1. In de maag is een cordon blue beland, geserveerd in een pikant jasje van fettucini en tomatensaus.
Eerder hadden enorme hoeveelheden citroensap een disfunctie van het verteringsproces op gang gebracht. De maagsappen weten niet wat ze met de nieuwkomer aan moeten. Hoe aanwezig ook, voor de maagsappen is de cordon blue in z'n pikante jasje van fettucini en tomatensaus quantité négligeable.
Het ontbinden van de cordon blue wordt op de lange baan geschoven. Verlamd door het citroenzuur komen ze er niet uit.
Kort na bovenvermelde feiten doet zich een ongebruikelijk hevige gasontwikkeling voor.
Diagnose 2. M'n schedel is per vergissing tussen de aardappelschillen beland. Een te verwaarlozen minpunt.
De grote teen van de linkervoet blijft in het bezemhok rondhangen nadat de benen zich iets na middernacht uit het opberghok teruggetrokken hadden.
dinsdag 17 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten