Wat vandaag de zin was om in de auto plaats te nemen - eerst naar een plek te rijden waar ik het saldo op m'n bankrekening controleer, dan naar croxhapox, onder een hemel d'une couleur vive, een hemel die 's ochtends vroeg met resten van nachtelijk rumoer boven de bomen staat, later spat oogverblindend zonlicht over het areaal - wordt duidelijk zodra de persoon die ik een lift geef over Tesla begint.
Hij staat aan de oprit naar de autosnelweg met een karton waarop het woord BRUSSEL in hoofdletters aangebracht werd. Ik wijk uit naar de pechstrook. Het doet me denken aan al die ogenblikken dat ik zelf aan de rand of aan de oprit van een autoweg stond, geen auto had, aangewezen was op de goodwill van iemand die wel een auto had. Hij is een man van een jaar of vijftig met cowboyhoed en grijze baard.
Eerder dit jaar beging ik de fout om in de buurt van Blois een gangster op te pikken. Tijdens de ijzingwekkende rit naar Blois besefte ik de hele tijd door dat ik een fout gemaakt had. Berlusconi, of een gewetenloos iemand van die strekking, had me niet eens half zoveel kopzorg bezorgd.
De persoon die ik vandaag oppik, begint meteen nadat hij naast me zit over Tesla. Hij heeft een aangename stem. We kunnen net zo goed naar Vladivostok rijden.
Het gesprek komt op vrije energie, op Edison en de Illuminati, op het rechtse schorem dat de aardbol naar de verdoemenis helpt. We praten en redeneren over de kwestie tot hij op wandelafstand van Rogier uit de auto stapt. Hij moet naar Evere om er een stapel boekjes op te pikken. Dat gebeurt mordicus. Kunnen ze het niet opsturen, vroeg ik. Nee. Brandweerlui werken omdat ze het willen doen, niet omdat ze er voor betaald worden. Dat is wat je van politici verwachten zou, dat ze het doen zonder dat ze er voor betaald worden. Ik neem de weg aan het water, rij naar Wiels.
zaterdag 21 december 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten