woensdag 6 augustus 2014

6 augustus

Transcription of Tuesday 6 August; The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books 1988; p. 310 AUGUST 1940

Blij. Ja. Maar: niet door het dolle heen blij. Nee. Wel een enveloppe maar niet de enveloppe waarop ik had zitten wachten. Blijer met Aankomen in Avignon bijvoorbeeld dan met De labiele stilte. Aankomen in Avignon, een introverte avonturenroman. Vraagteken toevoegen: is het een introverte avonturenroman of is het een retrospectief dagboek?(1) Te wijdlopig en te emotioneel om aan Perec toegeschreven te kunnen worden. Niet in een blauwe maar in een bruine enveloppe. Niet 's ochtends vroeg bovendien maar tegen het middaguur aan en door de postbode met tot kokhalzen nopende spoed in de brievenbus gedropt. Kokhalzerij: dropt de mailartstukken dubbelgeplooid waarbij niet helemaal duidelijk is of er kwaad opzet gemoeid is (in dat geval is de postbode een Vlaamsnationaal superlatief (m/v) van dorpsidioot, om het eerste het beste voorbeeld te nemen, iemand met een aan bedorven vleeswaren verwante bloedhekel voor lekker alles wat niet volgens het boekje gaat)(2), of het gaat om onopzettelijk geknoei (een te betreuren maar voor de hand liggend gevolg van het slopende lopendebandwerk) of om achteloosheid (hoeveel stukken zou hij/zij elke ochtend weer te bestellen hebben?). Vandaag geen mailart, wel een enveloppe van Artsen Zonder Grenzen geadresseerd aan iemand die in de Smidsestraat op huisnummer 176 woont (de Smidsestraat is een heel eind, te voet neemt het gauw een kwartiertje). Wat houdt dit in? Spring ik op de fiets om het kleine, ongetwijfeld onopzettelijke vlekje op het livrei van facteur Cheval alsnog uit te vlakken? Ja en nee. Niet meteen in elk geval. Nee, serieus, wat te denken van zo'n voorval. In de stationsbuurt zijn zonder enige twijfel tientallen straatnamen die met een S beginnen, de Stomkopstraat, de Spekschieterstraat, de Sintersintste Sint-X of -Y of Z-straat en misschien ook nog de Septischeputstraat. Betekent dit dat de voor de heer Vandaele bedoelde post, om weer slechts een met losse pols uit de lucht gegrepen voorbeeld te nemen, op elk van bovenvermelde of andere nog meer uitzinnige adressen verwacht kan worden en slechts bij hoge uitzondering, per abuis als het ware, op huisnummer 176 in de Smidsestraat? In het salon staat 929 sinds twee weken



929. Stilleven met vaas (en boek van Raymond Carver). Olieverf 60x51, aanzet.


op de eerstvolgende fase te wachten - anders dan 927 en 928, net als 929 devoted to Carver en female nude, had het een volle week genomen om zonder gebruik te maken van ander instrumentarium dan een manier van kijken tot een compositie te komen die buiten het bereik van het fototoestel lag - toen ik er later, vorige week, toch een foto van nam, lukte het niet om het stilleven zo te fotograferen dat het exact aan het model beantwoordde; eerder had ik in het fictionele model(3) twee veranderingen aangebracht: het tafelblad kreeg een laag Kassel earth, primair, heel erg donker, en het schilderij aan de muur kwam zo hoog te hangen dat alleen nog de onderste rand zichtbaar bleef. Met Carlos Caballero heb ik het over het belang van de aanzet. Exact uitgevoerd heb je het schilderij in een handomdraai zonder dat je er meer dan een verfijning van koloriet en gradaties aan toe te voegen hebt. Dit is zondermeer ook wat je van Corot opsteken kan. Het technisch vernuft van Corot is duizelingwekkend, vooral in de studies die hij in Italië maakte, waarin hij vaak tot een voor die tijd onwezenlijk radicale abstractie kwam. Civita Castellana and Mount Soracte, Acqua Acetosa, Olevano La Serpentara, View of the Roman Campagna, High Rocks, Le promenade de Poussin en het verbluffende View of Campo della Carita (looking towards...), wat hij in de buurt van Venetië maakte.(4) In het kleine atelier, aan de noordelijke rand van het Citadelpark, op een derde verdieping, zitten we naar het werk van Corot te kijken. Het gebeurt telkens opnieuw, opnieuw verrast Corot met dingen die ik best weet en toch nu pas opnieuw voor het eerst zie. Een Atlantisch buitje hangt boven het park.
Ik fiets naar boekhandel Limerick. Regen luimt over de stationsbuurt. In Limerick, waar altijd wel wat te vinden is, vind ik dit keer Nue van Jean-Philippe Toussaint(5), Levels of Life van Julian Barnes, Confessions of a Political Junkie van Hunter S. Thompson en Selected and Last Poems van Czeslaw Milosz. Het gesprek komt op Omega Minor. Ook hebben we het over Rokus en de Proustvertaling waar hij aan werkt.
Voor een ding als Omega Minor ben ik de facto immuun. Ik las vijf bladzijden. Isabelle vertelde me dat ze Omega Minor uitgelezen had en het vreselijk vond. Het had haar op geen moment het genot verschaft waar ze zo naar uitgekeken had. Het scheelde geen halve dag of ze was in een hospitaal beland. De auteur van Omega Minor zou naast haar liggen.

(1) Aankomen in Avignon van Daniël Robberechts is een retrospectief dagboek, een precair genre waar hij zich meermaals aan wagen zou. Dat het boek ooit verfilmd zal worden, is onwaarschijnlijk. Om een tot dusver onverklaarbare reden is de film beter dan het boek. Begrijp me niet verkeerd: Aankomen in Avignon is een boek. Er is een (literaire) terreur, schreef Robberechts (Dagboek '64-'65, Manteau 1983), die voorhoudt dat een leven rechtlijnig en consequent verloopt - laten we daar maar korte metten mee maken.
(2) Oostende 2001: ik ontvang een briefomslag met zeven poststukken van Sjoerd Paridaen. Aan de zending is de mededeling toegevoegd dat het verboden is om zich hiermee bezig te houden. Ik heb toen een brief geschreven, herinner ik me, naar de hoofdverantwoordelijke van de Oostendse postdienst, een traktaat over de historiek van mailart en de conclusie dat mailart niet alleen in Islamabad verboden is, ook in Oostende. Recent ontving ik een stuk van Sjoerd, een ding dat twee keer op Destelbergenstraat 96 beland was, in een transparante enveloppe. Op de transparante enveloppe stond dat het verboden is om dit soort dingen te doen.
(3) Fictioneel model verwijst naar wat Umberto Eco hierover schrijft in Bekentenissen van een jonge romanschrijver; Bert Bakker, 2011.
Eco heeft het overigens niet over modellen maar over fictionele objecten: Anna Karenina, Phillipe Marlowe, Sherlock Holmes, Hamlet, fictionalia die zo doorzichtig werden, verdund door wat we over de personages denken te weten, dat ze midden onze denkbeeldige levens belandden. Ook Woolf en Borges beantwoorden aan dit fictionele model.
(4) Campo della Carita, first half nineteenth century, as seen from my laptop.


(5) Jean-Philippe Toussaint, Nue; Les Editions de minuit 2013. Eerste zin: En dehors du côté spectaculaire de certaines des robes créées par Marie dans le passé - la robe en sorbet, la robe en calycotome et romarin, la robe en gorgone de mer qui paraient des colliers d'oursins et des boucles d'oreilles de Vénus -, Marie s'aventurait parfois, en marge de la mode, sur un terrain expérimental proche des expériences les plus radicales de l'art contemporain.

Geen opmerkingen: