zondag 24 augustus 2014

rorschachtest

Comme je m'en approchais, ma surprise a été extrême de voir fixé à gauche de son entrée un panneau officiel la désignant comme monument historique.
Jean Echenoz, Caprice de la reine, p. 118; Les éditions de minuit 2014

Gelijk verdeeld over baksteen (verticaal) en wateroppervlak (horizontaal), maar ook hier solitair dezelfde invalshoek (verticaal), (muur, wolk, plas), ligt een schaduw over het souterrain van de gebouwen aan de overkant van de rivier, een eiland in het zonlicht. In het westen daalt Utu (of Atoem, het als zodanig bekend staande hemellichaam) boven het vanaf de plek waar ik me bevind fictieve hinterland en werpt een beeltenis van wat haar blik hindert op het metropool. Het is een solitaire vorm in een zee van licht, een uit twee min of meer gelijke delen bestaande rorschachtest, de schaduw op het souterrain van de gebouwen aan de overkant van de rivier en de verticale reflectie van die schaduw op het wateroppervak. Onderaan loopt de rorschachtest uit in over de rivier rimpelende rillingen met schaduwranden waar grassen, haren en trossen wiegen. Een motorsloep snijdt door het water.
Onirische abstracties vlokken over de rivier, een school van vlekken en flikkeringen, onschadelijke spookbeelden die op een bijna hoffelijke manier indikken tot het als gebruikelijk zachte op en neer deinen.
Uit de schaduw ontstaat een nieuwe vorm. Die nieuwe vorm strekt zich op- en neerwaarts over beide vlakken uit, inhaleert wat van Utu rest, het als zodanig bekende hemellichaam. Van Utu voorlopig rest meer dan de bakstenen muur die rust aan de horizontale poort en de impuls van het bouwsel om diep in de vloed van schaduw door te dringen.

De witte gevel aan de overkant van de trage rivier, waarboven een nieuwerwetse constructie oprijst, heeft, ik tel ze, vier verdiepingen. De onderste is net boven de waterspiegel. Hier is een met mos begroeide richel. Het witte huis rijst uit boven het mos en het irreguliere metselwerk net boven de waterspiegel. Bovenaan, net onder de dakgoot, op de vierde verdieping, is in een van de geopende ramen, op de verdieping staan alle ramen open, de wulpse snede van een boek te zien en de hand van een jonge vrouw, onzichtbaar subject, die in het boek leest. Ze zit halverwege het boek. Het bierflesje schoof op naar het centrum van het geopende raam. Ze tilt het rechterbeen binnen het raamvlak. In de donkere kamer wordt ze door Alex Katz bekeken. Rafelingen, een blote enkel, zwarte gympies met een witte zool.

Geen opmerkingen: