De dame die in een boek leest, de titel van het boek zou WOLF kunnen zijn, zou want onvolledig, een hand bedekt het woordbegin, het is een dik boek, bestsellerdikte, ze zit voorbij halverwege, de bladzijden evenwel die ze nog te lezen heeft - als ze blijft lezen aan het tempo dat ze sinds ongeveer een half uur volhoudt, slechts af en toe omkijkend naar de persoon die naast haar zit - krijgt ze niet afgewerkt voor hij aan z'n vierde biertje begint, opeens lacht ze, niet zo luid dat iedereen op het terras het had kunnen horen maar toch luid genoeg om heel even boven het geroezemoes, of liever, los van het geroezemoes aanwezig te zijn. Ze las een zin die haar deed lachen.
Iemand vertelt me dat Fritzi Harmsen Van Beek haar favoriete dichter is. Ze zegt niet: mijn favoriete dichteres. Dichter, zegt ze. Ze noteert het in het notitieboekje: Fritzi ten harmsen van den beek. Ook is er een meisje dat Oonk heet, Sjuuls Oonk.
Maxime, die tijdens het partijtje zaalvoetbal met 10-1 verloor van een team dat zichzelf als heel erg middelmatig had voorgesteld, we kunnen werkelijk helemaal niets had een van de jongens gezegd, Maxime scoorde wel dat ene tegendoelpunt, vertelt over een weddenschap. Het gebeurde tijdens een luie avond in een roes van ledigheid en melancholie, hij had niets om handen en weinig zin in wat anders. De uitdaging bestond hieruit dat hij een kaartenhuis van negen verdiepingen te bouwen had en als dat lukte een fles whiskey krijgen zou. Daar ging hij zo in op dat het kaartenhuis, na tal van mislukkingen, na uren arbeid, er opeens stond. Negen verdiepingen hoog. Een meter bijna.
Koba en Sofie maken grapjes over de oranje regenvest van Lucas. Iedereen is het er mee eens dat het een heel erg mooie regenvest is. Lucas echter stelt één minpunt aan de kaak: de knopen van de zakken aan weerszijden van het vessie.
Het gesprek komt op een mannelijke sopraan. Aan het conservatorium is een mannelijke sopraan, een jongen met een heel erg vrouwelijke stem die als werkstuk op een bijzonder bekoorlijke en verlokkelijke manier een uitgebreide hoeveelheid korte fragmenten voor sopraan had uitgevoerd. Het meest betoverende was het clair obscure van de mannelijke sopraan.
De betoverend rode oorringen van Sofie, oorringen die ze vier jaar geleden kocht, zijn van plastiek. Iemand heeft het over het gekke kapsel van Casimir, net als Oonk een naam als een juweel.
Lydia zegt dat ze nu op de linkeroever woont, met haar vriend, en elke dag de tunnel neemt naar het stadscentrum, een traject dat ze als tiener angstwekkend vond. De cello van Koba is kapot.
Lucas is net terug van een rit dwars door Spanje. Màlaga is ronduit lelijk, vindt hij, de costa in het zuiden bedenkelijk. Wat hem van alle plekken waar hij kwam het meest beviel: Ubeda. Ubeda is in een noordelijke regio van Andalusië. Lucas situeert het onder Madrid. Pal ten zuiden van Madrid heb je Aranjuez en Toledo, Ubeda is 800 km zuidwaarts.
'en dan heeft hij me gekust,' lacht Sofie. De zin halveert het gros van de andere gesprekken. Wie heeft Sofie gekust, waar, waarom. 'Ik heb die nog altijd ingedroogde...,' zegt ze. De nog altijd ingedroogde roos heeft ze in een bokaal. Wonderen zijn de wereld niet uit.
zaterdag 9 augustus 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten