Het jaarlijkse ritueel onder de bomen in Park Den Brandt. Aanschuiven voor de jetons, een biertje proberen te bemachtigen en het bakje patat, om de plekken waar het moddert heenstappen, Rob Leurentop tegen het lijf lopen, plaatsnemen onder een populier aan een van de vele houten tafeltjes van firma François Sermijn, iemand vraagt waar we het krantje vonden, wat later een praatje met Morrens en zijn dame en het einde van de oude boom. De boom is niet meer. Boven het landhuis is een partieel zwembadblauwe hemel waarin regenwolken aandringen, Park Den Brandt omsingelen. Grijsbruine libellen zigzaggen over het terrein. Je zou bijna vergeten dat we voor het concert gekomen zijn.
Het eerste concert, dat al begonnen was, nadat we door het achter het terrein van Jazz Middelheim liggende park om brede waterplassen heen te stappen hadden, is MikMääk, een big band met onder andere Bart Maris op trompet en de mij compleet onbekende maar zeer stijl- en gevoelvolle Claude Tchamitchian op akoestische bas. Heel erg aardig, zo'n big band. De tweede set is het sextet van Vijay Iyer met Steve Lehman op sax. Heel af en toe komt het tot een fraai, contrapunctorisch ritme en vooral Lehman valt in de smaak bij het van oudsher handklapgrage publiek. Toch gaat het gauw vervelen. Iyer blijft aan de toetsen hangen alsof hij er met hardlijm vastzit - misschien iets te ijverig, merkt de zich intussen evenmin kiplekker voelende metgezel op - en Lehman, die dartele guirlandes uit z'n toeter tovert, doet wel telkens hetzelfde, toetert alsof hij alleen dat ene truukje heeft - het komt niet tot een mise-en-scène die meer biedt dan het vertrouwde plaatje. Het mist identiteit. Is dit het vierde of is het intussen het zesde nummer, besef ik opeens. We drentelen naar het standje met vinyl en cd's.
Wij, dat wil zeggen de metgezel, eigenaar van een niet langer als zodanig te benoemen tuin, en ik, waren er vooral voor set drie en vier.
Set drie is het Dave Douglas Quintet. Net als Holiday, wat we weer op weg naar Gent te horen krijgen, het verrukkelijke My Old Flame, is Douglas indrukwekkend omdat hij ook zonder up tempo tot een duizelingwekkend ritme komt. Het is een set vol wisselingen, het tempo wisselt, het timbre wisselt, de trompet van Douglas is vaak heel erg melodieus, net zo vaak ritmisch, ostinato, het komt tot een opeenstapeling van variaties, in het park is het windstil. Er beweegt geen blad, merkt de persoon op die naast me staat. Het tweede nummer biedt een loom up tempo. Lekker speelse jazz met draadjes die tussen trompet, sax en drum doorglippen. Linda Oh, de bassiste, is verrukkelijk, en de sax, een jongen met een onuitspreekbare naam, is om de vingers aan af te likken. Tijdens het vierde nummer van de set komt Abdul-Malik bovendrijven, met Oh - met vijf gaat de trompet over op een funky ritme, subtiel, buitengewoon fijnzinnig, slick, slow motion, gentle, geen overdosis, druppels in lange slierten. Later opnieuw de donkere en ritmische toon van de bas, een trage stoet van klanken. Het zingt en zuigt, de droeve en natte warmte van een natte zomeravond vloeit over het terrein.
De eerste avond op deze editie van Jazz Middelheim sluit af met een duo, Herbie Hancock, Wayne Shorter.
De magie van het jazzasme. Een verbluffende set. De piano is verrukkelijk, Hancock heeft misschien nooit beter gespeeld en de sopraan van Shorter blaakt van melancholie, een wonderlijke melancholie, de betovering van een melancholie zonder sentiment.
Regen jaagt over het park. De set van Hancock en Shorter is van eenzelfde teneur, heel erg ingehouden, andante, stil, het handklapgrage publiek roert zich amper, maakt af en toe een foute intro maar niet op zo'n manier dat het stoort. De set is subliem. Hancock en Shorter sluiten het concert af met een opmerking van Shorter: When you go in the unknown, make sure you have a chair.
Tijdens de weg terug luisteren we naar Brigitte Fontaine & The Art Ensemble of Chicago.
vrijdag 15 augustus 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten