maandag 25 augustus 2014
klaagzang
Ik weet teveel. Ik ken teveel mensen. Teveel mensen kennen mij. Al te vaak moet ik toegeven het kan met minder. Ik ben te bekend. Honderd benen. Vijfduizend volgelingen. Moet wat in The New York Times over me geschreven werd misschien toch met een korrel zout genomen worden of ben ik dan toch het genie, de tetracirkel, het genus van een nieuwe apensoort. Als goud glimmen de drollen die ik kak. Maar, vraag ik me af, is die verrukkelijke barbarij om goud te kakken dan zo uniek? Al te vaak intussen word ik geconfronteerd met feiten als deze, dat ik iemand die ik niet herken, na tot de bevinding gekomen te zijn dat het individu mij niettemin bekend voorkomt, mede te delen heb dat ik haar of zijn naam vergeten ben, niet weet waaraan ik haar of zijn unieke aandacht te danken heb, aan een volksdansavond misschien, toen het na de verkiezingsoverwinning van iemand die ik misschien toevallig tegen het lijf gelopen was op een volstrekt ordinaire manier tot een drankorgie gekomen was. Dat het individu mij ook toen al bekend voorkwam, ontken ik niet. De frisse kop, het sardonische lachje, het kwam mij om een of andere reden bekend voor. Sorry, zei ik. Geeft niet hoor, zei de dame die naast me stond. Ze kwam me bekend voor. Ik excuseerde me. Met een blijk van oprechte sympathie keek ze in de gulp van m'n verwarde blik. Godverdomme, ik was gewoon totaal vergeten wie ze was. Een tel later was ook zij mijn bestaan al weer vergeten. Maar neem nu die vriendelijke blondine, daar, hoe heet ze weer, met dat tot toetasten uitnodigende kontje. Dolgedraaid. Ik kwam haar bekend voor, ze tutoyeerde me. Dronken, de lettergrepen met enige moeite aan elkaar breiend, richtte ze het woord tot me. Ze zei wie ze was en wat ze deed. Na tal van weinig hoopgevende signalen kwam het gesprek uiteindelijk toch op het heropstarten van de Rote Armee Fraktion. De blondine zei dat ze de autobiografie of in elk geval teksten van Ulrike Meinhoff gelezen had, wat ik maar eens lezen moest, vond ze, om meteen daarna hard naast de pot pissen, ze had N-VA gestemd, zei ze, alsof het haar geen zak uitmaakte op wie of wat ze gestemd had kunnen hebben, zodat ik zonder inhoudelijk overleg m'n darminhoud op haar tieten kotste. Ik ben een vriendelijke jongen maar er zijn grenzen aan wat ik hebben kan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten