zaterdag 9 februari 2008

zaterdag 9 februari

WHAM. Ik schrik overeind, een prachtige gebeurtenis werd de pas afgesneden, het droombeeld implodeert. Op het gelijkvloers is een ratelend gereutel.
Later kruip ik traag uit bed, met een lome beweging tast ik naar het mobieltje (dat zich een mijl westwaarts in een of andere vestzak bevindt) en kruip aan land, gehalveerd, de andere helft achter me aan slepend, half versuft door het plotse verlies. Nog even en ik zit in de stuurcabine van een dag die fonkelend wegschiet naar onbekende horizont, nieuwe avonturen tegemoet. Het duurt een tijd voor ik voldoende bewustzijn bij elkaar heb om de boekhouding aan te kunnen.

17u - Frips doet permanentie. Marc is heel even langs geweest, had een zware nacht voor de boeg. En wat een prachtige dag, ongewoon zacht voor de tijd van het jaar. Frips zit achter het barmeubel en laptopt. (zit achter de laptop en barmeubelt) Of er wat bezoekers geweest zijn, vraag ik. Daar zijn we nog niet over uitgepraat als eerst de flamboyante Mia Claerbout binnenvalt en een ogenblik later Jelle, Sarah en Kelly. Mia woont in Le Fôret d'Orléans, in Marigny-les-Usages, een plek zegt ze die je niet op de kaart terugvinden kan. 'Usages', legt Mia uit, duidt op bosgebieden die voor de kap bedoeld waren. Ze wonen er midden het woud in een afgedankt station aan een in onbruik geraakte spoorlijn. De explosies, verneem ik, zijn voor vanavond bedoeld.
Frank Bassleer springt binnen. Hij en Mia kennen elkaar. Het loopt tegen halfacht als Samir en Tuur aantreden en in hun zog Louisa en Oscar en nog wat bezoekers die allemaal naar crox zijn afgezakt om de explosies mee te maken. Sven Tassaert is niet van de partij, hij is aan het skieën. Ik schuif 'Live in Los Angeles at PJ's Club' van Barney Kessel in de hifi zodat we het onbedoeld weer heel even over PJ Harvey hebben.
De terrasverwarmer is op de sukkel, volgens Jelle zou het met de toevoer te maken hebben. Hij doet zich tegoed aan een pitta met friet. Tuur geeft een rondje. Dan Isaac Joe, 6 maanden oud, en Sean, z'n vader, op wie we zaten te wachten. Isaac Joe bekijkt het leven op een rustige, bespiegelende manier, voorlopig toch - later blijkt dat zelfs de bomexplosies hem niet van z'n stuk kunnen brengen.
We zakken af naar crox3 waar Jelle en Sarah een en ander hebben voorbereid. Louisa en Oscar (die met z'n Seventies zonnebril wat van Carlos de gangster-kameleon heeft) stellen zich verdekt op in een van de hoeken voorin, Tuur en Samir stappen door tot helemaal achterin de ruimte. De vertoning begint. Jelle heeft z'n videocam aangesloten op een laptop, de filmpjes worden rechtstreeks geïmporteerd (camera naar de kloten enzovoort legt Jelle later uit, met z'n gebruikelijke flegma, maar rechtstreeks naar de laptop kan dus net zo goed). Sarah in de rol van een vrouwelijke Gulliver, ze heeft een kleine, digitale camera bij en gaat plat op de vloer.
'Het gebeurt dus hier,' zegt Jelle, terwijl hij heel even alsof het voorts geen donder uitmaakt de aanwezigen monstert en met een aansteker boven het doelwit cirkelt, 'ge kunt dus misschien best daar gaan staan.' Dat is begrepen. Hij hurkt, doet iets met de laptop, stapt vervolgens met een brede beweging tussen de bouwsels door en plaatst de aansteker vlakbij een van de kleine huisjes. Op het laantje voor de houten villa staat een Mercedes, of een Porsche of een 4x4 misschien, vanop afstand is het een te verwaarlozen detail, om de dahlias en de vele andere bloemkelken in de keurig afgelijnde perkjes warrelen vliesvleugelige projectielen en wie het liefelijke tafereel aandachtiger bekijkt ziet berkjes en taxus en in een van de belendende tuinen hebben ze een magnolia met dikke knoppen waarin het witte goud op het eerste spoor van een nieuwe lente wacht. Jelle haast zich buiten het blikveld van de videocam. De aanwezigen kijken toe. Elke seconde is een eeuwigheid. Alles duurt een ogenblik. De seconden tikken beschavingen weg, beekjes veranderen in ravijnen, we bezoeken de massagraven van alle voorbije seconden. WHAK.
Het huisje explodeert met een oorverdovende knal. Isaac Joe negeert de oorverdovende knal. Sean neemt het zekere voor het ongewisse en stapt helemaal tot het andere eind van de corridor. Dan het tweede huisje. Dit keer is de ravage minder verwoestend. Van het derde huisje blijft geen spaander heel. Het vierde, een groter gebouw dat uit meerdere verdiepingen bestaat, overleeft de eerste explosie - een korte schok siddert door de houten constructie - en bij de tweede knalt het dak er af. Andere huisjes bieden minder weerstand. Er is er eentje, het vijfde of zesde, dat in één klap totaal uiteen gereten wordt en van een ander tuimelt het dak er af - als een hoed die scheef zakt - terwijl het huisje zelf nagenoeg intact blijft. In de ruimte hangt een een geur van zwavel. Met elke explosie een nagenoeg identiek ritueel: eerst kiest Jelle een interessant camerastandpunt (Sarah verzorgt de setfotografie), dan is hij even met de laptop bezig, de aanwezigen staren opgewonden naar de plek des onheils en de lachende gezichten voorspellen alleen nog meer onheil, iemand grinnikt, vervolgens stapt Jelle met zevenmijlslaarzen tussen de futuristische architectuur, brengt de aansteker vlakbij het lont, er is een sissend geluid, gevonk, Jelle maakt zich uit de voeten, wij bedekken de oren, een vinger in elke oorschelp, tegelijk merk je dat zich onder het dak van het huisje wat rookontwikkeling begint voor te doen, de seconden tikken weg, lachende gezichten staren naar de plek des onheils. En dan, opeens, terwijl je het eigenlijk niet langer verwacht - WHAK. In de getroffen gebieden loeien sirenes, gigantische stofwolken en dampen verduisteren het witte uitspansel, de vrouwen jammeren, half ontvleesde schedels worden in het zwerk gecatapulteerd, armen, nekwervels en heupgewrichten belanden in onbevroede wedersamenstellingen en op het dak van een van de belendende huisjes kwam een grasmaaier terecht. De ravage is compleet. Vanop een platform, dat zich hoog boven het getroffen gebied bevindt, worden de raketten gelanceerd. Het zijn er drie. De eerste stuitert rechtsop, schiet over het oostelijke deel van de agglomeratie, een afstand van vier vijf meter, en botst tegen het fundament van de grote boomhut, een indrukwekkende constructie die zich vlakbij de deur naar de stockruimte achterin bevindt. Jelle legt uit dat hij de filmpjes rechtstreeks downloadt - want de camera is eigenlijk kapot, zegt hij. De tweede raket pegelt hoog de lucht in. Nummer drie volgt een ander parcours. Vier wordt gelanceerd op de startbaan en kegelt aan een zijde op twee na alle zuilen omver.
Na de vertoning buigen we ons over Isaac Joe die in z'n wieg vier Nijntjes heeft en met een vinger tegen een van de speeltjes duwt. We verzamelen in de mediaruimte, de Dupont vloeit rijkelijk. 'Hebt ge toevallig niet een microgolf?' vraagt Sean. We lachen. Nee, hebben we niet. Trouwens, een microgolf, waarom zou hij dat nodig hebben. Om de papfles op te warmen. Jamaarnee, zeg ik, we hebben geen microgolf. Trouwens, waarvoor zouden we dat nodig hebben.
Habiba springt binnen en Tuur brengt een interessante anekdote te berde, hij is in Koekelare naar de bakker geweest. De radio komt op Urgent, Souad springt binnen, er volgt een nieuwe lading Dupont. Sarah vertelt dat ze zes uur op Algerijnse bodem heeft doorgebracht. Ze kwam van Burkina Fasso. In Mali reed de vlieger tegen een trap aan. Ze kwamen in een ander vliegtuig terecht, een toestal van Air Algerije. Daar hebben ze eerst aan de motoren van het vliegtuig gemorreld. Ge mocht roken in die vlieger. De vlucht ging over Senegal. Ze was 16, vertelt ze. In Algerije, waar ze toen een halve burgeroorlog hadden, werden ze op het vliegveld verwelkomd door een kolonne van gewapende militairen, de bagage werd gecontroleerd op explosieven. Van Algerije ging het richting Parijs waar ze 12 uur vertraging hadden. De omgekeerde richting uit was al net zo hallucinant. 'Ge vertrekt in Parijs en acht uur later,' herinnert Sarah zich, ' stapt ge uit in een verzengende hitte. En het riekt er anders. Op de markten, al die geuren...'

Geen opmerkingen: