Merveille de tête, tête de l'homme tintin-spirou.
La Gloire dans l'Obscur, het voorwoord tot Le mystère Tex Avery (Editions du Seuil, 1988), begint met een quote van Robert Benchley: "Il n'y a pas de Budapest. Vous confondez peut-être avec Bucarest mais il n'y a pas non plus de Bucarest."
Ik moest dus inderdaad aan Droopy denken. Zo'n gezicht was het. Ik had net een sjaaltje gekocht in een winkeltje op de hoek van een van die smalle straten in de labyrintische binnenstad.
Céret is een schort groot, toch kan het makkelijk fout lopen als je bijvoorbeeld van Place de la Liberté naar Place de la République zou willen stappen, waarbij ik dit keer overigens telkens weer op Place de Neuf Jets beland en ook één keer op Place Chaïm Soutine.
Op het tafeltje, waaraan ook een dame zit, kwam een fototoestel terecht, een Nikon, en een enorm bijna tot de rand met pils gevuld bierglas. La Duenda, een klein maar degelijk restaurant in de labyrintische kern van het stadje, is dicht.
Ik stap naar het museum. Het is twintig minuten voor sluitingstijd. Aan de balie staat een half dozijn Catalanen. Ze weten niet of ze aan twintig minuten genoeg zullen hebben om de expo rustig door te nemen.
Moi je viens pour les Soutines, zeg ik. Dat charmeert de dame, iemand die alleen voor Soutine komt. In 2000 hadden ze in het museum van Céret maar liefst 12 Soutines, herinner ik me. Tien, verbetert de dame.
Nu hebben we er nog één, zegt ze. Gedurende enige tijd, na die Soutine-expo in 2000, hadden ze er twee, tot de eigenaar van een van die werken, iemand uit Madrid, het werk terugwou. En nu hebben ze dus alleen nog dat andere werk.
Aangezien ik aan alleen dat ene werk van Soutine genoeg heb mag ik zo binnen, niet via de gebruikelijke doorloop maar rechtstreeks naar het zaaltje waar die ene Soutine hangt, 'Céret, la vieille ville', een werk uit 1919.
woensdag 11 september 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten