zondag 3 juni 2007

zondag 3 juni

Tot het op gegeven ogenblik spontaan bezoekers regent. Ze komen zo'n beetje van overal. Een echtpaar uit Zottegem bijvoorbeeld. Hij speelt klarinet, zij bekwaamt zich in grafische technieken. Ze hebben Vigdis als leerkracht. Bezoekers met, bezoekers zonder. Zonder fotoetoestel. Met fototoestel. Iemand zonder, met olifant. Honden en muizen tot daar aan toe, maar die olifant komt er niet in. Een mens moet streng zijn. Maar allez zeg, kunt ge dat geloven, dat komt hier zomaar binnenwandelen met een olifant. Wat zegt ge, met een olifant? Met een olifant. Met een olifant? Met een olifant.

Die muizen zijn slim. Het knaagdiergif bleef onaangeroerd.

Op het woonerf troepen bezoekers samen. Het zijn er zoveel dat ze niet allemaal tegelijk binnen kunnen. Wie nooit eerder van Zoete of Morrens gehoord heeft, komt er niet in. Een mens moet hard zijn. Het gaat niet op dat nu opeens iedereen in actuele kunst geïnteresseerd is, ge moet ergens een grens trekken. Ik klim op een stoel en spreek de massa toe. 'Mensen!' roep ik, 'Mensen! Keert huiswaarts, steekt uw televisietoestel aan, giet er wat petrol over, geniet van een rustige en aangename zondag. Vermoeit u niet met dingen waar ge geen verstand van hebt!' Dat had ik niet moeten zeggen. Een dreigend gemor stijgt op uit de voorste gelederen. Jos komt tussenbeide en steekt een discours af over zijn recent werk. Situationele tekeningen, heet het. Het publiek hangt aan zijn lippen, hier en daar gaat een omstaander spontaan tot ontploffing over. Er vallen doden. Jos weet als geen ander hoe hij de massa's toespreken moet. 'Ik ben...,' hij triomfeert, 'ik ben een stad aan het bouwen!' Krijsend gejoel, een roes van extatisch gekrijs. Aan de Dampoort staan ze met een file tot Brussel. 'Een stad...' De orator pauseert, bespeelt zijn publiek. Stilte, luidkeels. Triomf. Dan, minzaam, bijna of toegeeflijke wijze: 'met speelgoed van mijnen kleinen.'

Na zijn voortreffelijke redevoering kan Jos een pintje gebruiken. We zoeken dekking in de mediaruimte. Jos vertelt over de twaalfde meridiaan, Gambia, de koningin van Sheba. 'Dat is toch chaos tegenwoordig,' mopper ik, 'al die mensen die in actuele kunst geïnteresseerd zijn.'
'Een tekening,' merkt Gerd op, 'kan nooit chaotisch zijn.' Gerd is een mens die geen computer heeft.

Gerd: 'Ik probeer dagelijks 1 zin op te schrijven. Iets wat me bijgebleven is. Wel, bijvoorbeeld, één van die zinnen is: "Myrthe heeft pannekoeken gebakken voor mij."'

Het gesprek komt op koriander. 'Koriander,' merkt Gerd op, van een korte stilte gebruik makend, 'smaakt naar zeep.'
Jos: 'Zeep?'
Gerd: 'Ja, koriander smaakt naar zeep.'

Nu Jos de menigte op net zo brutale als briljante manier heeft weggejaagd en we eindelijk een rustig moment hebben, zijn er opnieuw bezoekers. Nuldedju, ge zoudt er iets van krijgen.

Geen opmerkingen: