donderdag 20 december 2007

donderdag 20 december

Het negende 11.11.11-boekje is via Christophe - die het aan Carole doorspeelde - bij Philippe Vandenberg beland, verneem ik, die het aan Wouter doorspeelde maar die had geen tijd om zich er mee bezig te houden dus kwam het bij Rik terecht.

Er is een nieuwe Allen op komst, Cassandra's Dream. Nel trok het na op de listing, een papier dat aan de zijkant van de display met sterkedrank is vastgeprikt. Geen Woody, zei ze, dus dat is volgende week ten vroegste. Katrien Hofman zei dat ze haar kledinglijn wat heeft aangepast en dat er binnenkort een show komt in Flanders Expo. Oolf had Nr 539bis uit Bibliothèque de la Pléiade bij, een alfabeticum van duizenden trefwoorden die de briefwisseling van Gustave Flaubert documenteren. Gerd zei dat hij het koud had, we gaan een koffietje drinken zei hij, in 't Gouden Hoofd zei hij. Op straat was een Turks huwelijk. Carole wou weten of ik Marina Yee gezien had.

Een mailtje van Guido en dat hij nu wel z'n buik vol heeft van die grimmige ironie telkens Het Huis Augustus ter sprake komt, z'n meest recente bundel die - zo werd hier op Het Bureau sinds enige tijd gefluisterd - genomineerd zou zijn voor de HDCprijs ofte de HuppelDepuppeldeCoverprijs. Dus Irina Van Berck hoogst persoonlijk met een mededeling: Lach kunnen moet. Iets wat vandaag door de cultuurredactie van De Morgen bevestigd wordt. Mailtje van Britta, van Smithson, van de sympathieke Elisabeth van cultuuragenda.be, Beste Wensen voor 2008 en dit uit verwachte en onverwachte hoek, zelf vind ik het jaareind en dan vooral Kerstavond een van de meest troosteloze perspectieven die een mens maar hebben kan. 'Tout de même. Parce que justement, quoi qu'on fasse à ce moment-là.' (Perros, Papiers Collés 3, bladzijde 7)
In Limerick zijn alle delen van Het Bureau van Voskuil aangeland, op delen 1 en 3 na die ik al had. Aan de infobalie achterin bestel ik 'Spinoza encule Hegel' van Jean-Bernard Pouy. 'Ha ha ha,' zegt de man die de informatie opzoekt en ontdekt dat er ook een vervolg op geschreven werd, 'brutaal titeltje.' Hoe je dat vertalen moet. Er is geen vertaling dus dat is voorlopig geen kwestie. Het zou om 'un policier' gaan, een genre dat zich van nature uitstekend leent tot de expertise van forenzen, lui die drie kwartier zoek te maken hebben en na vijftien minuten half in slaap gewiegd door de lectuur van de ochtendkrant door de cultuurbijdrage heen naar het vlietende landschap zitten te staren. Aan de balie voorin komt het gesprek op Der Mann ohne Eigenschaften, een boek waar Kundera zeer terecht over opmerkt dat je het na de eerste keer net zo goed grasduinend lezen kan, het boek immers is zo rijk aan inhoudelijk perspectief (au fond is het een roman waarin het gedachtegoed van de personages centraal staat) dat je het op elke bladzijde kan openslaan, er is geen bladzijde van dit boek die niet als een lichtflits over je heen dondert, geen fragment waar een woord of een gebeurtenis overbodig lijkt en tot verveling noopt. De sympathieke jongedame die vandaag de aankopen intikt en afhandelt, zegt dat ze Voskuil in één ruk uitlas, alle delen, het zijn er zeven. Dat moet je Der Mann ohne Eigenschaften proberen, zeg ik. Is van Voskuil? (wil ze weten)
'Nee. Musil. Interbellum. De Nederlandse vertaling werd,' vertel ik, 'toen die vertaling pas uit was, zwaar op de korrel genomen. Zelf las ik een Engelse editie.'
Een collega van de kassierster komt met de meest recente editie op de proppen, een turf van paar duizend pagina's. Het gesprek komt op Perec en La Vie Mode d'Emploi waarop ik de afdeling Franse literatuur doorneem en 'Spinoza encule Hegel' bestel, ze hebben het niet in voorraad.
De sympathieke jongedame wikkelt kerstverpakking om een exemplaar van Der Mann ohne Eigenschaften. Ze heeft net haar vader getelefoneerd, zegt ze, hij heeft het niet gelezen, dus dit komt onder de kerstboom.
-Een klant die je een boek aansmeert. (lacht ze)

Op straat doet zich ter hoogte van de Nederkouter een merkwaardig incident voor. Vanaf de Charles de Kerckhovelaan staat er richting centrum een file die geen meter opschiet. Het loopt tegen de avondklok en het is koud, de tram zit vast in het stilstaande verkeer, opgesloten in het tramstel zie je wandelaars die twee keer zo snel over het voetpad benen. Naast je staat een meisje dat je eigenlijk best sympathiek vindt, onwennig staar je naar de boord van het okkernootkleurige kapsel dat onder een wollen muts uitsteekt en de starre blik waarmee ze zonder verte of diepgang voor zich uitstaart. Op het voetpad, buiten, eerst ter linkerzijde dan ter rechterzijde van de wollen muts, passeert een meneer die zich met brede stappen stadswaarts spoedt. Met één hand torst hij een papieren zak, wat de inhoud ervan had kunnen zijn is volstrekt onduidelijk, met de ander een doorzichtige plastiekzak waarin zich boeken bevinden, dikke boeken, het is allerminst misplaatst om te veronderstellen dat het trage boeken zijn, boeken die je niet 1 2 3 onder de kiezen doormaalt. De naam van de persoon die al deze werken bij elkaar schreef, het zijn er minstens vijf, schuift achter de wollen muts van het meisje door. 'Zullen we hier uitstappen,' zegt ze. 'Nee,' denk je, 'we kunnen elkaar op geen andere plek ontmoeten.' En met die verkeershinder schiet het amper op.
Op het voetpad ter linkerzijde staat een haveloze man, iemand met haren als wild struikgewas, hij torst meerdere zakken die alles samen weinig meer dan een vluchtigheid van dingen bevatten, de roestvlek van een grote liefde en andere prullen die hij onderweg aantrof.
De verkeershinder is een catastrofe, het schiet niet op en die schooier vertikt het om op te stappen.
Iemand stapt op hem toe. Er is een gesprek. De muts van het meisje schuift voorlangs.
'Heb je een plek waar je heen kunt?' Of: 'Moet je geld hebben?' De tram schuift door. In een verblindende duisternis stappen mensen over het voetpad. De haveloze man spreidt de rechter handpalm, een wollen handschoen waar naakte vingertoppen uitsteken. In het kuiltje van de handpalm is wat geld te zien, muntstukken, een briefje. De man en de schooier zijn gedurende enige ogenblikken in gesprek.

Geen opmerkingen: