Gisteren, vrijdag 21 december 2007, bood de dagelijkse portie krantenpapier geen ander perspectief dan het gebruikelijke commerciële gezwets, ook als ze een poging wagen om het over cultuur, meer in het bijzonder beeldende kunst, te hebben: 'Internationale kunstmarkt is laatste jaren enorm gegroeid', staat er bladzijde 30. En: 'Russische expo wellicht niet naar London'. Uit een museum in Sao Paulo werden een Picasso en een Portinari gestolen. Ziehier de interessesfeer van lui die in alles een product zien en alleen bij een kunstwerk stilstaan omdat het gestolen werd of op een of andere veiling een monsterscore boekt. (vandaag zaterdag in De Morgen trouwens helemaal niets over beeldende kunst) 'Les autres, les chefs, les grands, les "banquiers",' - het derde deel van Papiers Collés van Georges Perros ligt open op bladzijde 11 - 'n'en parlons pas. Ils n'existent pas. Ils sont déjà morts. Laissons-les faire avec leurs grosses voitures, leurs villas à golf miniature. Leurs maîtresses à gros tirage. Aucune importance. Morts. Des morts un peu gênants. Mais des morts. La vie est au rez-de-chaussée, ils siègent là-haut, entre les cuisses de leurs dactylos, les bouteilles de cognac. N'y faissons pas attention.'
Gisteren Britta Bogers, ze had 's ochtends vroeg de trein genomen en was aan een ommetje in de crox-buurt begonnen toen ik met Frank Bassleer in het zog voorbij het hoekpunt van de Machariusstraat linksop draaide. Dat ze nog overwogen had om in Sint-Pieters uit te stappen, zei ze. Van het Maria-Hendrikaplein naar de Machariusbuurt, als je flink doorstapt, wist Frank Bassleer, kan het in dertig minuten. De foto's die hij bij had waren prints op tekenpapier. In de mediaruimte zet ik gauw een pot koffie, Britta inspecteert de grote zaal en er is telefoon van Alda die wil weten of ze vandaag in crox langskomen kan. 'Maar natuurlijk, Uldu Snopok,' grap ik, 'als je tenminste nu meteen langskomt.' Later wandelden Britta en ik tot aan het Belfort, ze had best honger zei ze, had om kwart over vijf de trein te nemen, ze zou niet vroeger dan halfnegen weer in Köln zijn. In Köln hebben ze op elke straathoek zo'n kerstmarkt, zei ze, en van Glühwein krijg je koppijn. We tafelen in 't Vosken. Britta ging voor de Gentse Waterzooi. Later een mailtje van F - woensdagavond is hij op restaurant z'n portefeuille kwijtgeraakt - en Griet Dobbels die laat weten dat ze Brainbox een interessant experiment vindt en dat ze er dus graag meer over te weten wil komen.
Vandaag een overrompelende kerstdrukte, de binnenstad ziet zwart van het volk. Ik loop bij Schleiper langs voor een tube Cremser Wit van Oudt Holland en schaf me in één moeite door ook Giullo cappuccino scuro van Blockx aan en tierra sombra en Indisch geel van Mussini.
De gerante schafte zich de Nederlandse vertaling van Der Mann ohne Eigenschaften aan en zei dat ze Het Bureau van Voskuil in één ruk uitgelezen had. Een kelner vroeg of het eten gesmaakt had. Alda stond in het schemerduister van de zaal achterin naar de hoge tussenwand te staren, stelde zich een lager plafond voor, een ruimte die ze met zwart tapijt en zwarte doeken wilde afwerken, bijvoorbeeld, het was niet meer dan een eerste idee en ze was er bovendien niet uit of ze met twee diaprojectoren aan de slag wilde of iets anders zou doen. Britta mat in de grote zaal de afmetingen van de vloer op. Ze had een kleine catalogus bij met werk van Martin Durham. Dat moet ik toch eerst eens in het echt zien, zei ik. Lucie was heel erg blij geweest met het aanbod om mee te doen aan de tweede editie van Brainbox. Kurt kwam z'n werk oppikken. Dat boek van Pamuk, zei ik, is helemaal nergens te vinden. Misschien, wie weet, op een dag misschien, zei Kurt. Hij leek er zich niet druk in te maken. We spraken af dat hij dat met die verkochte werken maar zelf regelen moest. Met tegenzin bladerde ik in de ochtendkrant, Hugo kwam naast me zitten, leek niet veel om handen te hebben, Linda zat de invoice van haar mobieltje door te nemen. Later vertelde ze dat ze een huis gekocht had. Het verkleinwoord: een huisje. Waar, in Ledeberg of zo? Nee, ze heeft wat geluk gehad, vlak in het centrum zei ze. Na dat project is het Smak is ze trouwens niet meer met werk naar buiten gekomen en als dat een tijd duurt, meent ze, zei ze, gaat het steeds moeizamer. In het aanmodderen dat zich uitgelaten voortbeweegt over de pleintjes en de doorgang tussen de kraampjes verstopt, valt met enige regelmaat een knalrode Santa Claus muts op, doorgaans in scheefgezakte positie, 't is een hoofddeksel waar je je uiteraard alleen voor de lol belachelijk mee maakt. Met terugwerkende kracht iets voor Het Bureau van mijnheer Beerta, een nieuwe en krachtige vorm van door multinationals gesponsord bijgeloof. Na middernacht kon je niet eens tien jaar geleden rond deze tijd van het jaar luidop midden de Korenmarkt de Internationale scanderen zonder het risico dat je door een horde Santa Clausmutsen achterna gezeten werd. Het was de periode van je meest duistere en gevoelige gedichten, beklemmend en gretig als een goot waarin liefdes en verliefdheden wegspoelden. Vannacht hangen met Santa Clausmutsen uitgedoste schelmen op het plein aan het voormalige postkantoor, met een groot gebaar wijzen ze elkaar aan en gillen van dolle pret met amper aan de fopspeen ontgroeide bewoordingen, zonder hinder te ondervinden van de nachtelijke kou. Het oliebollenkraam is dicht maar her en der kan je nog altijd wel voor een Glühwein en een versnapering terecht. Andere kraampjes glimmen in een pracht van roze neon, het geluk in zijn meest uiterlijke en drieste verschijning. Ik heb net I Am Not There gezien, een film met Cate Blanchett in een van de vele hoofdrollen. De tijden, onveranderd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten