maandag 31 december 2007

maandag 31 december

'Maar Boris, gij klein varken!'
De eerste gang zat er aan te komen en met de eerste gang die er zat aan te komen zat Boris al aan tafel terwijl de vader van Boris zich in de keuken uitsloofde en gedurende enige tijd met drie, vier handelingen tegelijk bezig leek. Ik was de vrouw des huizes naar een ruimte gevolgd, links voorin, waar ze gewoonlijk televisie kijken. Aan de schouw hing een werk van Braeckman, de foto van een foto. Ik meende mij te herinneren dat de foto in de foto een panoramisch zicht van Shangai was, of misschien van een andere stad in die regio, met een rivier die net als in 'View of Saint Lô with the river in the foreground' een brede lijn maakt dwars door het brede en diepe panorama.
Boris kreeg een voorsmaakje van de eerste gang, gerookte zalm, wat hij over het tafellaken kieperde waardoor de gesnipperde zalm vlak naast mijn bord terechtkwam, naast het bestek met name, het bestek dat zich toen nog ter rechterzijde van het bord bevond. De gerookte zalm is veranderd in een bedenkelijke hoeveelheid zalmkleurige prut. Boris lijkt het een amusant voorval te vinden.
De gastheer heeft weinig tot niets van het voorval gemerkt, hij is in de keuken bezig en is zeer te spreken over de schotel met gerookte zalm. Op tafel komt anderhalve liter Château Le Pey, een Medoc Cru Bourgeois, jaartal 2005.
'Gaat Boris slapen?' vraagt de mama. Boris knikt van nee.
'Nooit meer slapen. Hermans,' grinnikt Oolf. Boris trekt het tafellaken naar zich toe en begint aan zijn versie van het voorgerecht: 'Ku hu. Wolloo-woloodi. Tang tang, kaf mettipaai.'
'Hij is moe,' besluit de mama. Moe lonkt naar slapengaan en het dagelijkse ritueel dat hiermee gepaard gaat. 'Waar is de maan? Waar is de maan?' Boris staart gedurende enige ogenblikken naar het plafond.

Halfnegen. We zijn er laat aan begonnen. Eerder was Michiel van Alberts, Messchendorp & Company aan het roosteren van een vis begonnen. Waar hij dit keer uithing, vroeg ik. Alleen in Antwerpen maar, zei't-ie. En wat hadden we weer vanavond? Dat wisten we ons geen van beiden te herinneren. 'Wacht even, ik draai de vis om,' las ik. In de restaurants vlakbij 't Sluizeken zaten mensen aan tafel, soms in kleine groepjes, anderen met voorlopig nog niet opgerolde hemdsmouwen aan lange feesttafels.
Pientere Boris kijkt toe hoe we de gerookte zalm aansnijden. Het gesprek komt op hedendaagse kunst en die uitval van Sjoerd, of ze in het Smak een werk zouden hebben dat ze gedurende 30 jaar aan de muur kunnen laten hangen zonder dat het op de zenuwen begint te werken.
'Wat is dan eigenlijk de betekenis van Hedendaagse kunst?' vraagt de gastheer zich af. Een tweede voorgerecht kwam op tafel, Moules à l'Escargot. We vullen de glazen bij.
'Het dédain,' fulmineert Oolf, 'waarmee ze in bepaalde middens over schilderkunst praten.'
-Terwijl ze amper een besef hebben van de tijdloze meesterwerken van Velasquez, Goya, Manet, Cézanne.
'Alsof het discours met Aléchinsky begint, met Duchamp, Beuys, met Broodthaers.' De knelpunten kortom van het nieuwe academisme. Boris kwam op de luiertafel terecht. Annick, die de hele avond en nacht van wacht is (eerder op de avond werd ze al eens opgeroepen), kietelt de pientere schelm, er is grote pret, het verversen van de pamper hoort nog even uitgesteld te worden.
Ik reik de gastheer een klein pakje aan, twee edities in een wikkel van zalmkleurig inpakpapier, 'Blanche' en 'Liefde en bruiloft van de tragische aap Jogo' van Victor Hadwiger, een Duitstalige schrijver uit Praag, vermeldt de flaptekst, die wordt gezien als een voorloper van het expressionisme. Oolf opent 'Liefde en Bruiloft' en leest de eerste zin, bladzijde 5, terwijl hij in de keuken postvat waar zo meteen het aansnijden en samenstellen van het hoofdgerecht begint: 'Philip de aap zat verkleumd op zijn rekstok gehurkt en volgde geschrokken de geluidjes die in de velden ontwaakten.' En een halve bladzijde verderop: 'Het was nu al de derde keer dat hij zo de nacht aan een ketting had moeten doorbrengen, hij Philip, de pienterste van de apen, bijna net zo pienter als een mens, alleen een veel betere klimmer.'

Het verversen van de pamper is een ander paar mouwen. 'Bye...! Bye...!' grapt Boris. Het korte verblijf in Florida lijkt z'n woordenschat gevoelig uitgebreid te hebben. Wat je je later herinnert van die eerste levensjaren? Van de Everglades, de alligators, een arend, de tuin van Mr. Edison en die wijde baai aan de Golf van Mexico. Niets. Gilles, vertelt Annick, beweert dat hij zich herinnert hoe ze in Nieuw-Zeeland in een helikopter zaten maar dat verhaal heeft ze intussen zo vaak verteld dat je hoort aan te nemen dat hij zich de vertelling herinnert en niet wat hij zich zelf herinnerd had kunnen hebben. Zonder dat hij het beseft vullen het verhaal en het vele beeldmateriaal de lege bladzijden voorin.
De hoofdschotel is een gigot met prinsessenboontjes, geraspte en met citroen ingezeepte wortelen, pijnboompitten, truffelolie, in ganzenvet en met knoflook gebakken krielpatat en witloof, net als de aardappelen gestoofd in ganzenvet en afgewerkt met een scheut citroensap en noyi prat, een droog en vermouthachtig brouwsel. Op Klara hebben ze een muziekje dat als gegoten bij die Vermouth past.
Het gesprek komt op I Am Not There en Charlotte Gainsbourg. De gastheer herinnert zich een praatprogramma op Antenne 2, ze hadden Gainsbourg en Sade van 'Smooth Operator' als gasten. Gainsbourg was totaal door de wind, ladderzat, helemaal aan z'n eind en bleef de ganse tijd door 'I want to fuck you' herhalen, tot het gênant werd en ze hem verzochten om op te stappen. Dat was kort voor zijn dood. Geen idee wanneer dat was. Eind jaren tachtig? Annick haalt er de laptop bij, Oolf tikt 'Gainsbourg' in - Lucien Ginzburg, lezen we, Joods-Russische ouders. Gainsbourg stierf in 1991. Op Wieowie.nl, door De Morgen getipt als een van de sites die in 2008 het mooie weer zal uitmaken, tikken we achtereenvolgens Johan De Wilde, Kamagurka en Jan Wolkers in wat geen zoekresultaten oplevert. Zelfs Kama en Wolkers kennen ze niet en dat wordt getipt als een zoekmachine die voor een aardverschuiving zou moeten zorgen.
De site van de gastheer is in voorbereiding. 'De laatste jaren, sinds dat project in Waterfront, is over mij niets meer geschreven,' herinnert hij zich. Tenzij dan een kleinigheid in H-art, in 2007 was dat, toen hij een solo had in EL. Annick tikt SHcorr.com in.
'Een atoomoorlog en daar gaan onze virtuele levens,' grapt de bezoeker.
Dan een bestand met foto's en filmpjes die ze in Florida maakten, de indrukwekkende banjanbomen in de parktuin van Edison - 'een heerlijke plek aan de Golf van Mexico', zou ik best wel willen wonen, gedurende een maand of twee, mijmert de gastheer. De Everglades, alligators die traag en ogenschijnlijk zonder bedoeling door het water schuiven en het Ringling Museum. Het Ringling Museum is het erfgoed van een circusdirecteur, toen één van de rijkste mensen van de Verenigde Staten. Hij had een passie voor de Renaissance. In een tuin beeldjes die door een banjan gewurgd worden, een groene morene (volstrekt ongevaarlijk), het adelaarsnest, ibissen, Boris die zich vermaakt met een figuurtje van Sesamstraat. The Bold Eagle, het symbool van de United States. Op een andere plek een rode en enorme constructie, 'veel beter dan wat je in de Hedendaagse musea ziet', de constructie - in het noorden van Frankrijk zie je die dingen ook - regelt de watertoevoer voor de brandweer. Annick opent de site van Het Groot Dictee, dit keer een tekst van Wolkers: 'Na het verorberen van de laatste schep hete bliksem, liggend streepje,' en verderop: 'Iets uit het schrepele lichaam persen.' 2 schrepel (bn; -er, -st) 1 schraal, mager, var. schrapel 2 schriel, kaal, van schrapel. Nog zo'n woord: de zevenslaper. De zevenslaper of relmuis, 'een knaagdier uit de familie van de slaapmuizen, dat in de zuidelijke gematigde streken van de oude wereld op bomen leeft en een groot deel van de winter slapende doorbrengt'.
'Ze mogen al blij zijn,' sneert Oolf, 'dat ze ontdekt zijn. Waarschijnlijk moet een of andere wetenschapper er op getrapt hebben, anders was die relmuis nooit ontdekt.' (envoie - vooral in Kenia momenteel, in Pakistan...)
'Ik ga van z'n cadeau geven,' besluit de gastheer.
-Dat heb je nu al zo'n twintig keer gezegd.
'Ik zal het nu geven.' Hij stapt naar de werkkamer en komt enige later met een volume op de proppen dat hij in een plastiekzak wikkelde. Het gaat om het zesde deel van Voskuil. De folie zit er nog om.
'Maar dat heb ik...,' zegt de bezoeker.
'Goed,' besluit de gastheer, 'ik heb een beter idee.' Hij verwijdert zich met het zesde deel van Voskuil en de geschenkverpakking en komt enige tijd later met een lijvig volume op de proppen, een door Arnon Grunberg samengestelde en door Nijgh & Van Ditmar uitgegeven editie met romans, verhalen en tekeningen van Roland Topor. De bezoeker is in z'n nopjes. (wow... fantastisch... super) Het heeft maar een haar gescheeld of hij had het zich zelf aangeschaft. 't Is een prachtboek. De gastheer zal het zich onverwijld een van volgende dagen nogmaals aanschaffen. Bladzijde 205 (memoires van een oude zak): 'Op driejarige leeftijd graveerde ik met een vork Klees in de aardappelpuree, die mijn familie met stomheid sloegen. Op mijn vierde deed ik een middagdutje. Op mijn vijfde tekende ik met potlood portretten van mijn vriendjes die gelijkender en mooier waren dan de foto's van Lewis Carroll. Er was zelfs een fotograaf die me voor zijn faillissement verantwoordelijk stelde.'
'Hel en verdoemenis (om Anna te troosten), 1981': een man, met zijn pantalon tot de knieën, zit op een steile - meer dan waarschijnlijk uit stront opgetrokken bergtop - en kotst en kakt onophoudelijk darmkwak.

zondag 30 december 2007

zondag 30 december

In een hoek van de donkere garage staat iemand met het lichtje van een aansteker naar het ruitje van de gasteller te kijken. Er zijn twee gastellers, de onderste is niet aangesloten. Vlakbij bevindt zich de decoder en nog wat andere apparatuur in een ingewikkeld circuit van bekabeling en toe- en afvoerbuizen. Het licht in de garage doet het niet.
Xavier had gebeld en gezegd dat ze er rond een uur of drie zouden zijn. Ik fiets de Blekersdijk langs zonder op de omgeving te letten, het vochtige en grijze wegdek schuift onder de fietswielen door. In de bomen aan het water hangen trossen ronde en donkere vruchten.
Op het woonerf is niemand, ook het speelplein ligt er verlaten bij. De klokken van de Machariuskerk slaan drie keer. Een berichtje van Xavier, ze zullen wat later zijn. Ik breng de zaal en het keukentje op orde, sluit de ruimte af en haast me naar de Turkse bakker in de Dampoortstraat. Aan de croxpoort staat iemand die voor het concert komt, ook Oolf is van de partij, Boris zit veilig in het cocon van een kinderwagen. Even voor vier landen Xavier, Benjamin & ço. Hilde en Nayra springen even binnen, ze zijn op pad, komen voor het schilderproject.
Het opstellen van de apparatuur gaat vlot, er zou een probleempje zijn met de versterker maar dat is gauw opgelost. De opkomst is aan de lage kant, een dozijn belangstellenden verzamelt in de doorgang. Oolf schilt een appel. (kwinkslag: had een appeltje te schillen) Boris houdt zich gedeis. Ik zet een pot koffie. Matt van Ducktails komt aanstappen en zegt prompt: 'This is a great place, I really like it.' Na het concert schaft hij zich de boeken van Maud Vande Veire en CarianaCarianne aan. Er is iemand uit Glasgow, woont in Brussel, bestelt een pintje, dan nog een en nog een, die Schotten hebben er verstand van. De Engelse dames drinken thee.
Buffle is een noise groepje uit het Brusselse gewest. Dit keer treden ze aan met Matt als vierde man. Er stromen nog wat belangstellenden toe. Oolf, Annick en Boris stappen op. De straalkachel bevindt zich in de andere zaal achterin. Een peuter in een dikke winterse jas, met een groene muts en een geel fospeen, vermaakt het publiek. De jongens van Buffle gaan er stevig tegenaan. Ik bevestig een papiertje aan de croxpoort: DEUR DICHT HOUDEN A.U.B., KOU & LAWAAIHINDER.
Tom is van Mote, een Brugs groepje, ze houden zich met songs bezig, grapt hij, in vergelijking met wat Buffle brengt totaal mainstream. Als er iets aan de reverb gedaan zou kunnen worden ziet hij een concertje best zitten. Tim Wijnant kent croxhapox nog van de periode in de Aannemersstraat, volgde toen schilderkunst aan Sint-Lucas, kwam later in het Noise & Experimental circuit terecht maar ook dat is voorlopig min of meer verleden tijd, tegenwoordig is hij met informatica bezig.
Later het concert van Ducktails waarna ze voor de leut nog een jamsessie weggeven. Hilde en Nayra springen binnen.
Nayra Martin Reyes is van Tenerife. Ze draagt een rode mantel. Een radeloos makende glimlach droogt aan haar mond. Hilde had gezegd dat ik eens bij haar langs moest gaan. Nayra schildert.
De stukjes die ze schrijft wil ze in een positieve sfeer houden, zegt Hilde. Natuurlijk is daar kritiek op geweest. Als je tien positieve stukjes schrijft en drie of vier of misschien vijf daarvan waren met een kritische noot al goed weggekomen... Maar het klopt natuurlijk wel dat het uitgangspunt om over actuele kunst te schrijven een ondubbelzinnig pluspunt is.
We zaten in de grote zaal waar ik wat stoelen had klaargezet en de straalkachel. Floris Van Hoof had de jongens van Buffle en Matt van Ducktails vervoegd. Later zou Floris het over film hebben, hij had iets in Breda gedaan en een filmvertoning bovenop het dak van het MuHKA. We dronken rode wijn. Nayra zat roerloos naar de muziek te luisteren. Hilde zei dat ze het heel erg goed vond. Dit soort dingen heb je niet op andere plekken, zei ze. Ze herinnerde zich dat we vorig jaar, rond deze tijd van het jaar, merengue en salsa en walsjes dansten. Ik keek naar Benjamin, van De Historiaens en van Buffle, hij stond aan het drumstel, een tot twee stukken beperkte drumkit, en ik moest aan Merlyn denken. Wat een wereld van verschil. De roffels en andere schokkende en zich schikkende ritmes die Merlyn over het trommelvel zou hebben gejaagd. Benjamin beperkt zich tot een gehalveerde marsmaat wat in de resonerende ruimte aanzwelt tot een monotone en dreigende stampede.

zaterdag 29 december 2007

zaterdag 29 december

Ilse had de sleutel van de croxpoort in een witte enveloppe opgeborgen en dat in de brievenbus gedropt en Emily telefoneerde met de vraag of ze in crox kon langskomen. Dat ze die performance op het fotokopieerapparaat nog een keer zou doen, had ze gezegd, en of ik wist hoe ze aan een fotokopieerapparaat kon raken. Bij Nieuwpoort hebben ze er wel een maar de machine bevindt zich ergens bovenin het gebouw, dat krijgen ze niet via de trap naar beneden, en bij Victoria eenzelfde scenario. Enfin, dat was dus gisteren. Ik had een hap frieten in mijn mond wat het gesprek enigszins bemoeilijkte.

Op het woonerf is niemand. Ik parkeer de fiets onder de neonsculptuur en stap naar de zaal achterin. De ruimte staat afgeladen vol met een spectaculaire verzameling maquettes. Het geheel oogt als een futuristische agglomeratie. Er zijn schaalmodellen van gigantische torens en bruggen en andere bouwwerken waartussen zich ook platforms en boomhutten en paalachtige constructies bevinden, koepels en koepels bovenop koepels, een boorplatform waar als een soort kruin een basiliek aan vastzit en er is ook een hutje met aanlegsteigers of misschien zijn het houten wandelpaden zoals je wel vaker in Japanse tuinen ziet. Sommige bruggen staan ondersteboven. Fragiele staketsels tekenen zich af tegen een rauwwitte bodem, de witte kolommen van een constructie die nog in de steigers staat, andere die in een ingebeelde hoogte ver boven het plafond van crox3 uitsteken, alles vervaardigd met karton en balsemhout en hier en daar een plankje. Er zijn ook stukken die voorlopig aan de kant bleven. Met schragen en planken hebben Jelle en Sarah voor werktafels gezorgd. Hier bevinden zich constructies in aanbouw. Naast het werkblad bevindt zich een kartonnen doos met allerlei gerief. Op de werktafels een assortiment van uiteenlopende benodigdheden, een schaar en een cutter, logisch, witte en blauwe tape, schroefboren, een kop koffie en een batterijoplader, houtlijm van pattex en klemmen om de stukken samen te houden. Op de andere werktafel staat nog een kop koffie. In een kleine koker bevinden zich schroeven en een recipiënt dat eerder gebruikt werd om plamuursel te mengen doet dit keer dienst als asbak.
De schuifdeur van de stockruimte staat wijd open. Misschien is Emily langsgeweest en heeft ze het plexiglas gevonden. Vlakbij een van beide werktafels staat een blauwe stoel met het opschrift I SIT AND WAIT, de dato 25/12. Dat was december 2005 en crox 131, een project van Joris Van der Borght. De bekisting werd in de corridor gedumpt. Stef moet z'n werk nog weghalen. Bovenop de afvalcontainer kwam een verlengsnoer terecht.

In een winkelstraat vlakbij het Belfort komt Marc aanstappen. Overal is een vloed van kooplustigen. Het gesprek komt op het voorstel om in de toekomst zowel met een artistieke als zakelijke adviesgroep te werken en dat Rob op aangeven van Frank het initiatief nam om de mailing eenvoudiger en efficiënter te maken. Een halve straat verderop Van Grinsven, hij komt met zevenmijlslaarzen uit een winkelzaak voor dameskleding stappen en begint over het schilderproject. Hij is er geweest toen we in de grote zaal die elektriciteitspanne hadden.

vrijdag 28 december 2007

vrijdag 28 december

de ingrediënten van een winteravond

Twee flessen Ciré-Clessé, jaartal 2004, en fijngesneden Pata Negra.
Tegenwoordig heet dat jamon iberico, weet Gwen. Van de varkens van Extremadura, zwarte varkens op hoge poten. Van het vele lopen, die hoge poten. Ze hebben domeinen die vaak tot aan de horizon reiken en leven van de jacht en de visvangst. Met de opbrengst hiervan gaan ze rentenieren op de uitgestrekte en prachtige velden van het wilde en heuvelachtige Extremadura, om kort te gaan, ze leven een herenleventje, wroeten in de aarde, knorren, laten ongehinderd scheten zo vaak ze maar willen, gaan zich te buiten aan elegante zwijnerij en intussen, zonder dat ze het merken, zonder enig besef van het feit dat ze een interessant product werden, knabbelen ze op de houtkleurige vruchten van de gekromde eikjes die zich overal in het open veld bevinden, tot aan de horizon staat het veld er vol mee. Nog later, maar dat is een andere wereld, belanden ze in de rayon der fijne vleeswaren. Jamon iberico, een klasse apart.
Gwen heeft ook voor een tapenade gezorgd. De ingrediënten zijn dit keer groene olijven, kappertjes, ansjovis, zongedroogde tomaatjes, olijfolie en een geraspte citroenschil.
Sjoerd ontkurkt een fles Godorniu, NON PLUS ULTRA. We toasten.
Mijn blik valt op de voorpagina van De Morgen en de moord op Bhutto. Die moordaanslag zat er aan te komen, zat er aan te komen zodra Bhutto na jaren ballingschap weer in het thuisland aankwam. Vlakbij de ruit nog een stapel kranten en een boek van Simon Schamps, een boek met een rode kaft: De Kracht van Kunst.
-En wat heb je hier gemaakt? (vraagt de bezoeker)
Mayonaise met mosterd, bieslook en drie verschillende soorten olie, Italiaanse appelolie is er een van.
Er is een boek van György Konrad. Het gesprek komt op schilderdoek en NV Claessens. Gerhard Richter bestelt z'n doek bij Claessens, weet Sjoerd. Robert Clicque werkt af en toe voor het bedrijf. Sjoerd maakt een voorraad sigaretten aan. Hij rookt niet, het voorraadje sigaretten is voor Gwen bedoeld, halfzware Van Nelle die hij door een sigarettenautomaatje van Belgam draait. Af en toe plaatst hij een sigaret tussen de lippen met het flair van een verstokte roker. Heeft helemaal nooit gerookt, 'toen het niet mocht, dan wel een keer, daarna nooit meer'. Toen het niet mocht? Als tiener, het was zijn moeder, meent hij zich te herinneren, die het verbood. Gwen schudt de mosselen. Je kunt horen, zegt ze, wanneer je dat moet doen, je hoort een klik, dat is de schelp die opent, dus dan weet je dat je de mosselen schudden moet. Ook dit keer heeft ze de mosselen op smaak gebracht met steranijs. Het gesprek komt op hutsepot en een top 4 van verrukkelijke gerechten: hutsepot, choucroute à l'Alsace, mosselen à la manière de Gwendolyne en fruits de mer.

Sjoerd kan thuis niet internetten, er is iets met z'n laptop, dat F ontslagnemend is kreeg hij dus nog niet te lezen.
'Mensen leren ook van elkaar,' merkt Sjoerd op. 'De jongere van de oudere, de oudere van de jongere. Die mix is heel erg belangrijk en je kunt het niet altijd sturen. Experiment en mislukking dragen bij aan het discours, het zijn de vruchten van het leerproces.' Gwen plaatst de mosselen en de friet op tafel.
De frieten zijn delicieus. Sjoerd heeft ze geschild, gewassen, gedroogd, gesneden, opnieuw gedroogd, voorgebakken. Dat gebeurde rond het middaguur. Daarna had het z'n tijd om af te koelen. Gwen heeft ze in twee keer afgebakken.
-Zijn dit jumbos?
Jumbo is een merk van stofzuigers, merkt Sjoerd op.
De mosselen zijn feestelijk lekker. Het gesprek komt op Fabre. Al die studenten en oud-studenten die hij onderbetaald tewerkstelt, 't is immoreel. Immoreel, legt Gwen uit, is niets ontziend, amoreel dat je je er niets van aantrekt.
Ilknur vond die hele scene rond Fabre dermate schofterig dat ze net om die reden in de politiek is gestapt.

'Die vrouw in Turks Fruit,' brengt Sjoerd te berde, 'Annemarie Nauta, dat is een nicht van mijn moeder. Mijn moeder heet ook Nauta.' Wolkers is best ok, goeie pen. 'Het plastische werk van Wolkers,' meent Sjoerd, 'is belabberd. Ik denk dat iemand als Wolkers zich nu niet meer op TV zou laten zien.'
't Is wat tegenwoordig met die sukkels die het op TV tot persoonlijkheid schoppen. Sjoerd is te vinden voor kunst 1 op 1. Het is een methode die ze in Multimediale Vormgeving toepassen. Er is een ruimte en in die ruimte laat je 1 iemand binnen, 1 bezoeker. Of die ruimte het Louvre is of een varkenshok maakt weinig uit. De persoon kan volstrekt autonoom beslissen over hoe lang hij in de ruimte verblijft. (het procédé doet aan de jury van Rob denken) Een kunstwerk dat goed is, laat dat 30 jaar hangen. 't Is een van de problemen met wat je tegenwoordig hebt, het gros van het getoonde werk kan geen tijdsduur aan, het verbleekt nog voor je het bekeken had kunnen hebben. 'Ik zou wel eens willen weten,' zegt Sjoerd, 'of ze in 't Smak een werk aan de muur kunnen hangen dat er bijvoorbeeld gedurende een periode van 30 jaar blijft hangen en interessant blijft.'
In 1980 begon Sjoerd voor Hoet te werken. Hij haalt een catalogus met werk van Beuys tevoorschijn, die catalogus uit 1977, tien jaar geleden kostte het ding 9.000 BF. De catalogus, met gelijmde bladen die intussen los zitten, komt tussen de mosselen op het tafelblad terecht. Het boek heeft een vilten kaft, we luisteren naar Jimi Hendrix, het is een programma van Klara. In het tweede, zegt Sjoerd, waren Jan De Cock, Ward Denys, Hans Bryssink en nog wat studenten allemaal gebuisd. Allemaal gebuisd jong. En een van de moeders heeft toen protest aangetekend. En Marc was meegekomen en had niets gezegd. Hij zat er wel maar heeft niets gezegd. (jammer jammer) Er is telefoon van Finbow. Later komt het gesprek op Argilles-sur-Mer.
Gwen verdiende 60 Franse francs, rekent Sjoerd, plus 60 francs fooi dus daar leefden we van. Wat ze deed? Disc-jockey in een keet van iemand uit Zaragoza. Ze leefden in een hut in een rietveld vlakbij het strand. Ze hadden een autootje. Gwen maakte zich op in het licht van de koplampen. Dat hutje dat was twee tentjes en de rest hadden we zelf gebouwd, herinnert Sjoerd zich, met riet en oude planken en boomstammen.
Gwen: En ik moest wel elke dag koken he. En 's nachts daar gaan staan he.
-Allez, ge waart een mokske van twintig.
'21,' verbetert ze.
Sjoerd: En soms had ik geen geld genoeg om terug te rijden, dus dan bleef ik in de auto slapen, buiten, en 's ochtends kreeg ik in de bar van die meneer uit Zaragoza, waar Gwen werkte, een whisky aangeboden. En dan reden we naar huis en gingen we slapen op het strand. Dat was in 1977 he.
Hoe ze daar terecht gekomen waren? Antoine de Mérode, zoon van de oude de Mérode, had een boerderijtje in Groede. Herman van Akkeboe had het gekraakt, hij en Sigrid.
Gwen: En Akke had een verhouding met Frans...
Sjoerd: Een jaar verder. Dus Herman kraakte het huisje van Antoine de Mérode, zoon van Xavier de Mérode die een landgoed had in het zuiden van Frankrijk. Ze wilden Herman uit het huisje en Antoine de Mérode bood hen gelijk aan om een kunstenaarsdorp te beginnen in de Pyreneeën. Herman zag dat best zitten en heeft ons toen allemaal warm gemaakt voor de zaak, dus zo is 't gegaan. Ik samen met Gwen, Japaz, iemand die akwarelleerde en Jan Bremer, een beeldhouwer uit Terneuzen. Gwen die had op de kinderen van Akkeboe gepast. Vier kinderen van vier verschillende vaders. En ze reed met de auto want ze moest twee van die kinderen naar school brengen terwijl ze geen rijbewijs had.
Gwen: En 't ergste heb ik niet gezegd. Ze kakten in de douche en als de postbode langskwam gooiden ze de pispot over z'n kop vanaf het tweede.
Sjoerd: En Gwen zat daar weken mee opgescheept zonder dat ze betaald werd. Er stond een trog met een kubieke meter meel, brandnetels en water. Daarmee moest ge het doen.
Gwen: En de muizen sprongen er uit.
'En het ergste komt nog,' zegt ze. 'Ik ben naar het dorpje gereden, ze wisten daar zo ongeveer wel wie ik was, en ik heb 10 blikken hamburgers gekocht, op de pof want geld was er niet, en die kinders zaten dat eten naar mij te schieten want die hadden dus geen manieren, die kinders.
-En zo zijn jullie dus in het zuiden van Frankrijk beland.
Er waren momenten dat er geen eten was en geen geld. Sjoerd ging op straat een kijkje nemen, snuffelde wat rond als een verwaaide hond, kamde de berm uit en vond gelijk in een modderplas een bankje van 1000.

donderdag 27 december 2007

donderdag 27 december

Afspraak met Sarah en Jelle, ze komen een eerste lading binnensteken. In de corridor staat een voorraad verf bedoeld om de muren aan te pakken. Er is wat post, een brief met het logo van Stad Aalst, een andere enveloppe met het Gentse logo en nieuwsjaargroeten van Gynaika.
Ik controleer beide zalen en haal de werken weg die nog niet verwijderd werden. Frips had gezegd dat ze misschien eens zouden langskomen, zij en Marc, als ze tijd hadden tenminste. Jelle en Sarah springen binnen. De eerste lading omvat 9 stuks veilig opgeborgen in houten bekisting. Misschien doen ze trouwens wel iets met die bekisting. Kan bijvoorbeeld als sokkel gebruikt worden, meent Jelle.
Wat heb je met de houtblokken van het afstudeerproject gedaan, vraag ik aan Sarah, het werk dat ze voor de Kaskweek in de hoofdzaal van Netwerk opgesteld had. Wat daarmee gebeurd is. Het hout, dat is in de kachel verdwenen, zegt Sarah, en het overschot hebben ze gebruikt om een wand te bouwen.
Met twee viseuses openen ze de houten kisten. De werken die ze tevoorschijn halen zien er stuk voor stuk bijzonder fragiel uit, een soort Mexicaans strandhuisje, 'dat een aardbeving heeft meegemaakt,' lacht Sarah, letterlijk want omver gevallen zodat ze wat herstellingen uit te voeren had. De uit karton en balsemhout vervaardigde objecten werden met tape aan de binnenzijde van de houten bekisting vastgemaakt. 'Platform' is een niet zo grote constructie waarvoor ze vooral karton gebruikt hebben. Er is nog zo'n platform, een werk dat uit twee delen bestaat, en een aantal bruggen. Ik haal er de straalkachel bij, Sarah gaat er even vandoor, tabak zoeken. Rob springt binnen met een voorstel om de layout van de mailing te vereenvoudigen. Jelle heeft zin in een pintje.

woensdag 26 december 2007

woensdag 26 december

Ik moet maar eens wat meer sporten. Tot die vaststelling kwam ik na een fietstochtje door de noordelijke binnenstad. Niemand vroeg me om het gebouw te betreden maar ik betrad het gebouw. Aan een desk stonden wat dames te kletsen, iemand verliet een liftkoker, op straat stak iemand tussen doorgaand verkeer het asfalt over. Ik nam een volume door, vond er niet wat ik hebben wou, verliet het gebouw. Tegenwoordig publiceren ze alleen dingen waarvan je niet dromen mag dat je het gelezen had moeten hebben. Van de weersomstuit begon ik te fietsen, ik fietste tot ik helemaal in het meest zuidelijke puntje van de Gentse agglomeratie belandde. Iemand opende een deur. Er stond een tafel. Of ik wat thee hebben moest, vroeg iemand. Wat voor thee heb je, vroeg ik. Earl Grey, zei ze. Later reikte iemand me een Meulenhoff editie aan met werk van Bruno Schulz. Op de salontafel stond een kommetje met Turkse koeken. Die had ze van de bakker op de hoek, zei ze. Ja, zei ik, natuurlijk, van de bakker op de hoek. Er was nog een boek, van een zekere Dewulf: Naderingen, kijken & zoeken naar schilders. Een van de schilders waar de schrijver het over had, was zo bij het haar getrokken, ik schoof het boek haastig van me af. Het is toch een nadeel met die moderne tijd, ze weten niet waarover ze het hebben. Er kwam verse thee. Weet je, zei de gastheer, dat ze in Frankrijk en Spanje nog nooit de stem van Humprey Bogart hebben gehoord.

's Avonds beland ik in de Halvemaanstraat op huisnummer 113. Frips is gedurende enige tijd in de keuken bezig. We luisteren naar the Theme Times Radio Hour, de opname is een tijd geleden, een maand of zo, 'hoste Bob Dylan'.
Het gesprek komt op Alan Ginsberg. In het exemplaar van Kaddish dat Marc heeft, staat op de titelpagina volgende plichtpleging:

Alan Ginsberg November 29, 1979 (geen tijdstip)
Best wishes for your beard & eyes

Ik zat op kot in Sint-Kwintensberg, legt Marc uit. (de gesprekspartner drie jaar eerder in de Gezusters Lovelingstraat om de hoek; eind 1979 woonde die ander in het Pand waar enige tijd later een grootscheepse razzia van de Gentse politie zou plaatsvinden, een waanzinnige gebeurtenis, de actievoerders hadden de vloeren ingesmeerd met zwarte zeep maar ze hadden ook een van de meer zwakke invalshoeken over het hoofd gezien, letterlijk, de ruiten van een verlopen binnentuin, je kon je niet inbeelden dat de aanval daar beginnen zou, dat de gewapende arm der wet als een horde zwarte ratten door de ruiten dook, de actievoerders zaten in een lange rij tot helemaal aan de doorgang tot de binnentuin, het stadsbestuur had alles keurig voorbereid, de pandbewoners maakten geen schijn van een kans, ze zaten als ratten in de val, de opgetrommelde politiemacht wierp tapijten over de zwarte zeep, het gebeurde zo snel dat je geen tijd had om er bij na te denken, in het tumult dat ontstond chargeerde de gewapende arm der wet, hij zat voorin, ze zaten in kleermakerszit, iedereen die in het gebouw woonde, de charge ging in een tumult, er ontstond paniek, een splinterregen van glas spatte over de pandbewoners, hij stond op uit de groep, in de paniek die ontstond zag hij lichamen die wegkropen, een slagregen van glas sloeg over de bewonersgroep die zich in de gang verzameld had, Luc stond voorin, Luc had veel eerder de leiding over de protestbeweging genomen, in de deining sprong iemand voorwaarts, ook anderen sprongen voorwaarts, hij greep een van de tapijten vast, een matrak sloeg over hem heen zonder raakpunt, in het tumult werden ze naar de tuin gedreven)

Kaddish and other poems 1958-1960
The fall of America (poems of these States) 1965-1971
Mind breaths, poems 1972-1977
Planet News, 1961-1967
Howl and other poems
The gates of Wrath, Rhymed poems 1948-1952
Plutonische ode, vertaald door Simon Vinkenoog, 1980
Marc herinnert zich dat Roland Van Campenhout en Allen Ginsberg het best met elkaar konden vinden. Hij heeft nog wel meer dichtbundels van Ginsberg. Poems all over the place in de editie van Cherry Vally uit 1978 en een grappige coïncidentie, in 1978 verbleef ik in Cherryville. Het boek is opgedragen aan Larry Ferlinghetti. Marc heeft de Cherkovski biografie. HURAH FOR ANYTHING uit 1958 is opgedragen aan iemand die Miriam heet. In de boeken van Ginsberg tref je wel vaker dedicaties: Vajra Acharya, Walt Whitman, Peter Orlovsky (die z'n minnaar was) en Gregory Corso. Ginsberg was tijdelijk zonder baard toen Marc hem ontmoette. Dat had met een kuur te maken.
En er zijn nog boeken, A Ginsberg Gay Sunshine Interview (with Allen Young), Empty Mirror uit 1961 en Iron Horse, een editie van City Lights uit 1974.
Onderin de boekenstapel twee boeken van Diane di Prima, Herinneringen van een Beatnik en Revolutionaire brieven.
Het gesprek komt op Crumb. 'We hebben zijn onderbroeken nog gezien,' merkt Frips op, 'in Sauve.'
'Lekkere prut,' merkt iemand op. Marc ontkurkt een fles rode wijn. Het gesprek komt op Joop Stoop, Marc haalt de mandoline erbij en tokkelt een deuntje. 'Vier maal vier snaren,' legt hij uit. 'En ge hebt ook een banjoline.' Frips vertelt over dat concert van Bob Marley, dat moet in 1980 geweest zijn. Ze was 16 en van haar ouders mocht ze er niet naar toe tenzij Karel meeging, dus die zei dat hij zou meegaan. Marc zoekt uit wanneer dat concert van Marley was. Frips dat ze met een stel Bob Marley fans naar Vorst reed, met 35 in een geit. En als we daar stonden, vertelt ze, stond ik zo onnozel als een geit tussen al die ganja-rokers. 'Ja, jongens, goh goh goh, en ik ben thuis geraakt he. Ik moet een blackout gehad hebben, ik was zo stoned als een ei.' Marc intussen is er op uit gekomen dat hij geen gegevens over dat concert in Vorst traceren kan en dat Marley de 11de mei van het jaar 1981 gestorven is.
Na Marley komt Harry Partch ter sprake. Waits heeft het over Partch als een van z'n belangrijkste invloeden. Op tafel ligt een exemplaar van Bring Me Your Love van Charles Bukowski, met illustraties van R. Crumb.
Partch heeft nog altijd een e-mailadres terwijl hij in 1979 gestorven is.
Wat Marc ook heeft: 'Gedichten', een van de vroegste publicaties van Johan Joos, een bundel uit 1981. Hij dist herinneringen op aan Appelscha en die beruchte reünie van de Anarchisten van de Lage Landen. Je had er vegetariërs, blootlopers en punkies. De reünie van 1980 staat hem helder voor de geest. Die Hollandse anarchisten van Appelschaar hadden iets tegen alcohol maar ze verboden het niet. Marc maakte deel uit van de Gentse bent. Telkens als ze er heen reden, tankten ze het rijdend meubilair tjokvol alcohol, je wist op voorhand dat het daar in Appelscha droog stond. Die lui van Appelscha hadden het niet voor personencultus. Terwijl ze er aan de andere kant toch een grote poster met een afbeelding van Ferdinand Domela Nieuwenhuis hadden en een van zijn meest beruchte uitspraken: 'Denkende arbeiders drinken niet, drinkende arbeiders denken niet.' Of omgekeerd, Marc weet zich dat niet zo meteen te herinneren, we zitten halverwege de tweede fles. 'Natuurlijk moet ge dat situeren in de 19de eeuw.' De arbeiders werden uitbetaald op café, zopen zich te pletter, maakten er korte metten mee. Die Domela Nieuwenhuis was een predikant geweest en dus, om maar te zeggen, besluit Marc, daaruit ontstaat dan dat anarchisme. 'Ergens...'
'Ergens denk ik wel,' komt de bezoeker tussenbeide. 'Dat Ria een punt heeft.' Ik heb zoiets van...
Heb jij niet zoiets van? Heb jij dan niet zoiets van het zou best wel iets euh. Als het euh iets had van. Euh. Zo iets van. Dat het iets, dat het iets zou kunnen hebben van. Dat het iets van.
'Ergens.' Zo van in je keelholte, zou het daar iets hebben? In je kontgat, zou het daar iets hebben? In je neusgat, zou het daar iets hebben? In die bijbel van je, zou het daar iets hebben? In die toverhoed van je, zou het daar iets hebben?
Debra Ortega die zegt (ontdekken we op Google): 'Ik had zo echt iets van...' En Kate Ryan die zegt (ontdekken we op Google). Dat is zoiets van. En Belle Perez die zegt (ontdekken we op Google).
Marc tikt het trefwoord Eddy Wally in. 'Wow... hoe fantastisch zeg... super...' Aan de horizon, hoog boven de Atlantische Oceaan, drijft een amoebe. Ho-who-who-waw, fantastisch zeg, bij Wally is de leegte zo groot dat het zo iets heeft van, het krijgt een nieuwe betekenis.
Is het je opgevallen, zeg ik, dat de man nooit zichzelf is. Hij speelt iemand waarvan hij meent dat hij het wel moet zijn, een kakelend zelfbeeld dat als een rotsblok op het stomme bakkes neerdondert en terstond verpulvert in een leegheid van debiel narcisme.

dinsdag 25 december 2007

dinsdag 25 december

Geritsel en gefrikkel in een duistere diepte van de boekenkast. Ik breng het bureaumeubel op orde, sorteer wat persoonlijke papieren, breng andere documenten in een aantal gelabelde mappen onder en leg er eentje apart. Het jaareind is traditiegetrouw een moment om wat schulden te vereffenen. Voskuil en een geur van vers gemalen koffie. Geen inbox. Dan onderzoek van een schilderij dat misschien net af is of misschien toch niet. In het onderzoek is een fase waarin je niets aan het toeval overlaten mag en het werk tegelijk toch aan de mogelijkheden van zo'n toeval overlaten moet. Je wacht het beslissende moment af. Een ingeving volstaat, een kleine ingreep, iets wat geen mens zou kunnen zien, zelf weet ik het evenmin. De ultieme verschijningsvorm van het doek zit verborgen in de vergetelheid van een moment zonder andere identiteit.

Op straat spreken ze je alleen aan als ze geld van je willen. Bij de Chinees wijs ik op de menukaart blindelings een nummer aan, NR 101, de titel van de schotel is Kip met Chinese champignons. Maakt niet uit, zelfs de scampi's serveren ze alsof het stukjes eendenborst zijn waarbij je je afvraagt of het om rundsvlees gaat of om het vernsipperde restant van een versleten vilthoed. Chinezen op Kerstdag is een oud, in onbruik geraakt ritueel dat ik bij deze warm aanbeveel. De jongedames die de opgewarmde kost serveren, het zijn er meerdere, spreken vlekkeloos Nederlands. Op het kleine tafeltje halverwege het establissement - aan het raam hebben ze een rits reservaties die nog ingevuld moeten worden - staat een kerstroos. Naast de kerstroos een aluminium set met zout, peper en hot sauce. Het flesje met sojasaus ontbreekt maar zal ik tijdens de toebereidselen met maagsap niet nodig hebben. Darmkwak met is als darmkwak zonder. Het met een gekarteld randje afgeboorde servet is marsepeinroze. Ik probeer meerdere versies van hoe je zo'n gesteven ding hanteren moet en laat het gebruik ervan tijdens het verdere verloop van de maaltijd achterwege. Aan een van de meisjes vraag ik wat de betekenis is van de lettertekens op de muur, lettertekens tussen in nevelen gehulde landschappen. Het zou om oude spreuken gaan. De muzak is tot op zekere hoogte bedoeld om het spijsverteringsproces te stimuleren.
Aan de negorij van een nabijgelegen tafelblad twee charmante Russische dames, Olga en Oleg. Oleg is uit Odessa. De broer van Oleg is hoofdredacteur van een krant in Kcherson, een stadje aan de Dnjepr in West-Oekraïne. Oost-Oekraïne is Donetsk en het gebied van de steenkoolmijnen. Ze woont vlakbij de Dampoort. Het gesprek komt op 'Pinguïn op het ijs', op Paustovskij en Szymborska en hoe je als immigrant de hele tijd door met in te vullen, nog in te vullen en opnieuw in te vullen documenten te maken krijgt. Oleg herinnert zich een crox-project dat afgaand op haar beschrijving dat van Wouter Decorte is, Plooibaar Landschap. Olga moet het schilderdoek nog ophalen bij NV Claessens. 'Telefoneren ze dan niet?' vraagt ze verbaasd. Weet ik niet, zeg ik, je had toch doek voor Luba besteld? Nieuwjaar brengt ze in Moskou door. Nieuwjaar in Moskou is best gezellig, zegt ze. En Oleg drinkt teveel, lacht ze. Dat was gisteren en omdat het kerstavond was, verbetert Oleg. Kerst is zo deprimerend, dan mag je toch een glaasje drinken.

Aan de brug tippelt een papiertje over het straatdek. De schaduwen van de lange slingers aan een frame van de Dienst Wegenwerken kleven likkebaardend aan de stoeprand.
Van de trappen van het Centrum voor Hygiëne waait het geluid van een transistorradio over het park.

maandag 24 december 2007

maandag 24 december

Volgnummer 191. Aan het loket een sympathieke dame. Ze legt uit dat ze voorlopig weinig tot niets aan de te berde gebrachte zaak kan doen, het ding is nog altijd geregistreerd onder de naam van een vorige gebruiker, meer recente gegevens heeft ze niet ter beschikking. Dat is het dus, voorlopig. Vlakbij de doorgang naar een van beide buitendeuren hangt een poster met een afbeelding van 'Study of the Trunk of an Elm Tree' van John Constable.
Mailtje van Oolf en of het warm is daar in Tampa. Hier is 't een beenkoude schertsavond. Rond een uur of zeven wordt ergens in de binnenstad wat vuurwerk tot ontploffing gebracht. In de hifi is het dit keer Roland Kirk die met het op Prestige uitgebrachte Pre-Rahsaan voor een opeenvolging van aangename verrassingen zorgt.

een wandeling

Op de trappen van de Post Plaza zit een corpulent heerschap in een witte training in meditatieve houding roerloos voor zich uit te staren. Sphinx heeft geen avond- en laatavondvertoning. Op oudejaarsavond evenmin. De winkelstraten zijn veranderd in desolate en grauwe canyons. In de Veldstraat zet iemand het op een lopen met een haast alsof hij de tram halen wil. Er is geen tram. Alleen in 't Damberd en in Pizzahut is enige activiteit te bespeuren. Een ogenblik eerder, vlakbij de Groentenmarkt, was er een koppel, de dame had een bloempot bij of iets dat op een bloempot leek en in cadeauverpakking stak en ze leken geen haast te hebben. Wat verderop kwam iemand aanstappen die uit Exercices de Styles getuimeld leek en een in aluminium verpakte schotel op de linker onderarm torste. De voorwaartse beweging, een bezigheid waar hij enige tijd eerder aan begonnen was, ging met de allergrootste voorzichtigheid. Aan Sint-Baafs is het met de Kerstmarkt een desolate negorij. In één kraampje zijn ze de voorraad aan het weghalen. Frontaal tegenover het Belfort leunt iemand tegen een elektriciteitspaal. De ijspiste is vergrendeld. In een bushokje zitten twee gestaltes weggedoken. Ik maak een ommetje via Klein Turkije en beland weer aan de Korenmarkt. Er staat een Quatre Quatre dwars op het voetpad. Op de trappen van Post Plaza zit de dikke man nog altijd in kleermakerszit naar het desolate panorama te staren. Op een enkele voorbijganger na is er helemaal niemand. Örnek, halverwege Oudburg, zit afgeladen vol. In Gülham, ik heb een Chef Pide besteld, vraag ik waar de foto genomen werd. Foto? Ja, die foto daar. Ik wijs een foto aan die vlakbij de inkom hangt. Op de foto is een stadje te zien met huizen die allemaal een puntdak hebben en in de verte is een bergmassief. Het stadje? Dat is Emirdag, zegt de kelner. Hij wijst om zich heen: 'Waar wij vandaan komen.' 't Is niet één dorpje, het zijn er meerdere, een conglomeraat. Waar het is? Drie uur rijden van Ankara is het. Negentig procent van alle Turken die in Gent wonen komen uit de streek.
Iemand heeft een nog niet helemaal verteerde kerststronk op het voetpad gekotst.

Aan de kersttafel neemt het nichtje van meneer Andriessen het woord. Andriessen heeft een oogje op haar maar dat laat hij niet merken.
'Wat een v-vreselijk lot stond de overlevenden van de ho-holocaust te wachten!' stottert ze.
'Maar kindje, wat een vreselijke dingen zeg je.'
'En wat met al de belabberden die de aanslagen in London en Madrid overleefden! Wat een stompzinnigheid viel hen te beurt.'
'Kind, kind, zeg toch niet zo'n vreselijke dingen.'
'Wat een rampen stond hen niet te wachten, wat een allesvernietigende s-stomzinnigheid!'
''t Is al goed, Cassandra,' probeert de moeder tussenbeide te komen. 'Neem nog een stukje.'
'Wat een vreselijk lot is hen beschoren, zij die niet met de veerboot mee de dieperik ingingen, niet over de kling gejaagd werden, het rattenhol overleefden, ongedeerd terugkeerden uit een veldslag die ze gewonnen hadden!'
'Cassandra...'
'Wat een ellendig lot, op termijn, viel hen te beurt die d-door het oog van de naald wisten te ontsnappen, onberoerd aan de geseling wisten te ontsnappen, aan de geseling van b-boosaardige plannen, aan de ellende die door geen aanslag verijdeld werd!'
'Cassandra, zo is het wel genoeg.'
'En zij die niet door de modderstroom meegesleurd werden, mama,' zegt het meisje. 'De kranten die ze zich aan te schaffen hebben! De volksverlakkerij waaraan ze blootgesteld worden!'

envoie

Als de aarde ooit als sokkel zou kunnen dienen voor het holle brein van een zakenman, geef ouwe Andriessen dan maar een belletje. Met die ouwe Andriessen weet je op voorhand dat je belazerd bent, 't is zijn merknaam om lazerij in elk gat dattie maar vinden kan te deuken.

zondag 23 december 2007

zondag 23 december

Na de hausse van de voorbije weken staan de stats weer met beide voeten op de grond. Op straat laat iemand een Engelse sleutel vallen, een heldere klank en gedurende lange tijd het enige wat er te horen is.
Wieden van de inbox, adressen bij elkaar zoeken, verticaal klasseren van SPAM comments, 18 toezeggingen voor Brainbox terwijl nogal wat mailtjes onbeantwoord bleven, enfin, 18 namen toch, dan checken of de login functioneert (wat niet het geval is) en willens nillens meeluisteren naar de aanvankelijk op een mislukking uitdraaiende poging van iemand die een haperende motor aan de praat probeert te krijgen.
Aan het water amuseren kinderen zich met het tot ontploffing brengen van voetzoekers. Op Google levert het nonsensikale woord croxhapox vandaag iets meer dan 7.000 zoekresultaten op. Het is een tijd geleden dat ik het woord KATTESTAART gelezen heb of gehoord had, of - om het voorlopig bij die mogelijkheden te houden - het zelf te berde had gebracht, wat dus bij deze is gebeurd. Hij opende het boek Gedichten Voor Het Spel van de Stilte op bladzijde 77 en las: DAAR WAAR IK GA
KATTESTAARTEN GROEIEN
Het gedicht is van Jerome Rothenberg, de vertaling van de hand van Jan H. Mysjkin - iemand leek te weten dat hij die naam niet aan Dostojevski maar via rechtstreekse genealogie aan z'n vader te danken heeft.
Aan de sluis, waar het ronde water klatert, groeit naast kattestaart ook brandnetel en klimop kruipt tegen een oude bakstenen gevel naar het uitspansel, een uitspansel dat zich vandaag vlakbij de dakgoot bevindt. In de binnenstad is het niet anders, de straten en pleintjes inhaleren een naar rottende gassen stinkende smog die ook in de Veldstraat en in de Langemunt bijna tot het voetpad reikt. In die rottende walmen beweegt zich het lichaam van een plompe en onoverzichtelijke massa kooplustigen. Aan het Emile Braunplein is het rond een uur of drie nog even wachten voor de kinderen in dolle pret de ijspiste op kunnen, met T-vormige schuifstokken wordt het ijs geruimd. In de aanpalende straten is het aanschuiven.
'Hadwiger,' lees ik, 'was in alles mateloos, in het drinken, roken en vloeken, in de overvloedigheid van zijn gelukzaligheid en in zijn 'Weltschmerz'. Ik heb nooit iemand anders ontmoet die in zijn woede zo'n stortvloed van afgrijselijke walgelijkheid paraat had.' Goed zeg, heel erg goed, een boekje met die aanbeveling kan je niet zomaar laten liggen. 'Liefde en bruiloft van de tragische aap Jogo' kost trouwens amper 2 euro en vijftig cent, dus daarvoor hoef ik het evenmin te laten.
Op de trappen van de universitaire aula staat een jongedame te zingen, een Aziatische sopraan geflankeerd door nog twee dames die er voorlopig het zwijgen toe doen. Ze mergelt onafgebroken luid schallende toonhoogtes uit haar tijdens menig ander ogenblik ongetwijfeld verrukkelijke keeltje. Ik neem het hazenpad en beland ongelukkigerwijs in een volkstoeloop die zich om een dik tegen de winterse kou ingeduffeld koortje heeft verzameld. Ze brengen op dankbare wijze een kerstlied te berde. Ik jakker tegen de aanmodderende kooplustigen in. In de Mageleinstraat is er geen doorkomen aan, het brede achterwerk van een dame verspert de doorgang.

(chat)
-I Am Not There, interessante film, heb ik gisteren gezien, over Bob Dylan. Dylan wordt door 6 verschillende acteurs vertolkt en dat zorgt voor vonken. De acteerprestatie van Cate Blanchett (vertolkt Bob Dylan op het hoogtepunt van zijn roem) is meer dan verbluffend.
-Ja, dat weet ik natuurlijk, van. Film is al jaren aangekondigd. Maar ik heb hem nog niet gezien.
-In de film heb je jaren 60 met Charlotte Gainsbourg die de vriendin van Dylan vertolkt. (interessante parallel Gainsbourg & Birkin) Richard Gere duikt op in de periode dat Dylan aanpapt met The Band (The Basement Tapes). Cate Blanchett vertolkt, zoals eerder gezegd, Dylan tijdens het turbulente hoogtepunt. Ook de religieuze Dylan komt aan bod. De film is bijzonder goed gemonteerd. Na een half uur is er wel een dipje maar dat is dan wel het enige zwakke moment van de film. Ze maken ook gebruik van het kleureigen van de jaren zeventig.
En er is nog een film op komst, vanaf 27 december in de zalen: Cassandra's Dream van Woody Allen, het derde deel van wat nu al zijn Londense Trilogie heet te zijn.
-Ik zag een fragment waarin Allen Ginsberg op een rare manier kennis maakt met Dylan tijdens een autoritje.
-Waar, op internet of zo?
-Idd op youtube.
-In de film is het inderdaad een ontroerend en vooral een grappig moment.
-Ginsberg is zeer gelijkend ook daar.
-De film duurt trouwens best lang. Halfeen struikelde ik over de Korenmarkt, daar waren ze aan het gluhweinen.
-In 79 heb ik Ginsberg persoonlijk ontmoet op de Sint-Kwintensberg.
-Dat meen je niet.
-Heb nog een gesigneerde bundel van hem 'Kaddish'.
-In 1979 maar toen was je toch een broekje.
-Student he. Het gesprek was wel wat kort hoor. Maar hij viel gelijk wel op mij. Hij vroeg of ik Joods was.
-Moet je horen, een gesigneerde Ginsberg. Is er een die ik niet heb.
In de film komt hij ook wel beetje onnozel over, die Ginsberg. Guru, snap je.
-Hij was in het gezelschap van Peter Orlovsky, zijn levensgezel. Ik weet niet of die nu nog leeft.
-Tenzij Orlovsky voor necrofilie te vinden zou zijn.
-Koop dan misschien de nieuwe van K3, die is niet zo moeilijk.
-Lijkt me ook wel net zo leuk om deze chat uit te schrijven, deed ik ook met een chat van Michiel van Alberts, Messchendorp & Company. Tenzij je zou zeggen Ho Meneer.
-Wel, als je te ver gaat kan ik het er altijd uitsmijten.
-Gewoon een kopietje.
Las je dat Het Huis Augustus voor de HDC-prijs genomineerd is? Guido mailde dat. Ik vroeg de HuppelDepuppeldeCoverprijs? Maar nee dus, 't blijkt om de Herman De Coninck prijs te gaan en onder andere ook Myriam Van Plee is genomineerd.

vrijdag 21 december 2007

zaterdag 22 december

Gisteren, vrijdag 21 december 2007, bood de dagelijkse portie krantenpapier geen ander perspectief dan het gebruikelijke commerciële gezwets, ook als ze een poging wagen om het over cultuur, meer in het bijzonder beeldende kunst, te hebben: 'Internationale kunstmarkt is laatste jaren enorm gegroeid', staat er bladzijde 30. En: 'Russische expo wellicht niet naar London'. Uit een museum in Sao Paulo werden een Picasso en een Portinari gestolen. Ziehier de interessesfeer van lui die in alles een product zien en alleen bij een kunstwerk stilstaan omdat het gestolen werd of op een of andere veiling een monsterscore boekt. (vandaag zaterdag in De Morgen trouwens helemaal niets over beeldende kunst) 'Les autres, les chefs, les grands, les "banquiers",' - het derde deel van Papiers Collés van Georges Perros ligt open op bladzijde 11 - 'n'en parlons pas. Ils n'existent pas. Ils sont déjà morts. Laissons-les faire avec leurs grosses voitures, leurs villas à golf miniature. Leurs maîtresses à gros tirage. Aucune importance. Morts. Des morts un peu gênants. Mais des morts. La vie est au rez-de-chaussée, ils siègent là-haut, entre les cuisses de leurs dactylos, les bouteilles de cognac. N'y faissons pas attention.'

Gisteren Britta Bogers, ze had 's ochtends vroeg de trein genomen en was aan een ommetje in de crox-buurt begonnen toen ik met Frank Bassleer in het zog voorbij het hoekpunt van de Machariusstraat linksop draaide. Dat ze nog overwogen had om in Sint-Pieters uit te stappen, zei ze. Van het Maria-Hendrikaplein naar de Machariusbuurt, als je flink doorstapt, wist Frank Bassleer, kan het in dertig minuten. De foto's die hij bij had waren prints op tekenpapier. In de mediaruimte zet ik gauw een pot koffie, Britta inspecteert de grote zaal en er is telefoon van Alda die wil weten of ze vandaag in crox langskomen kan. 'Maar natuurlijk, Uldu Snopok,' grap ik, 'als je tenminste nu meteen langskomt.' Later wandelden Britta en ik tot aan het Belfort, ze had best honger zei ze, had om kwart over vijf de trein te nemen, ze zou niet vroeger dan halfnegen weer in Köln zijn. In Köln hebben ze op elke straathoek zo'n kerstmarkt, zei ze, en van Glühwein krijg je koppijn. We tafelen in 't Vosken. Britta ging voor de Gentse Waterzooi. Later een mailtje van F - woensdagavond is hij op restaurant z'n portefeuille kwijtgeraakt - en Griet Dobbels die laat weten dat ze Brainbox een interessant experiment vindt en dat ze er dus graag meer over te weten wil komen.
Vandaag een overrompelende kerstdrukte, de binnenstad ziet zwart van het volk. Ik loop bij Schleiper langs voor een tube Cremser Wit van Oudt Holland en schaf me in één moeite door ook Giullo cappuccino scuro van Blockx aan en tierra sombra en Indisch geel van Mussini.

De gerante schafte zich de Nederlandse vertaling van Der Mann ohne Eigenschaften aan en zei dat ze Het Bureau van Voskuil in één ruk uitgelezen had. Een kelner vroeg of het eten gesmaakt had. Alda stond in het schemerduister van de zaal achterin naar de hoge tussenwand te staren, stelde zich een lager plafond voor, een ruimte die ze met zwart tapijt en zwarte doeken wilde afwerken, bijvoorbeeld, het was niet meer dan een eerste idee en ze was er bovendien niet uit of ze met twee diaprojectoren aan de slag wilde of iets anders zou doen. Britta mat in de grote zaal de afmetingen van de vloer op. Ze had een kleine catalogus bij met werk van Martin Durham. Dat moet ik toch eerst eens in het echt zien, zei ik. Lucie was heel erg blij geweest met het aanbod om mee te doen aan de tweede editie van Brainbox. Kurt kwam z'n werk oppikken. Dat boek van Pamuk, zei ik, is helemaal nergens te vinden. Misschien, wie weet, op een dag misschien, zei Kurt. Hij leek er zich niet druk in te maken. We spraken af dat hij dat met die verkochte werken maar zelf regelen moest. Met tegenzin bladerde ik in de ochtendkrant, Hugo kwam naast me zitten, leek niet veel om handen te hebben, Linda zat de invoice van haar mobieltje door te nemen. Later vertelde ze dat ze een huis gekocht had. Het verkleinwoord: een huisje. Waar, in Ledeberg of zo? Nee, ze heeft wat geluk gehad, vlak in het centrum zei ze. Na dat project is het Smak is ze trouwens niet meer met werk naar buiten gekomen en als dat een tijd duurt, meent ze, zei ze, gaat het steeds moeizamer. In het aanmodderen dat zich uitgelaten voortbeweegt over de pleintjes en de doorgang tussen de kraampjes verstopt, valt met enige regelmaat een knalrode Santa Claus muts op, doorgaans in scheefgezakte positie, 't is een hoofddeksel waar je je uiteraard alleen voor de lol belachelijk mee maakt. Met terugwerkende kracht iets voor Het Bureau van mijnheer Beerta, een nieuwe en krachtige vorm van door multinationals gesponsord bijgeloof. Na middernacht kon je niet eens tien jaar geleden rond deze tijd van het jaar luidop midden de Korenmarkt de Internationale scanderen zonder het risico dat je door een horde Santa Clausmutsen achterna gezeten werd. Het was de periode van je meest duistere en gevoelige gedichten, beklemmend en gretig als een goot waarin liefdes en verliefdheden wegspoelden. Vannacht hangen met Santa Clausmutsen uitgedoste schelmen op het plein aan het voormalige postkantoor, met een groot gebaar wijzen ze elkaar aan en gillen van dolle pret met amper aan de fopspeen ontgroeide bewoordingen, zonder hinder te ondervinden van de nachtelijke kou. Het oliebollenkraam is dicht maar her en der kan je nog altijd wel voor een Glühwein en een versnapering terecht. Andere kraampjes glimmen in een pracht van roze neon, het geluk in zijn meest uiterlijke en drieste verschijning. Ik heb net I Am Not There gezien, een film met Cate Blanchett in een van de vele hoofdrollen. De tijden, onveranderd.

donderdag 20 december 2007

donderdag 20 december

Het negende 11.11.11-boekje is via Christophe - die het aan Carole doorspeelde - bij Philippe Vandenberg beland, verneem ik, die het aan Wouter doorspeelde maar die had geen tijd om zich er mee bezig te houden dus kwam het bij Rik terecht.

Er is een nieuwe Allen op komst, Cassandra's Dream. Nel trok het na op de listing, een papier dat aan de zijkant van de display met sterkedrank is vastgeprikt. Geen Woody, zei ze, dus dat is volgende week ten vroegste. Katrien Hofman zei dat ze haar kledinglijn wat heeft aangepast en dat er binnenkort een show komt in Flanders Expo. Oolf had Nr 539bis uit Bibliothèque de la Pléiade bij, een alfabeticum van duizenden trefwoorden die de briefwisseling van Gustave Flaubert documenteren. Gerd zei dat hij het koud had, we gaan een koffietje drinken zei hij, in 't Gouden Hoofd zei hij. Op straat was een Turks huwelijk. Carole wou weten of ik Marina Yee gezien had.

Een mailtje van Guido en dat hij nu wel z'n buik vol heeft van die grimmige ironie telkens Het Huis Augustus ter sprake komt, z'n meest recente bundel die - zo werd hier op Het Bureau sinds enige tijd gefluisterd - genomineerd zou zijn voor de HDCprijs ofte de HuppelDepuppeldeCoverprijs. Dus Irina Van Berck hoogst persoonlijk met een mededeling: Lach kunnen moet. Iets wat vandaag door de cultuurredactie van De Morgen bevestigd wordt. Mailtje van Britta, van Smithson, van de sympathieke Elisabeth van cultuuragenda.be, Beste Wensen voor 2008 en dit uit verwachte en onverwachte hoek, zelf vind ik het jaareind en dan vooral Kerstavond een van de meest troosteloze perspectieven die een mens maar hebben kan. 'Tout de même. Parce que justement, quoi qu'on fasse à ce moment-là.' (Perros, Papiers Collés 3, bladzijde 7)
In Limerick zijn alle delen van Het Bureau van Voskuil aangeland, op delen 1 en 3 na die ik al had. Aan de infobalie achterin bestel ik 'Spinoza encule Hegel' van Jean-Bernard Pouy. 'Ha ha ha,' zegt de man die de informatie opzoekt en ontdekt dat er ook een vervolg op geschreven werd, 'brutaal titeltje.' Hoe je dat vertalen moet. Er is geen vertaling dus dat is voorlopig geen kwestie. Het zou om 'un policier' gaan, een genre dat zich van nature uitstekend leent tot de expertise van forenzen, lui die drie kwartier zoek te maken hebben en na vijftien minuten half in slaap gewiegd door de lectuur van de ochtendkrant door de cultuurbijdrage heen naar het vlietende landschap zitten te staren. Aan de balie voorin komt het gesprek op Der Mann ohne Eigenschaften, een boek waar Kundera zeer terecht over opmerkt dat je het na de eerste keer net zo goed grasduinend lezen kan, het boek immers is zo rijk aan inhoudelijk perspectief (au fond is het een roman waarin het gedachtegoed van de personages centraal staat) dat je het op elke bladzijde kan openslaan, er is geen bladzijde van dit boek die niet als een lichtflits over je heen dondert, geen fragment waar een woord of een gebeurtenis overbodig lijkt en tot verveling noopt. De sympathieke jongedame die vandaag de aankopen intikt en afhandelt, zegt dat ze Voskuil in één ruk uitlas, alle delen, het zijn er zeven. Dat moet je Der Mann ohne Eigenschaften proberen, zeg ik. Is van Voskuil? (wil ze weten)
'Nee. Musil. Interbellum. De Nederlandse vertaling werd,' vertel ik, 'toen die vertaling pas uit was, zwaar op de korrel genomen. Zelf las ik een Engelse editie.'
Een collega van de kassierster komt met de meest recente editie op de proppen, een turf van paar duizend pagina's. Het gesprek komt op Perec en La Vie Mode d'Emploi waarop ik de afdeling Franse literatuur doorneem en 'Spinoza encule Hegel' bestel, ze hebben het niet in voorraad.
De sympathieke jongedame wikkelt kerstverpakking om een exemplaar van Der Mann ohne Eigenschaften. Ze heeft net haar vader getelefoneerd, zegt ze, hij heeft het niet gelezen, dus dit komt onder de kerstboom.
-Een klant die je een boek aansmeert. (lacht ze)

Op straat doet zich ter hoogte van de Nederkouter een merkwaardig incident voor. Vanaf de Charles de Kerckhovelaan staat er richting centrum een file die geen meter opschiet. Het loopt tegen de avondklok en het is koud, de tram zit vast in het stilstaande verkeer, opgesloten in het tramstel zie je wandelaars die twee keer zo snel over het voetpad benen. Naast je staat een meisje dat je eigenlijk best sympathiek vindt, onwennig staar je naar de boord van het okkernootkleurige kapsel dat onder een wollen muts uitsteekt en de starre blik waarmee ze zonder verte of diepgang voor zich uitstaart. Op het voetpad, buiten, eerst ter linkerzijde dan ter rechterzijde van de wollen muts, passeert een meneer die zich met brede stappen stadswaarts spoedt. Met één hand torst hij een papieren zak, wat de inhoud ervan had kunnen zijn is volstrekt onduidelijk, met de ander een doorzichtige plastiekzak waarin zich boeken bevinden, dikke boeken, het is allerminst misplaatst om te veronderstellen dat het trage boeken zijn, boeken die je niet 1 2 3 onder de kiezen doormaalt. De naam van de persoon die al deze werken bij elkaar schreef, het zijn er minstens vijf, schuift achter de wollen muts van het meisje door. 'Zullen we hier uitstappen,' zegt ze. 'Nee,' denk je, 'we kunnen elkaar op geen andere plek ontmoeten.' En met die verkeershinder schiet het amper op.
Op het voetpad ter linkerzijde staat een haveloze man, iemand met haren als wild struikgewas, hij torst meerdere zakken die alles samen weinig meer dan een vluchtigheid van dingen bevatten, de roestvlek van een grote liefde en andere prullen die hij onderweg aantrof.
De verkeershinder is een catastrofe, het schiet niet op en die schooier vertikt het om op te stappen.
Iemand stapt op hem toe. Er is een gesprek. De muts van het meisje schuift voorlangs.
'Heb je een plek waar je heen kunt?' Of: 'Moet je geld hebben?' De tram schuift door. In een verblindende duisternis stappen mensen over het voetpad. De haveloze man spreidt de rechter handpalm, een wollen handschoen waar naakte vingertoppen uitsteken. In het kuiltje van de handpalm is wat geld te zien, muntstukken, een briefje. De man en de schooier zijn gedurende enige ogenblikken in gesprek.

woensdag 19 december (extra)

In de statistieken van de crox-box blijft Véronique De Cock naakt het goed doen, ze staat unaniem met zichzelf en met alles wat daar bijhoort - of wat er niet bijhoort - op de eerste plaats.
Op internet is bij de Noorderburen een nieuwe sensatie opgedoken: Manon Thomas naakt. Het zou om een tv-presentatrie gaan die naakt in een badkuip staat of iets van die strekking. Er is een rechtzaak aangespannen, het beeldmateriaal werd van haar laptop gestolen. Omdat de zaak in behandeling is, kan ze er voorlopig weinig tot niets over kwijt.
Op straat is een ijzige stilte.

woensdag 19 december 2007

woensdag 19 december

Voormiddag. Op het water aan de sluis drijft ijs wat er uitziet als een gebroken ruit die op wat stukjes na zo goed als in zijn geheel weer in elkaar gestoken op het water terechtkwam. Jan staat aan de sluis en staart naar het ijs en de verbuiging van het ronde water waar een tijd geleden een brede plank kwam vast te zitten. Het gaat naar de bovenverdieping van het achterhuis en hier een reeks grote en interessante doeken, elk doek in een witgeschilderd houten frame. Het zijn strak geometrische composities die zonder uitzondering de diagonaal als Leitmotiv hebben. Vernauwing, verbreding, een spanning van vlakken die trekken en duwen en tegelijk ogen als een volmaakt en solide geheel. Sommige werken tonen een tumultueuze veelheid van hoekige vormen en vlakken en geometrische verwantschappen die in of onder elkaar doorschuiven. Geen spoor van verbuiging of ronding, elementen die (maar dit is niet meer dan de zijkant van een indruk) de verwantschap met het filmpje op de monitor - die de kunstenaar op de bovenste verdieping in de achterwand van een nauwe doorgang heeft aangebracht - net een tik relevanter had kunnen maken. De kromming van de bal, iemand die al wel eens vaker biljartte hoef je dat niet uit te leggen, wordt veroorzaakt door een heel erg secuur effect. Dankzij dit effect verandert de witte biljartbal in een kromme lijn die de gekleurde bal op een onwezenlijk precieze en gemillimeterde plek aanraakt. Soms is de verbuiging of kromming een kwestie van raakpunten. In principe gaat het om het beheersen en kundig manipuleren van de witte bal. Na de gekromde tik van de witte tegen de gekleurde bal volgt doorgaans een rechte lijn, die van de gekleurde bal. Voor Jan Dheedene is het filmpje een belangrijke referentie. Het filmpje toont de naar grijswaarden gereduceerde verslaggeving van een beroemde partij die in de jaren zeventig gespeeld werd, een partij waarbij iemand voor het eerst alle ballen potte, van de eerste tot de laatste, en dat terwijl de eerste bijna een ongelukje was.

Na de vloed van gisteren en eergisteren gaat het er vandaag in de inbox veeleer rustig aan toe.
Het knaagdiergif kwam op enkele strategische plekken terecht (onder een kast en naast de vuilniszak in het keukentje) wat het geritsel en gefrikkel tot het minimum van de aan geen enkele andere voorwaarde verbonden nulfactor heeft herleid.

'I can't explain what my work is about,' zou Robert Wilson gezegd hebben, 'but I can describe how I make it.' (from The Knee Plays, rare plaat uit 1984 van David Byrne, helemaal anders dan The Catherine Wheel of de samenwerking met Brian Eno, wel ritmische en melodische elementen die aan het latere solowerk doen denken) Ian had gezegd dat hij om halfnegen zijn werk zou komen oppikken.
Aan de Congobrug hebben ze de bomen gerooid. Ze willen er trappen en een steiger net als aan de Rodetorenkaai, dus hebben ze de bomen gerooid. Dus die staan er niet meer, die bomen. Voorbij de Rodetorenkaai is er aan de waterkant een brede loper van planken over het voetpad. Op het woonerf niemand, te koud, aan het belendende pand hangt kerstversiering. In de croxruimte had ik Ilse en Els verwacht maar die zijn er niet. Ian belt me en verontschuldigt zich, hij zal een kwartiertje later zijn. Ja, shit, sta ik hier te koekeloeren. Een kwartiertje later. 't Heeft geen zin om de straalkachel aan te steken dus ik trek de wollen muts diep over de oren en maak een stapje in de grote zaal. Frips en Marc hebben de ruimte achterin opgeruimd en helemaal op orde gebracht. De mailart is weg, de tafel is weg, ook de stoelen werden verwijderd en de kaartenstandaard bevindt zich in de stockruimte.
Koekeloeren is ook geen bezigheid. Ian had gezegd dat hij op de auto stond te wachten. Sapperdepiep, milledju. Dat wordt een essay van hier tot Vladivostok. En als ik Voskuil nu eens had bij gehad. Maar daar heeft hij niet aan gedacht. (De ikvorm. Hoeveel keer op jaarbasis zouden we het woord ik uitspreken? Ik dit, ik dat, ik wel, ik niet, gij daar, ik hier.) Je iets proberen te herinneren waarbij je je helemaal niets voorstellen kan. Andersom: je iets proberen voor te stellen dat je je helemaal niet herinneren kan, bijvoorbeeld omdat het niet gebeurd is of om een andere reden. En omdat er altijd wel een reden is, kan je dus de boekenstalletjes aan de oevers van de Seine zien en Troyes, niet de eerste maar de tweede keer en dat was een zondag, je sakkerde over het marktplein, je stond in de buurt van een bezienswaardigheid zonder het ding op te merken, 't was een snikhete dag, op een of ander terras dronk je een pintje, je lief wilde graag meteen doorrijden naar Avalon waar ze nu jullie toch in de buurt waren die kerk wilde bezichtigen, dus in die verlammende hitte sjokte je eerst nog een eind die kant op, je kwam in een winkelstraat terecht die zich net zo goed in Hasselt of in Middelburg had kunnen bevinden, dan sjokte je eerst weer een andere kant op, door de hitte kwam je niet aan denken toe, de zon stond loodrecht boven het stadje, je blik gleed achteloos door het straatbeeld als een kakkerlak die haastig en alsmaar rennend dekking zocht voor die loeiende hitte en een ogenblik later sta je op een klif ten noorden van Boston in een gebied waar je aan denken moest toen je Montauk las van Frisch terwijl je intussen weer dat donkere en vochtige struikgewas voor je ziet en de baai, een vlak en wijd ikoon in een areaal zonder betekenis en een foto die niets toont van wat je je toch niet had weten te herinneren. De donkere stukken waar elk spoor ontbreekt. Wat voor muts je aan had. Of een pet misschien. De dames met wie je later die dag in een leegstaand huis zou belanden, een huis als een van die lege huizen van Hopper waar niets aan meubilair herinnert en dus niet meer dan een noodzakelijke aanwezigheid van duisternis en licht en figuren die naamloos en zonder identiteit naast je in een kamer staan waar niets gebeurt.
Wat gezegd was een kwartiertje te zijn werd veertig minuten. Ik stap het woonerf op en wandel tot aan de brug. In Esra hebben ze het druk.
Ik ben al weer op het houten podium aan de waterkant als Ian belt. Het karretje van Philippe en Gerd (van Gerda) is een witte Nissan TRADE largo, bouwjaar 1992. Ze hebben er heel Europa mee afgereisd. Philippe met de fiets tot Pakistan. Gek dat je in die landen niet op je gerief letten moest, zegt hij. Pakistan is wel een geval apart. Hij herinnert zich dat hij zijn fiets, het bagagerek afgeladen vol als het juk van een ezel, tegen een muurtje plaatste en dat er geen hond naar omkeek.

De maan driekwart hoog boven het ijs aan de sluis, voorbij de sluis is er geen ijs, en in een nachtwinkel Vera die jarenlang voor Kama werkte en nu anderen dingen doet.

dinsdag 18 december 2007

dinsdag 18 december

Een digitale stofwolk, geritsel van muizen onder de plankenvloer, in het zonlicht warrelen stofdeeltjes, boven de daken is een helderblauw uitspansel en het geluid van een sportvliegtuigje.
Britta stelt voor om nu vrijdag naar Gent te sporen, het is een tijd geleden dat ze nog eens in de croxruimte was, en Kelly laat weten dat ze best zin heeft om mee te doen aan de tweede editie van Brainbox.
Onder het eerste en derde deel van Het Bureau van J.J. Voskuil bevindt zich een dunner en donker volume, de titel ervan is Het Doek en de auteur Milan Kundera. Ik sla het boek open op bladzijde 166, de op een na laatste bladzijde van het boek, en lees: 'Als kunstwerken worden ontrukt aan de geschiedenis van hun kunstvorm, blijft er niet veel van over.' Dit vraagt om een slok koffie en een sigaret.
Aan de overzijde van de straat licht een bakstenen gevel op in het kraakheldere zonlicht.
Mailtjes van Bart Dhaluin, Lucie Renneboog en Maud Vande Veire die hiermee toetreden tot de tweede editie van het Brainbox project. Met Rik De Boe omstandig heen en weer gemail over een toonmoment dat bij voorkeur na 4 mei plaatsvinden moet. Ik contacteer de betrokkenen.

Bij Van Gennep in Amsterdam publiceerden ze in 1998 'Een vinger te veel' van Alfred Brendel. Brendel staat bekend om zijn verfijnde en solide interpretaties van Liszt, Mozart en Haydn. Het tweede gedicht, een titelloos gedicht, begint met volgende situatieschets: 'Voordat ik mijn kennissen bezoek
Mensen die Brezel heten
luitjes die van dieren houden
drink ik me altijd moed in' In het gedicht maakt Brendel melding van het feit dat hij bij de Brezels de hele tijd door door honden belaagd wordt - 'Nog tot aan de kruising/ blaft hij me na' Bladzijde 14 opent met een al net zo vermakelijke bespiegeling: 'Toen de dichter
als onder dwang
zijn eerste regels op papier had gezet
leunde hij opgelucht achterover' Het is het woord 'opgelucht' dat het doet, de vondst van een pianist die overigens als geen ander weet hoe je Liszt en Haydn vertolken moet.
In het hieropvolgende gedicht kronkelt een kerkelijke gemeenschap in lachstuipen over de kerkvloer (opmerkelijk), waarna Brendel - misschien zonder dat met die nadruk bedoeld te hebben - het BVschap onder de loep neemt: 'Als antwoord op de rondvraag wat voor hem het belangrijkste in zijn leven was noemde Eduard het uiten van meningen
Dat veronderstelde geen enkele kennis
een soort zesde zintuig stelde hem in staat ze spontaan en nadrukkelijk te uiten
hij wist dan zelf vaak niet precies wat hij zei
als door een spreekbuis sprak het door hem heen deskundigen overrompelend
onwetenden belerend' Dat Brendel een grapjesmaker is, bewijst hij ook met het daaropvolgende gedicht en de Verkazing van het godsbesef. En zo gaat het maar door: iemand die zich zeventien bijvrouwen permitteren kan (Je moest ze wel uit elkaar zien te houden), iets over het behoud van deuren, dan een komisch intermezzo betreffende een zekere Fischkemper die tijdens het vertolken van de beroemde Sonate opus 111 letterlijk boven het pianomeubel uitstijgt en wie nu sapperdepiep ooit eens dat laatste ontbrekende deel van Tristan en Isolde componeren zal. 't Is toch niet te geloven, mijmert Brendel, dat helemaal niemand op het idee kwam dat Don Giovanni zijn zonden boet tussen blonde en zoetgevooisde deernen. Meteen daarna over een tombola, over een dirigent die zijn orkest ontslaat en staatsman wordt (Als zodanig gaf hij zijn medeburgers gesticulerend op de beeldbuis het signaal tot alle handelingen), dan over een vrouw (Waar zou ze op uit zijn), en veel over muziek, over Chopin en Liszt en over de dame met een mooie glimlach. Er is ook een sluitstuk bij Wachten op Godot van Samuel Beckett: 'Toen Godot eindelijk verscheen/ was de teleurstelling groot'. En er is bladzijde 111, nadat op bladzijde 110 de tafels van vermenigvuldiging te berde werden gebracht: 'Nee
laat zich moeilijk weerleggen
het tart de onbeschaamde goden
trekt grenzen' (ook dit keer spreekt het adjectief boekdelen)

De afvalcontainer staat niet langer op het woonerf. Iemand heeft het ding binnen geplaatst in de doorgang naar de ruimte achterin. Ilse en Els zijn er niet. Op het barmeubel ligt een stapel post, de meer belangrijke stukken zijn een 3-tal facturen waaronder eentje van Hanssens Hout en een ander van HDP. Op het woonerf een half dozijn fietsen, er is licht op het gelijkvloers van het hoekpand. Aan de Schoolkaai draait een grijze BMW zonder af te remmen over de brug. Voorbij de brug is er het getoeter van iemand die via de Rodetorenkaai aangereden komt. De grijze BMW gaat rechtdoor, voluit, en verdwijnt om de hoek van de Dampoortstraat. Op straat dwaalt een neger met een gebreide muts die als een toren boven de gekromde rug uitsteekt.
En dan is er nog een boek, 'Geen plek die de mijne is' van Marco Antonio Campos. Bladzijde 50: 'Ik verlaat het café en steek over'. Bladzijde 61: 'Niemand kan tegen een ander argumenteren als hij niet weet wat een argument betekent.' En op zelfde bladzijde: 'Ik gooi Amerika en Europa door het raam.' En op bladzijde 28: 'Je was voetspoor, namen van mensen'. Bladzijde 68: 'Omdat liefde voorbijvaart als schepen,' (de eerste zin, bovenaan) Onderaan: 'of dobberen aan de modderplas in de tuin,' En dan op bladzijde 84, de laatste zin: 'en een leven te besteden aan de nutteloosheid van de poëzie?' Vraagteken. Het vraagteken.

maandag 17 december (extra)

Het paard gallopeert in een geur van vochtige grassen. In de grashalm leven duizend diertjes.
Een stofwolk wolkt over het areaal.

maandag 17 december 2007

maandag 17 december

Of er al interessante foto's opdoken van Alizée Poulicek? Geen idee. Zo'n miss-verkiezing lijkt me zowat het stomste dat ze ooit bedacht hebben. In De Morgen hebben ze er een bladzijde voor over. Op de cultuurpagina's pakken ze uit met een klavertje-drie van schoften die miljarden verdienen aan de kredietcrisis. Of de kunst van de juiste belegging. Over beeldende kunst hebben ze het niet, valt niet veel zinnigs over te zeggen trouwens dus dat hebben ze goed gezien. Groepjes verwaaide toeristen sukkelen dik ingeduffeld over het voetpad. Een tijdelijk vriespunt, het nijdige gegons van een dikke vlieg achter de neergelaten velux en het trage op gang komen van een project. De tweede editie van BRAINBOX is op gang geschoten. Intussen hebben al zeventien kunstenaars toegezegd. Tientallen anderen werden aangeschreven maar het duurt wellicht nog wel een tijdje voor we aan de volgende fase, het samenstellen van de groepen, kunnen beginnen. Dit laatste gebeurt in overleg en met akkoord van alle betrokkenen.

Ik open 'Novento poemas ùltimos' van Fernando Pessoa op bladzijde 199, een uitgave uit 1995 van het Madrileense Hiperion, en lees:
'NO quiero rosas mientras haya rosas.
Las quiero cuando no las pueda haber.' Ian aan de telefoon, eerst dat hij woensdag eerstkomend rond een uur of acht z'n werk komt ophalen, later met een meer exact tijdstip. 's Ochtends had Jan Dheedene me getelefoneerd. Een ogenblik eerder had ik 'Met de huid geschreven' van Aleksander Wat ter hand genomen, een uitgave van Meulenhoff. We spraken af dat ik woensdagochtend eens bij Link langs zou gaan waar Jan een solo project heeft. 'Hoe zouden we anders kunnen leven,' lees ik, 'in het paradijs van de sociale/ hygiënisten die nooit zonder aseptische handschoenen hun handen/ dompelen in bloed? Gruwelijk!' Van de Poolse dichter Aleksander Wat. Aleksander Wat schreef het gedicht 'Voor Brueghel de Oude' in Saint-Mandé, juli 1956.
Het gedicht begint als volgt:
'Werk is een weldaad.
En dat zeg ik u, ik - aartsluiaard!
die in zoveel kerkerholen heb liggen stinken! In veertien!
En in zoveel ziekenhuizen! In tien! In herbergen - niet te tellen!
Werk is een zegen.
Hoe zouden we anders de lava van de broedermoordende naastenliefde aankunnen?'

In de curve van de blogstats is het orgelpunt van het incident met Véronique De Cock 5 december. De curve zelf toont een gigantisch massief dat hoog boven de gebruikelijke bezoekersaantallen uittorent. Het gaat om een verschil tussen tien- en honderdtallen.

zondag 16 december 2007

zondag 16 december

ontmoetingen

Vandaag is het boek er een van Bataille, Georges Bataille. 'L'expérience intérieure' in een Gallimard editie uit 1990 met 'Dans le cercle' van Kandinsky op de cover. Ik sla het boek open op bladzijde 75 en lees: 'Le tiers, le compagnon, le lecteur qui m'agit, c'est le discours. Ou encore: le lecteur est discours, c'est lui qui parle en moi, qui maintient en moi le discours vivant à son adresse. Et sans doute, le discours est projet, mais il est davantage encore cet autre, le lecteur, qui m'aime et qui déjà m'oublie (me tue), sans la présente insistance duquel je ne pourrais rien, je n'aurais pas d'expérience extérieure.'

's Avonds tafelen in du Progrès waar ik lamsribstuk met warme seizoengroenten besteld had. En waar ik de notities vergeet. Aan het belendende tafeltje zit een man die lange tijd voorzitter is geweest van de grootste schaakclub van Gent. Hij bestelt Tong en neemt een krant door. Du Progres zit afgeladen vol. Ik viel er binnen rond een uur of halfzeven, ze hadden geen tafel, pas tegen een uur of acht zei de kelner. Dus ik zak af naar het Sphinx-café. Hier doet zich een bijzondere gebeurtenis voor. Ik open de deur van het café. De deur, een donkere ruit, knalt tegen een meisje aan die vlakbij op de vloermat zit en aan het spelen is. Het blonde meisje, ze draagt een rode rok met witte polkadots en een zwarte huzarenbroek, valt pardoes omver en begint luidkeels te krijsen. De moeder komt tussenbeide, excuseert zich. Sorry, met die deur, ik had haar niet gezien, zeg ik. Een ondraaglijke en ontzettende verschrikking deed zich voor. Dan luidkeels kabaal, minutenlang, Annelou soleert. Het meisje heet Annelou, verneem ik. De moeder tilt het kind op de ouderlijke arm. Ik heb een Tongerlo blond besteld. Nel doet de bar. He, dag Nel. En Annelou op de arm van mamalief. De mama van Annelou is Daniële Van Zuijlen. Ja, die huilbui. We lachen. Annelou zit op de arm van mamalief. Daniële en Bart, haar man, hadden tot voor kort een kunstinitiatief in Hoorn, boven Amsterdam, Hotel Mariakapel. Ze hebben het initiatief aan jonge mensen overgelaten, Sef Peeters zit er in het bestuur. Zelf wonen ze intussen in Gent. Bart, voluit Bart Lodewijks, maakt deel uit van het Bernadette-Moskouproject van S.M.A.K, ze hebben een appartementje in de Parklaan. He, kijk eens, Annelou, dankzij jou kennen we die meneer...! Als ze opstappen probeert Annelou, twee jaar oud, haar mantel aan te trekken. Gaat als volgt, ze werpt het kledingstuk achterwaarts (en zo te zien zonder het minste idee van wat er de bedoeling van had kunnen zijn) over zich heen, het kledingstuk tuimelt door de lucht in een wijde bocht over blonde Annelou en belandt voor haar voeten op de vloer. He wat is dat nou. Ze probeert het nog eens. Na verloop van tijd heeft Annelou het jasje aan, Daniële kijkt om en zwaait.

In 't Damberd twee jonge mensen die een ska-groepje hebben. Ook hier is 't best druk. Er is een avond met dichters geweest. We praten en ik noteer de crox-gegevens op een papiertje. Kom eens af, zeg ik.
In crox was 't niet zo'n drukke dag, twintig mensen, dertig misschien, voor een zondag is dat qua bezoekersaantal aan de lage kant. Gerd en wat vrienden kwamen een kijkje nemen, Anne en Icare (elle déteste Tournai), Carole sprong binnen, Icare heeft een takje geplukt. Ook Oolf en Annick waren van de partij, Oolf ziek als een otter. Straks vliegen ze naar Amerika. Oolf had een belangrijke mededeling. We namen wat tijd voor Giuffre, ah ah hahaha man man man, dat concert van Giuffre en Hall in 1960, te gek voor woorden. Voor de kerstperiode trekken ze naar Tampa, een stadje in Florida ergens ten noorden van de Everglades. Het zit er tjokvol alligators dus dat wordt opletten met Boris el Salvage. Annick legt uit hoe zij de situatie inschat: 'Daar is het water. (handgebaar wijst diepte aan, tafelblad, vloer) Daar zitten de ali's. (onder het tafelblad) Hier is het gras. (afstand tussen daar en hier bestaat uit hoog opgetrokken metselwerk) En hier loopt Boris.' Flint is uitgestorven, lacht Annick, tijdens de wintermaanden trekt 80% van de bevolking naar het zuiden. In Florida bulkt het van de oudjes. Oolf trekt bleek weg, ik kots in de vuilniszak.

zaterdag 15 december 2007

zaterdag 15 december

Vandaag 'Poésies', een volume van Michel Houellebecq (receuil de poésie en choc, choc verbal). Ik open het boek op bladzijde 177 en lees de derde strofe: 'Nous voulons quelque chose comme une fidélité,/ Comme un enlacement de douces dépendances,/ Quelque chose qui dépasse et contienne l'existence;/ Nous ne pouvons plus vivre loin de l'éternité.' Het titelloze gedicht, drie strofen, de eerste strofe begint met 'Il est vrai que ce monde où nous respirons mal', maakt deel uit van La Poursuite Du Bonheur, een in 1997 door Flammarion gepubliceerd volume.
Ik lees bladzijde 108, de laatste bladzijde van Le Sens Du Combat (1996), wat het eerste deel is van dit 3-delige boek:
Et les mottes gercées résonnaient sous nos pieds;
Avant la guerre, ami, il y poussait du blé. Ik stop 'Een Stamboek' van Patrick Modiano in de schoudertas en fiets via de Blekersdijk naar de Rodetorenkaai waar als gebruikelijk een file staat tot aan de Dampoort. In de Lucas Munichstraat en op het woonerf is helemaal niemand. Het roeste schuim is opgelost in een atmosfeer van grijze bloemen. Grijs, het is zowat de enige kleur waar de natuur niet voor te vinden was. Alleen in het orakel van brandende steden of als de struikrover in een ziedende schaduw tussen ratten over het slagveld vlucht. 'Maar het leven ging door...' lees ik bladzijde 91. Er is het geluid van een fiets. Carole betreedt de hall. Ik breng het barmeubel op orde, het boek van Modiano belandt ergens ter rechterzijde. Geen muziek vandaag. Carole heeft een afspraak met Colette Dubois die voor H-art schrijft en Nathalie, ook uit Brussel, ze werkt in Tourcoing waar ze onder andere Messieurs Delmotte als collega heeft. Pot koffie, vraag ik. Met of zonder melk? Met of zonder suiker? Nathalie lacht, ze heeft het niet voor mensen die niet roken en thee drinken. Colette en Nathalie dringen binnen in het inhoudelijk discours, de noodzaak van dat inhoudelijk discours, dat het spontane voorrang heeft en dat de scene tegenwoordig helaas door een markt- en productgericht discours verpulverd en vermorzeld wordt. We zijn het er over eens dat je het niet over grote en interessante kunst kunt hebben zonder het over attitude te hebben. Lui als Fabre horen tot de uitwerpselen van een dinosaurische periode en dampen een discours dat zich tot de pluchen zetels van het society event beperkt.
Nathalie is nieuwsgierig en graaft zich in een gesprek over de beginperiode van croxhapox, het gesprek komt eerst op de aversie voor productgericht denken en marktmentaliteit, dan op het werk van Carole Vanderlinden. 'La peinture,' zegt Carole, 'je la cherche.' Het zijn de kleine dingen die belangrijk zijn. Ik ben het hier volstrekt mee eens, het debat over het grote socio-filofische belang van actuele kunst was reeds midden jaren tachtig aan een modderbad toe. Het is het intellectuele en miope discours van een stelletje gediplomeerde idioten die maar wat graag zouden hebben dat de actuele kunst zich tot een lexicon van vertrouwde dingen beperkt. Producenten van schijtpapier hebben een gat in de markt, met stront heb je geen debat over inhoud en product.
We nemen het werk van Michel Couturier door, een van de vele cd-roms die Colette heeft meegeberacht. Het gesprek komt op Jean Bernard Pouy die onder andere 'Spinoza encule Hegel' schreef, Spinoza die Hegel in het kontgat neukt. Fabre encule Fabre, Fabre neukt zichzelf in het kontgat, iets van die strekking. Colette, Nathalie en Carole gaan ervandoor. Atelierbezoek. Ongeveer op hetzelfde ogenblik betreden Kurt en Mercedes de corridor, dit keer in het gezelschap van Annick en de elfjarige Melody. De knuffel van Melody, een witte hond met zwarte vlekken (of een zwarte met witte), heet Blacky en is eigenlijk een knuffel van Merche. Jos springt binnen. Over het woonerf galmen de klokken van de Machariuskerk. Er zijn nog meer bezoekers. Een zekere Luba Melantchouk legt een portfolio van haar werk voor. Kurt herinnert zich de titel van het boek dat na de openingsavond van 24 november spoorloos verdween, 'Mijn naam is Ambrozijn' van Omar Pamuk. Het gesprek komt op schilderkunst. Jos legt uit dat hij het nogal moeilijk vindt om over zijn eigen werk te oordelen. 'De mening van een derde,' besluit hij, 'is altijd nuttig. Als die derde tenminste affiniteit met het werk heeft.'
Luba werkt als tolk voor de tolk- & vertaalservice van Stad Gent en vertelt hoe ze in België terechtkwam. 'En ik heb altijd gedacht,' grapt Jos, 'dat als Belg geboren worden brute pech is.' De redenering van Luba is dat je meerdere soorten migranten hebt. Veel van de Russen die tegenwoordig naar België afzakken, belanden in de marginaliteit, de situatie, meent ze, is amper te vergelijken met de periode net na de Russische revolutie, toen waren het vooral intellectuelen en kunstenaars die uit Rusland wegvluchtten. De huidige situatie is een stuk problematischer.
'In feite kunt ge maar zeer pessimistisch zijn over de toekomst,' moppert Jos. Door de huidige economische expansie en wildgroei dreigt voor het Westen, meent hij, eenzelfde scenario als wat de bewoners van het Paaseiland overkwam. In een notendop: 'Toen ze de laatste boom gekapt hadden, konden ze geen boten meer bouwen. Doordat ze geen nieuwe boten konden bouwen, ging de visvangst slabakken. Op het Paaseiland echter hadden ze geen dieren, het was een totaal van de buitenwereld afgesloten gemeenschap. Er was geen voedsel en dus begonnen ze elkaar op te eten, tot de laatste man.'

Sluitingstijd. Carole komt haar fiets ophalen en warmt haar handen aan de straalkachel. Het gesprek komt heel even op Annick Lizaine.

vrijdag 14 december 2007

vrijdag 14 december

Vandaag, koude vrijdag, Ian & Nele, (streep) winter in Syrië. Blauwe schilderbroek, verfspatten, pintje. De bezoedeling van een witte bladzijde. Sarah van Sarah & Jelle heeft hij leren kennen op Eddy's Paradise.
-Eddy's wat?
Eddy's Paradise, een plek... wacht, hoe moet hij het uitleggen. Eddy van Eddy's Paradise heet eigenlijk Thomas.
-Maar, hier ergens in Gent?
Gent, nee, nee nee. Waar het is. Ja, dat weet hij niet, hij reed altijd met iemand mee dus zelf zou hij 't niet weten te vinden. Richting Lembeke is het. Wat het is? Een grote frigo vol met bier, een barbecue, een petanquebaan en een vijver.
Of hij In Den Bouw kent in de zomerstraat te Kalken. Of hij weet waar dat is. Nee, nee, dat weet hij niet. Een mens kan niet alles weten. Ik gooi de laptop open en tik In Den Bouw in. Wis en waarachtig, ze hebben een website. Schoon, overzichtelijk, laatste update februari 2007. Alle openstellingen van jaargang 2007 staan vermeld. 't Is omdat ge het woord petanque uitsprak, zeg ik, bij In Den Bouw kunt ge kaasbollen en ze hebben een Leuvense stoof. Volgende week vertrekken hij en Nele naar Syrië dus zijn werk komt hij voor woensdag weghalen.
Marc De Clercq springt binnen, Ian is er al een tijdje vandoor. Hij heeft een nieuwjaarscadeau bij, vier kaartjes. Twee portretten van een hijra, een triptiek met slapende daklozen, 'Sleeping in the dark', en het portret van een bewaker van de Akbari Moskee. Het gesprek komt op Brainbox, de tweede editie die normaal gesproken midden september 2008 begint. Op Google tik ik achtereenvolgens Leon Vranken in, Joëlle Tuerlinckx en Jacques Charlier. Er zijn nog wat andere namen, eenmaal in dat Google-universum aanbeland blijft een mens bezig.
Na sluitingstijd afspraak met Gwen. We tafelen in de gelagzaal van Vooruit, de keet zit stampvol. Hierna gaat het richting Hoogpoort. Vlakbij De Lieve staan mensen naar een gevel te kijken.

'Les gens c'est comme les bêtes,' zegt iemand. 'Et les bêtes c'est pas comme les gens.'
In het souterrain van 't Aksent is een drukte van jewelste. Je bent in het souterrain van een rijwoning in Gent en je staat op een besneeuwde bergtop.

In de straten geen mysterie en geen duisternis. Er is het licht van de elektrieke palen en in dat licht twee mensen die in een andere verte stappen. En in datzelfde licht stappen andere mensen.

donderdag 13 december 2007

donderdag 13 december

Een eerste blik in de kamer. Vanuit liggende positie kijk je op een andere manier tegen meubilair aan. De onderkant van het nabije tafelblad krijgt onbedoeld een dramatisch effect. Buiten is het geluid van een motor te horen. Ik duw op de knip van de bureaulamp en stap uit het nachtelijke aureool, pluk een volume uit de boekenkast en sla het open. 'Poésies complètes: 1912-1924, Du monde entier', bladzijde 63:
'Bien quoi
Il n'y a donc plus de belles histoires' Het is een oude gewoonte om elke dag te beginnen met een willekeurige zin uit een willekeurig gekozen boek. Vandaag was ik op zoek naar een Gallimard editie van poëzie van Pasolini - en dat kleine kamertje waar het rook naar urine en wasgoed - maar iets van Blaise Cendrars is natuurlijk net zo goed. Ik grasduin in het volume en stuit op volgend fragment:
'Je n'ai jamais aimé Mascagni
Ni l'art ni les Artistes
Ni les barrières ni les ponts
Ni les trombones ni les pistons' Tot zover het dagbegin. De schreeuwende kinderen passeren rond een uur of elf, op dat moment ben ik sinds enige tijd bezig met het bijeenzoeken van de emailadressen van kunstenaars die we voor Brainbox 2 willen. De eerste selectie is vijftig namen. Die eerste selectie is allesbehalve definitief. Honoré d'O, Adriaan Verwée en Antoine Van Impe hebben toegezegd. Er is telefoon van Rob. Hij zit met een probleem, van de tekeningen van Philippe Vandenberg is 1 scan totaal fout en ze hebben ook 1 tekening over het hoofd gezien, dus moet hij bij Reproduct langs. Ik zoek het nummer van Reproduct in de Witte Gids en krijg een sympathieke dame aan de lijn.

In crox staat Frank aan de toog. Frips heeft permanentie, er zijn wat bezoekers, voor een donderdag valt het mee. 'Daar is de maestro,' zegt Frank. Ik deponeer de schoudertas op het meubel van Adriaan. Iemand heeft interesse voor het werk van Carole en Kurt. Frank is ervandoor, Marc springt binnen. Edith uit het Vlaams-Brabantse Landen schafte zich in het Gentse Sint-Pietersstation een set chocolaatjes aan. De erotische curiosa zijn bedoeld voor de kerstboom: 3 pakjes witte en 3 pakjes zwarte chocolade. In de pakjes met witte chocolade telkens vijf madammen, in de pakjes met zwarte chocolade een set van vijf priapische fallussen. Ze is dol op dit soort curiosa. Het gesprek komt op het ZOO-project van Guy Bleus, in 1992 was dat. Ze heeft nog wat fotoboekjes bij, eentje documenteert een van de vele FAX-projecten van Bleus, het andere eigen werk. Wat ze ook zo bijzonder vindt, is dat ze dertig jaar in het onderwijs stond en dat wij dat niet gezien hebben.
Frips, vandaag met een turkooisblauwe wollen muts en dik ingeduffeld tegen de kou, vertelt dat Cynthia binnensprong en zei dat we Elvis - 'of Olifant zoals jullie hem noemen,' zei ze - een tijdje niet zullen zien, hij is op relaxatie bij haar moeder, zei ze, want ziek, had ze te melden, nierstenen of zoiets, precaire toestand, de dierenarts zou gezegd hebben dat hij er erg aan toe was, maar geen nood had ze er aan toegevoegd, geen paniek, geen ongerustheid, na Kerst is Olifant terug. Ik schuif Live at Pep's Volume Two van Yusef Lateef in de hifi. Frips deelt mee dat Ike van Tina Turner overleden is. Voorts hebben ze tante Veerle op visite gehad en Piere en die Els die ge kent en dan nog een vrouw en er was ook een man en Edith Van Hoef en dan nog iemand en Frank kwam een kijkje nemen en Els zei dat ze die werkjes van Kurt en dat ene werkje van Gerd een heel erg geslaagde combinatie vond. Tijdens Open Atelierdagen had ze van twee kunstenaars werk gezien dat haar interesseerde en dus best een aangename verrassing, zei ze, dat beide kunstenaars deel uitmaken van het schilderproject.
De witte roos op de boekentafel ziet er nog net zo fris uit als drie weken geleden.

woensdag 12 december 2007

woensdag 12 december

Een lawine van mailtjes. Het chatvenster opent - ik heb net een mailtje naar Valerie M gestuurd - en de vraag van Frips of ze net als vorige week morgen donderdag voor permanentie instaat of hoe het zit. Britta Bogers wil verduidelijking bij een recent voorstel. Yannick, Antoine en Marie hebben toegezegd voor de tweede editie van BRAINBOX. Honoré, Evert en Adriaan hadden eerder al toegezegd. Thomas Böing en Grégory van GM ook. Ook Philippe had interesse. Benieuwd of Miet zich vrijmaken kan. Steffie, Sarah&Charles, Bernd, Kelly, Stefaan en Deborah en Vincent en Jan van het WELD-collectief. Sjoerd met de mededeling dat ze de vertoning van gisteravond wellicht nog wel eens overdoen. Toon Callier van ZWERM. De uitvoering van het kwartet van Nico Sall is voor eind maart. Een zekere Kate uit Long Island wil weten of we ook glas tentoonstellen. Gisteren hing Matthieu aan de telefoon. In de blogstats blijft Véronique het uitzonderlijk goed doen, merk ik. Dan Lucia. Dat ze het SMAK-concert van The Singing Painters fenomenaal fantastisch vond en het vragen van een 'autograph' overweegt, uitroepteken. En waar ik na het concert gebleven was. Wel, dat ik tijdens de performance van Kendell Geers via de dienstuitgang wist te ontkomen. De simpelste oplossing is vaak de beste.
Aan het Belfort stapt Oolf gezwind onder de kerstversiering door. Ik maak van de gelegenheid gebruik om bij de Toeristische Dienst te informeren hoe ze informatie actualiseren die betrekking heeft op de kunstensector. Dat doen ze via de digitale cultuuragenda, verneem ik. Op de ijspiste is dolle pret. In Coffeelounge strijken we neer in de hoek naast de kerstboom. Het gesprek komt op BRAINBOX, we nemen heel even de selectie door. Oolf zit vast aan een strakke agenda, vernam het overlijden van Karlheinz via de radio, heeft tijd voor een koffie, meer niet. Daarna gaat het linea recta richting Hoogpoort waar vrijdag eerstkomend een presentatie van zijn meest recente werk aan het publiek wordt voorgesteld. Vlakbij het Belfort bots ik bijna tegen een zwaarlijvige dame aan die op haar beurt uitwijkt voor iemand die folders van de Kerstmarkt uitdeelt. Ik heb het nooit gehad voor die met muzak bevloeide eindejaarsdrukte maar vandaag is 't best een gezellige reutemeteut. Ik ga bij De Post langs, in de biowinkel vlakbij de Kortemeer en stel ad hoc een scenario op voor twee dossiers waar maar eens werk van gemaakt moet worden. Het is het voordeel van de omweg tussen A en B. Dankzij de vele tussenstadia biedt het alfabet na verloop van tijd meer mogelijkheden dan variaties op gegeven mogelijkheid A en gegeven mogelijkheid B. En er is tijd om over van alles en nog wat na te denken. In een viswinkel komt het gesprek op de Perle Blanche, volgens de gerant van de oesters het beste wat hij in aanbieding heeft en niet eens de duurste variëteit. Perle Blanche is een Normandische oester die in Bretoense wateren verfijnd wordt. De zaakvoerder brengt de vingertoppen van duim en wijsvinger tot kinhoogte. Hebben ze dan geen Bretoense variëteit, vraag ik. Nee, 't zijn Normandische. De oogst gebeurt aan de Normandische kust waarna ze een bad krijgen in de Bretoense wateren. In Bretagne is het kustwater zuiver, een stuk beter dan in Normandië het geval is. In de Gironde hebben ze trouwens nog een variëtiet maar die wordt vooral daar ter plekke en in Spanje gesleten. Met de Zeeuwse oester is het niet anders, die wordt op de Waddeneilanden geplukt en daarna boven Vrouwenpolder in Zeeuwse wateren verfijnd.