zondag 25 augustus 2013

ahum

Om terug te kunnen gaan in de geschiedenis van mijn familie, schrijft Czeslaw Milosz in Geboortegrond (oorspronkelijke titel: Rodzinna Europa, uitgegeven in 1959, de Ndl'se vertaling een privé-domein uit 1982), moet ik zekere innerlijke barrières overwinnen, gewoontes laten varen die de angst en het snobisme in mij achtergelaten hebben. De theorieën volgens welke aan individuen die uit een verkeerde klasse of van een verkeerd ras stammen, een erfzonde ten laste kan worden gelegd, hebben verschillende soorten taboes geschapen. Velen van ons is het ten deel gevallen getuige te zijn van deze grote maskerade en nergens heeft dit verschijnsel zo'n massale omvang aangenomen als in landen waar één partij de macht heeft. Joden nemen Slavische namen aan, gaven blijk van antisemitisme en verkochten hun paar duizend jaren durende eerstgeboorterecht voor een schotel linzen. Leiders van nivellerende bewegingen, die zelden uit het proletariaat voortkwamen, schaften stambomen aan die in overeenstemming waren met het ideaal. Om een baantje als pennelikker te krijgen noemden aristocraten van het platteland hun voorouders boeren. Omdat ook een dergelijke afkomst verdacht kon zijn, gaf iemand die op carrière uit was, zich uit voor arbeiderszoon.
Iemand stopte me het boek toe, vandaag. Cadeau, zei hij. Weer thuis aanbeland en niet eens in gedachten verzonken reeds voor de computer plaats genomen hebbend, begon ik meteen in het boek te lezen, terwijl ik toch nog even een kijkje in de keuken ging nemen, misschien ook heel even naar het zwarte raam staarde waarachter zich een tuin bevindt met voorin zoveel bruidsluier dat het overdag een dik tapijt van witte bloemen is. Ik begon niet voorin te lezen, sloeg het boek open op bladzijde 25. We waren het erover eens geweest, Geboortegrond had hij me een ogenblik eerder overhandigd, ik had Praag schrijven van Robberechts bij, een exemplaar van de eerste en wellicht enige editie uit 1975, we hadden bovendien een portie met ui, tomaat en boter op smaak gebrachte mosselen op tafel, dat over de Syrrische kwestie geen zinnig woord te zeggen is. We waren ongetwijfeld niet van plan geweest om het daarover te hebben, waarom ook. In Rusland heeft het bedrijvige mannetje Poetin de van oudsher heersende hiërachie hersteld, het proletariaat dient er hoogstens om hier en daar een gat te dichten. Net autoriteiten, of wat we als dusdanig kennen, hebben de mogelijkheid, wat ze niet onbenut laten, om zich volstrekt zonder fatsoen met dingen bezig te houden waar geen fatsoenlijk mens zich mee inlaten wil. In Amerika is het niet anders. Het meest recente voorbeeld, flagrant maar niet flagranter dan wat Amerika op z'n palmares heeft als het op schenden van rechten aankomt: Chelsea Manning. De vraag of het er in Europa anders aan toegaat, met anders bedoel ik, fatsoenlijk, hoef je niet eens te stellen. Alles is alleen nog de karikatuur van wat het geweest had kunnen zijn als het niet die karikatuur was. Maar goed, ok, pardon, hierover zouden we het niet hebben. Met tegenzin formuleerden we niettemin wat we over bv. de situatie in Syrrië dachten. Aan Assad verspilden we geen woorden.
In Geboortegrond van Czeslaw Milosz lees ik het volgende: Er vond hier een sociologisch misverstand plaats, want in het een of andere Ruritanië, waar de steden en industrie zich laat begonnen te ontwikkelen, was een adelstitel die recht gaf op het gebruiken van De of Von iets heel gewoons. Tramconducteurs, arbeiders, schoenmakers, kleine ambtenaren - allen konden er een bezitten.

Geboortegrond zou je overigens op nog een manier kunnen zien, niet als die op een kaart aanwijsbare plek waar je geboren werd, wat weinig uitmaakt, maar als dat gebied waar begon wat je nu bent. De positie in dit gebied is niet in te wisselen met een positie in ander gebied, vermoed ik, en verandert alleen als alle elementen samen van de eerstvolgende stap die verandering maken.

Gisteren: opeens wist ik dat het Maarten was. De vergeten tijd bleef nadrukkelijk aanwezig. Maarten negeerde me. Op het terras had ik hem twee keer gezien, twee keer met een meisje, en twee keer op rij had ik zitten disselen over hoe het mogelijk was dat ik mij niet herinneren kon dat hij het was en dat hij misschien deed alsof hij me niet wilde kennen omdat hij met dat meisje was en mij, met m'n minirok, niet in het plaatje wilde.

Geen opmerkingen: