maandag 5 augustus 2013

Robberechts

Op gegeven ogenblik besluit Daniël Robberechts om in het Nederlands te schrijven. Hij heeft een Franse opvoeding gehad en als hij reist is dat vooral in Frankrijk. In Aankomen in Avignon heeft hij het af en toe over Praag, Men schrijft namiddag in plaats van vooravond, Genève in plaats van Praag, men laat na een onzekerheid te verraden, men verzuimt een misschien, een wellicht, een vraagteken - en meteen zijn misschien alle kansen verkeken opdat iets (op. cit. bladzijde 35), maar het Praag van Robberechts is wat Karlsrühe voor Johan De Wilde is, een woord dat aan een of andere voorstelling beantwoordt, het is geen Praag waar je als toerist op een terrasje vlak bij de beroemde brug een limonade zit te drinken, of misschien net wel. Denek en Karz ontmoeten elkaar in Bratislava. Dat schrijf ik op. Zelf ben ik nooit in Bratislava geweest. Ik ken een dame die er gewoond heeft. Het is meer dan waarschijnlijk dat Robberechts net over Praag schreef omdat hij nooit in Praag geweest is, dat hij net om die reden over Praag schreef. Je zou het de paradox van Robberechts kunnen noemen, of die van Roussel, die nooit in Afrika was, al heb ik ooit iemand ontmoet die beweerde dat Roussel in een auto door Afrika gereisd had, achterin de laadruimte van die auto: net omdat Robberechts nooit in Praag was kan je er limonade drinken op terrasjes waar geen toerist ooit zat. Alle gebieden zijn verkend. Oorlog en toerisme hebben van de meest onbereikbare bestemmingen plekken gemaakt die niet zo heel erg veel verschillen van de terrasjes op het plein.

Van Robberechts hou ik, ik heb de man nooit ontmoet, omdat hij een Nederlands schrijft dat alleen hij geschreven had kunnen hebben en omdat hij zo verlegen is. Ook hier een paradox: de verlegen schrijver brengt z'n lezerspubliek de hele tijd door in verlegenheid. Hij besloot niet alleen om in het Nederlands te schrijven. Ik ken geen auteur die zo totaal in wat hij schreef aanwezig bleef, beduusd, kwetsbaar, bedonderd door zichzelf, de auteur is het personage, spreekt met en tegen het personage, andere personages zijn er niet, niet in die zin dat je opeens naast Majoor Wit staat, die andere persoon. Bij Robberechts ontbreekt de soort, er zijn geen personages. In de novels van Chandler doet Marlowe het vuile werk. Robberechts doet het zelf. Met alles wat ik van hem las: andere personages zijn er niet.

Geen opmerkingen: