maandag 26 augustus 2013

N.

N. heeft vandaag twee cd's gekocht. Dat kon hij doen omdat hij voldoende geld had om dat te doen. Pura vida/conspiracy van Gogol Bordello en We're Only in it for the Money van Frank Zappa.
Ik ken N. niet. Hij spreekt Frans, Nederlands en Engels dwars door elkaar heen, is in Aalst geboren, wat inderdaad op z'n identiteitskaart staat, geboren in Aalst, woonde in Brussel, eerst sinds anderhalf, later sinds twintig jaar in Gent. Hij is dronken. Eerst zat hij wat te mompelen, daarna kwam hij naast me zitten, begon over het rokje, wou weten of ik homosexueel ben. Nee, zei ik. Moi non plus, zei hij. Hij zag er nogal verwaterd uit, met een slordige jekker, slordig baardhaar, een slordig petje, en het duurde niet lang voor hij over de meisjes die her en der op het terras zaten begon te praten, een activiteit die hem in zekere zin de hele tijd door bezighield. Ze hadden vooral dikke tieten te hebben, maar hij was het ook wel eens met mijn opmerking dat een dame van 73, dat een mossel met het gewicht van een olifant, dat een niet wulpse dame net zo charmant en intelligent kan zijn als ze tenminste, wat voor leeftijd we ook hebben, een notie van sensualiteit en intelligentie hebben, wat, voegde ik toe, zelden uit de tieten blijkt maar uit het oogverschijnsel en de manier waarop we kijken, dik, dun, dom, intelligent, obsceen, romantisch, vulgair, axiomatisch, religieus, met voorbedachte rade, theoretisch of sensueel. N. was het hiermee eens. Ik ben een autist, zei hij. Later zou hij toegeven dat hij geniaal was, un timide, dat hij het om die reden met hoeren deed, dat de mensen hier in de buurt zeiden dat hij stonk, en ik had inderdaad ook wel zo'n indruk, dat hij stonk, dat hij ooit met une bosse de liefde bedreven had, met een dik vet wijf waarvan de omvang, alleen af te leiden uit de gebarentaal waarmee hij die bekentenis bezegelde, ongeveer het dubbele bedroeg van het tafeltje waaraan we zaten. Ik begon N. interessant en vervelend te vinden. Je kan één keer zeggen dat je onuitstaanbaar bent: interessant, honderd keer: vervelend.
Uit de mond van N. opgetekend:

une fille belle comme ça
et moi je suis là
et quoi oei comment desperé
i am desperate
une déesse de fertilité
des gros seins
des belles formes quoi

Iemand leest een krant. N. dommelt. Je kan niet meteen zeggen dat hij er fris uitziet. Hij had het meisje dat vandaag de tafels doet aangekaart alsof ze een copine is, is haar naam vergeten en is het net zo goed kwijt als ze zegt hoe ze heet, omdat ik het haar vraag. Het wordt ondraaglijk als ik verneem dat hij in principe niet langer op het terras of in de zaak toegelaten wordt omdat hij stinkt en steelt en mensen lastig valt, maar dat hij er vandaag toch zit omdat net dat ene meisje zijn aanwezigheid aanvaardbaar vindt.
Hij stinkt niet, hij is onuitstaanbaar, zeikt over de meisjes op het terras.
Een man met een hoed, hij zit vlak bij de doorgang, zit met een grappige lach om de lippen voor zich uit te kijken.
Je vais faire pipi, deelt N. mede. Hij neemt de deur van het woonblok.
Een vliegje interesseert zich voor z'n bierglas.

Geen opmerkingen: