donderdag 15 augustus 2013

stalgeur

Het is bijna onmogelijk om ze te tellen; onmogelijk, zo totaal onmogelijk dat het echt, echt echt echt onmogelijk is? zo onmogelijk is het niet. Ze zijn te tellen. Het voorplan: twee koebeesten. Het middenplan: voorin een rij van laten we zeggen tien deftig aangeklede snuiters, dan nog zo'n rij en achter die tweede rij nog een rij. Dat zijn ze. Het achterplan is uit Potemkin overgewaaid tijdens een lawaaierige en stormachtige nacht. Sommigen hebben een hoed op. Ze zien er best deftig uit met witte, gesteven hemdboorden en stropdassen, de strakke blik van een bataljon, getraind, stoer, voor geen mug te vangen, net een half uurtje voor ze in de open laadruimte van een logge maar stevige auto naar het front rijden, en winterse jassen die tot de enkels hangen. Er zijn er ook zonder hoed, dat wil zeggen er zijn er die in plaats van een hoed een pet op de al of niet kale bol hebben, wat ze niet minder stoer maakt en minder deftig evenmin. Ter linker- en rechterzijde hadden we uitwerpselen kunnen zien of althans dingen waaruit je met aanvankelijk wellicht wat flauwe aandacht de stalgeur had kunnen afleiden die als een niet langer als zodanig te herkennen constructie van trots en barbarij boven het tafereel hangt. De pet staat dan een beetje achter over de schedel geschoven, waardoor de snuiter ongetwijfeld in de waan verkeert, hoe makkelijk verkeren we nu eenmaal in zo'n waantje, dat hij er stoer uitziet, terwijl hij er eerst en vooral deftig bij staat met een voor een kinkel van zijn soort onwezenlijk perfect geknoopte das en een tronie dat aangeeft dat het hem in zekere zin niet om die foto te doen is, hoe graag hij het ook doet, poseren met z'n tronie van boerenkinkel in een linie van heren die door het feit dat net zij een hoed dragen uitmunten in stand, maar om de centen, net dat waar ook die andere heren in uitblinken, de centen. Los daarvan vertegenwoordigen ze natuurlijk ook nog een geslacht van veeboeren en veehandelaars, van vader op zoon opgeleid om aan het stuur van logge trucks met open laadruimte naar het front te rijden. Dat van die heroïsche belevenissen ooit een foto genomen zou worden en dat die foto net op dat moment genomen zou worden, in het slachthuis, net voor de koeien van Georges geslacht worden, van de informatie die ze toen hadden was het wellicht net dat wat ze niet geweten hadden, maar, het volstond. Met z'n pet half over de kale schedel ziet hij er uit als iemand die niet eens probeert te verbergen hoe belangrijk hij de foto vindt. De anderen staan er bij alsof ze niet goed weten hoe ze hadden kunnen verbergen dat nu zo opeens een foto genomen wordt. Ze willen met z'n allen op de foto, doen het maar wat graag. Alleen hij staat er vorstelijk, zonder te verbergen dat hij het is die in z'n broek scheet, en zo staat iedereen er wat verslagen bij.

Geen opmerkingen: