woensdag 28 augustus 2013

varia

1. Fool Control (2003). De eerste en enige cd van The Singing Painters. Studio-opname. Wordt binnenkort opnieuw uitgebracht, dat wil zeggen, zelfde cd, geen geremasterde of geremixte versie, gewoon een nieuwe lading schijfjes. Van de eerste editie bleven circa 30 exemplaren. Het artwork van de tweede editie, als het lukt dit najaar nog, zou door Michaël verzorgd worden. We voegen er ook een boekje met de songteksten aan toe. De cd biedt gestroomlijnde versies, want studio-opname, van onder andere Each Day Pasolini died, Embryo Dictaphone, The Nicest Thing Comes in the End en Bad Drivin'. Onlangs, na het concert van Braxton op Jazz Middelheim, merkte Peter Morrens op dat Each Day Pasolini Died zijn favoriete TSP-song is. Hij en Xia hadden naar het schijfje geluisterd toen ze vanuit Italië door de Alpen reden.

2. Ook deze herfst: een vinyl, crox-vinyl 2, met A-kant Nate Wooley trio en B-kant Sheldon Siegel. Een coproductie van Smeraldina-Rima/croxhapox. Wordt aan het publiek voorgesteld in Cafe OTO in Londen, tijdens een label night. Van Nate Wooley was er eerder dit jaar een Clean Feed release, (Sit in) The Throne of Friendship, een sextet met Josh Sinton (basklarinet, baritonsax), Matt Moran (vibrafoon), Elvind Opsvik (double bass), Dan Peck (tuba) en Harris Eisenstadt (drums). Begint met een prachtige versie van Randy Newman's Old Man on the Farm.

3. In Geboortegrond, Czeslaw Milosz, bladzijde 94: (a) Als je de voorstelling van straf en beloning na de dood als onfatsoenlijk verwerpt (want wat is dat voor een ordinaire transactie?), als de geschiedenis van het christendom je aan het twijfelen brengt, niet alleen omdat het vaak als voorwendsel voor onderdrukking diende, maar ook omdat de eerste christenen die op het einde van de tijden wachtten, bedrogen uitkwamen, als de dogma's niet in overeenstemming zijn met het wetenschappelijke denken - dan gaat het erom een andere dimensie te ontdekken, waarin deze tegenstrijdigheden omgebogen worden en gewettigd zijn. Heb ik ooit bij benadering iets gelezen dat mijn intuïtieve afkeer voor religie, toen ik twaalf was en gedwongen voorin een kerk (later bij voorkeur achterin die kerk) het stomme, liturgische gedoe onderging, op een duidelijker manier verklaart en verheldert? Milosz geeft aan dat tussen die ontdekking, hoe onfatsoenlijk religie is, en atheïsme, in zijn geval nog een breuklijn liep, die van de ontdekking van het gnosticisme, de geestelijke deemoed van de Albigenzen - of Katharen - en, historisch gezien 500 jaar eerder, de leer van de Manicheeën. Opa, de vader van m'n vader, de andere opa heb ik niet persoonlijk gekend, hij sneuvelde tijdens Wereldoorlog II, was een socialist. Hij negeerde de kerkelijke gebruiken, hield zich bezig met de duiven van een baron uit Nevele, als meesterknecht was hij betrokken bij de restauratie van het kasteel van Ooidonk, ook bij de Gentse Sint-Niklaaskerk toen ze de torens aanpakten (de Sint-Niklaaskerk zou nog tot eind jaren negentig in de steigers blijven staan), tijdens die werkzaamheden had hij op een keer een duim verloren, en toen hij desalniettemin toch kerkelijk begraven werd, in Nevele, wachtte ik buiten op het plein op de rouwstoet. Dat opa kerkelijk begraven werd, kwam me zo obsceen voor dat ik onder geen beding het gebouw waarin dat plaatsvond betreden wou. Daarna heb ik het betreden van dit soort gebouwen vermeden. (b) Ik geloof niet dat ik daaruit toen de pragmatische conclusie trok dat als er iets is dat geluk en energie garandeert - het criterium van de waarheid daarop niet van toepassing is. (op. cit.) Waarheid heerst en verdeelt. Of ze onbelangrijk of uitzinnig zijn, geluk brengen ze niet. Ook hiermee ben ik het eens. Duizend waarheden, dat is het minimum, meen ik, van wat een mens aan waarheid hebben moet. Met de duizendeneerste waarheid, als er nog eentje bij kan, opent een poort die alleen dan opent. Stap je door die poort, dan betreed je de stank van het paradijs.

4. Cristina Amelia staat aan het terras van De Drij Zinne op me te wachten. Morgen of overmorgen misschien, ik wil 's ochtends voor dag en dauw de weg naar het zuiden nemen en zoals het er nu naar uitziet zal dat morgen niet lukken, rij ik naar Saint-Nazaire. Het plan is om van Saint-Nazaire, aan de monding van de Loire, naar de bron van de Loire te rijden. Dat is een gekke route. Wie naar het zuiden van Frankrijk rijdt, kent de Loire alleen als een plaatsaanduiding rechts van de weg. Telkens ik naar het zuiden van Frankrijk reed, of naar Màlaga of Lissabon, dwarste ik de Loire, wat telkens niet meer dan een glimp gaf, op die ene keer na, zomer 1978, toen ik liftend door Frankrijk reed, in Nantes belandde en een dag later in Saumur over de Loire stapte. Maar ken ik die rivier? die bij Saint-Nazaire in de Atlantische Oceaan stroomt en Frankrijk in twee stukken snijdt, alles aan de noordelijke en oostelijke oever van de Loire, alles aan de zuidelijke en westelijke oever. Oostelijk stroomt de bovenloop om het Centraal Massief heen. Omdat ik net als iedereen telkens naar het zuiden reed, naar de Provence, naar de Pyreneeën, naar Avignon, naar Biarritz, naar wat zich voorbij Biarritz bevindt, had ik geen aandacht voor de natte breuklijn. Ze was er wel maar bestond niet. Toen ik eind 1999 naar het zuiden reed, was het ten zuiden van die breuklijn opeens zomer. Van het een op het andere moment reed ik in een andere tijd. Wat me interesseert is de loop van die tijdslijn, de bron van die tijdslijn.

Geen opmerkingen: