heeft iemand me gebeld toen ik in de auto zat ter hoogte van het Opelkaargestapelde
plein net nadat ik twee politie-agenten van de sokken gereden had; ze
zaten achter me aan maar dat bleek uiteindelijk omdat ze een
handtekening van me wilden;
heb ik op een haar na een afspraak gemist, niet om op het woonerf te kakken of op andere manier te lanterfanten,
de liefde in het openbaar bedrijven is bovendien sinds enkele eeuwen
niet langer toegestaan maar je mag natuurlijk nog altijd iemand z'n kop
er af hakken, in het openbaar, een natie uitmoorden, een homo of transgender
verrot slaan, met je gloednieuwe motor over een Jood rijden, en de stem
van de vrouw, in dat rare onhebbelijke ding dat ze geisim noemen, was
toch van die aard dat ik me daadwerkelijk, zonder dat ik daar op terug
komen kon, heroïsche momenten voorstelde, want ze had zo'n stem, een
stem van zo'n volstrekte eenvoud, als stemgeluid zo gaaf en naakt dat ik
er terstond tureluurs van werd;
maar vergeten dus was die afspraak, zij was er, ik niet;
heeft
Gert me de Underwood getoond die van de zus van W. F. Hermans was;
potverdraaid, zei ik, da's die ouwe Borsig van me; ik heb namelijk een
Borsig uit min of meer zelfde periode;
heb ik Driemaal bij dageraad van Alessandro Baricco gekocht;
heb
ik Serge van Betaville ontmoet en Dirk Van Bastelaere aan de lijn
gehad; Dirk gaf toe dat hij zin had om als auteur in Brainbox aan te
treden;
hebben we in crox de Invitation to a beheading van Thomas Broadbent ontvangen;
was ik van plan om naar Morrens te bellen, meer bepaald met de vraag of hij Broadbent in de buurt had;
heb ik in Fnac een ticket voor vrijdag eerstkomend te Middelheim besteld: Braxton;
heb ik een flesje parfum van Kenzo gekocht;
werd ik uitgelachen door vijfentwintigduizend bouwvakkers;
werd
ik aangekeken door een meisje dat zo mooi naar me keek omdat ze,
veronderstel ik, zelf zo mooi is; ze had naar me staan kijken, haar lief
negeerde me, en toen ze zag dat ik haar opmerkte glimlachte ze, en die glimlach was van zo'n perfectie; met uw goedvinden schrappen we de rest;
in de Veldstraat werd ik door een Nederlander aangesproken; hij
vroeg me waar ik dat prachtige halssnoer vandaan had, gaf me een hand en
feliciteerde me; ook dat gebeurt dus, gefeliciteerd worden door iemand
van de buren omdat je in mini over straat dweilt;
heb ik bieslook gekocht;
heb ik reeds gepelde pistachos gekocht;
zat ik op het terras van De Drij Zinne. Dat is op het stationsplein. Het is een aangename plek.
Dat wordt dan garnaal en het wachtwoord is zeemeermin, zegt het meisje. Koffiegrijs zoeken we morgen op. Het vriendje zit in een witgrijze shirt en een pantalon met verticale strepen. Ik probeer het koppel niet al te nadrukkelijk te bekijken. Witgrijs... zilver? Tikje blauwig? De hemdsmouwen zijn opgerold tot de onderarm. Je moet de jongen ook niet kwalijk nemen, vind ik, dat hij op 28jarige leeftijd in een kantoor werkt waar hij op tropische vissen studeert. De scriptie over het eind van de wereld, waaraan hij tien jaar geleden koortsig werkte, is bij het papierafval beland. Nu is hij met een meisje. Straks hebben ze een kind.
woensdag 14 augustus 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten